Non-conformiteit van gekochte en geleverde keuken niet aantoonbaar

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Deskundige / gebreken / Non conformiteit    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 232152/256196

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen consument en ondernemer betreffende het leveren en plaatsen van een keuken. De consument heeft een keuken gekocht bij ondernemer. Na het plaatsen van de keuken heeft de consument meerdere gebreken geconstateerd. Volgens de consument zakken de deuren weg, komen de scharnieren los van de kast, trekken de panelen van de vaatwasser krom en vertoont het aanrechtblad beschadigingen. De consument heeft hierover geklaagd, maar de gebreken zijn niet naar tevredenheid van consument verholpen. Volgens de consument is de keuken non-conform en verwijst hierbij naar artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 7:21 BW en artikel 15 van de CBW-voorwaarden moet de ondernemer deze gebreken kosteloos herstellen. De ondernemer stelt zich op het standpunt de gebreken meermaals te hebben hersteld, maar de klachten blijven gelijk waardoor men meer in de woning dient te kijken naar een oorzaak. De ondernemer heeft meerdere tegemoetkoming aangeboden. De benoemde deskundige heeft onderzoek uitgevoerd. In zijn rapport geeft de deskundige aan dat naast gebruikssporen geen oorzaak is vast te stellen. De reclamatie op het blad is zijns inziens inherent aan het materiaal. De commissie beslist als volgt. Niet is vast komen te staan dat er sprake is van non-conformiteit. De deskundige heeft geen andere oorzaak kunnen vaststellen. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Wonen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2024 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument is ter zitting verschenen en werd bijgestaan door Z.Y.L de Lange, werkzaam bij ARAG. Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door J. Claasen en E. Medendorp.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft klachten over een door de ondernemer geleverde en geplaatste keuken.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Op 7 februari 2019 heeft de consument een keuken gekocht voor een bedrag van € 7060,- met een garantie van 5 jaar. Na het plaatsen van de keuken in februari 2019 heeft de consument de volgende gebreken geconstateerd:

1. De deuren zakken weg;
2. De scharnieren komen los van de kast;
3. De panelen van de vaatwasser trekken krom;
4. Het aanrechtblad vertoond beschadigingen op 1 plek.

Cliënt heeft hierover geklaagd in februari 2019. Deze punten zijn verholpen, maar niet naar tevredenheid. De problemen kwamen daarom al snel weer terug. Begin 2023 is de ondernemer voor het laatst bij de consument langs geweest. Tot op heden zijn de gebreken echter niet hersteld.

In de wet (artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek) staat dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet voldoen. De aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper heeft gedaan, spelen hierbij een rol. In ieder geval mag de koper verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik nodig zijn. Duidelijk is dat de hiervoor genoemde gebreken het normale gebruik van de keuken in de weg staan. In de showroom had de keuken de hierboven genoemde gebreken niet. Het gekochte heeft dus niet de eigenschappen die de cliënte op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Er is daarom sprake van “non-conformiteit”. Op grond van artikel 7:21 Burgerlijk Wetboek en artikel 15 van de CBW-voorwaarden is de ondernemer dan ook verplicht de gebreken kosteloos te herstellen. Ter zitting heeft de consument aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in herstel door de ondernemer en nu een vergoeding wenst voor de te maken herstelkosten.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft in de gehele periode van 1 april 2019 tot op heden alle klachten van de consument serieus genomen en geluisterd naar de onvrede. Ondanks dat de klachten veelal tot de eigenschappen van een front behoren, minder dan 2mm werking, blijft de consument klagen. De werking van materialen welke geschiedt vanwege wisselende luchtvochtigheid in de woningen maakt dat men de gevolgen dient te accepteren of de luchtvochtigheid moet stabiliseren door in de winterperiode, met de cv-ketel aan, waterverdampers te plaatsen. De ondernemer heeft meerdere malen de fronten gesteld, vervangen en zelfs voor een totaal ander front. De klachten blijven gelijk waardoor men meer in de woning dient te kijken naar een oorzaak. De ondernemer heeft naast de klachten tevens reeds meerdere tegemoetkomingen aangeboden zoals een gratis vensterbank en een bedrag van € 350,–. Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren.

Het onderzoek van de deskundige

De door de commissie benoemde deskundige heeft een onderzoek uitgevoerd en zijn bevindingen vastgelegd in een rapport.
In dit rapport geeft de deskundige in de kern aan dat naast gebruikssporen geen oorzaak is vast te stellen. De reclamatie op het blad is zijns inziens geen gebrek van het blad, maar inherent aan het materiaal.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Gelet op de bevindingen van de deskundige en hetgeen de ondernemer, zoals hiervoor aangegeven, in de kern heeft aangevoerd is niet komen vast te staan dat er sprake is van non-conformiteit, zoals door de consument is betoogd. De deskundige heeft immers geen andere oorzaak dan gebruik kunnen vaststellen. De door de consument in dit verband nog ingebrachte offerte kan daar niet aan afdoen. De door de consument nog naar voren gebrachte klachten die niet naar voren zijn gebracht in het door de consument ingevulde vragenformulier maar pas bij gelegenheid vlak voor de mondelinge behandeling zijn te laat naar voren gebracht nu de ondernemer daar niet op heeft kunnen reageren tijdens de schriftelijke ronde en zijn ook overigens onvoldoende onderbouwd. De commissie zal de klacht dan ook ongegrond verklaren.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter,
de heer J.E. Lübbers , de heer mr. J.H. Willems , leden, op 26 augustus 2024.