Niet-ontvankelijkverklaring klacht schuldhulpverlening

De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Niet-Ontvankelijkheidverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 311407/439409

De uitspraak:

in het geschil tussen

[naam}, wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Cordaan Groep, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.

De Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 september 2024 te Zwolle.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De commissie verklaart cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht aangezien de klacht vele jaren na de start van de interne klachtenprocedure bij de commissie is ingediend, terwijl die termijn op basis van het Reglement Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg maximaal 12 maanden mag bedragen.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënt heeft een klacht ingediend over het feit dat de zorgaanbieder, die hem kennelijk heeft ondersteund, bij het doorlopen van een (minnelijk) schuldhulpverleningstraject bij een Gemeentelijke Kredietbank, niet al zijn schulden heeft opgegeven, waardoor hij vanaf 2016 opnieuw in een problematische schuldensituatie is terecht gekomen. De oplossing van het geschil is volgens cliënt dat de zorgaanbieder zijn huidige schuldenlast betaalt of dat de schuldenlast wordt kwijtgescholden.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van cliënt in de klacht die hij heeft ingediend bij de commissie. De zorgaanbieder stelt dat cliënt een interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder heeft doorlopen, die is gestart in 2020. De precieze datum van de indiening is niet meer te achterhalen aangezien klachtendossiers na twee jaar worden vernietigd.
De zorgaanbieder heeft erop gewezen dat een klacht bij de commissie 12 maanden na de eerste melding van de klacht bij de zorgorganisatie moet worden ingediend. Die 12 maanden zijn inmiddels ruimschoots overschreden waardoor cliënt volgens de zorgaanbieder niet-ontvankelijk is.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

In artikel 6 lid 1 aanhef en onder b van het Reglement Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (Reglement) is bepaald dat de commissie cliënt op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaart indien de cliënt zijn geschil niet binnen
12 maanden na de datum waarop de klacht bij de zorgaanbieder is ingediend, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.

De commissie concludeert dat cliënt zijn klacht bij de commissie in 2024 heeft ingediend. Cliënt heeft geen verweer gevoerd tegen de stelling van de zorgaanbieder dat de behandeling van de klacht door de zorgaanbieder in 2020 is gestart. De commissie gaat er dan ook vanuit dat de informatie die de zorgaanbieder heeft verstrekt juist is, hetgeen betekent dat de klacht bij de commissie vele jaren na de indiening van de klacht bij de zorgaanbieder, is ingediend, terwijl die termijn volgens het Reglement hooguit 12 maanden mag bedragen.

De commissie is op grond van vorenstaande dan ook van oordeel dat cliënt niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, mr. M.B. van Leusden-Donker, mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mr. C. Koppelman, secretaris, op 6 september 2024.