Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115026
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte] (overleden), en Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ), gevestigd te Middelburg(verder te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 9 juli 2018 te Bergen op Zoom. Namens de cliënte zijn verschenen [naam], weduwnaar en tevens gemachtigde, en [naam], dochter van de cliënte.
Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], stafdirecteur Zorg en Welzijn, en [naam], teamleider Zorg.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft zich beklaagd over de privacy en veiligheid in de kamer, nu geweigerd werd ongewenst bezoek in het zorgplan vast te leggen.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De door de cliënte overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de cliënte op het volgende neer.
De cliënte was bewoonster van verpleeghuis De Vurssche, een locatie van de zorgaanbieder te Axel. In november 2017 kreeg zij bezoek op haar kamer van haar dochter [naam] en diens echtgenoot, waarmee zij al lange tijd geen contact had. Dit bezoek heeft onrust en een onveilig gevoel veroorzaakt. Om de privacy en veiligheid in haar eigen kamer te waarborgen, wenste de cliënte schriftelijk in het zorgplan te laten vastleggen dat vreemd of ongewenst bezoek niet welkom was en daarom niet binnengelaten mocht worden. Door de zorgaanbieder werd dit geweigerd. Het was slechts mogelijk dat de cliënte per bezoek aangaf of het gewenst bezoek betrof. De cliënte nam hiermee geen genoegen en diende een klacht in. In februari 2018 is de cliënte overleden.
Ter zitting hebben de gemachtigde en de dochter van de cliënte de klacht toegelicht. Zij zetten vraagtekens bij de interpretatie door de zorgaanbieder van het gedrag van de cliënte na het bezoek van dochter [naam] en zij zijn ontevreden met de wijze waarop de zorgaanbieder vervolgens heeft gehandeld. Voorts geven zij aan dat, nu de cliënte inmiddels is overleden, zij het in de toekomst voor andere cliënten van belang achten dat het beleid op dit punt wordt gewijzigd.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
De zorgaanbieder merkt op dat de bewoners van De Vurssche centraal staan en daarmee ook hun keuzevrijheid. Bewoners worden betrokken bij het inrichten van hun eigen leven en bij het onderhouden van sociale contacten. Vanuit die gedachte werd de cliënte per bezoek gevraagd of het gewenst bezoek betrof. De zorgaanbieder heeft niet de indruk gekregen dat de cliënte haar dochter [naam] niet wilde zien. De zorgaanbieder kan het verzoek om ongewenst bezoek in het zorgplan vast te leggen, niet honoreren en wenst zich niet te mengen in familiekwesties.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder haar standpunt herhaald en aangegeven geen reden te zien om het beleid te wijzigen. Daaraan is nog toegevoegd dat het in beginsel wel mogelijk is om in een zorgplan te laten vastleggen dat bepaald bezoek ongewenst is en geen toegang tot de privé-kamer van een bewoner mag krijgen, echter slechts indien de zorgaanbieder ervan overtuigd is dat het de intrinsieke wens van de betreffende bewoner is. Die overtuiging hadden ze niet bij cliënte, reden waarom is besloten het niet in haar zorgplan op te nemen.
Beoordeling van het geschil
Voordat de commissie toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht dient zij te beoordelen of de cliënte in haar klacht kan worden ontvangen.
Op grond van artikel 5, sub e, van het Reglement van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg verklaart de commissie de cliënt in zijn geschil ambtshalve niet ontvankelijk, indien hij geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de commissie.
De cliënte heeft geklaagd over de privacy en veiligheid in haar kamer en over het schriftelijk laten vastleggen van ongewenst bezoek. De commissie kan niet anders dan constateren dat nu de cliënte inmiddels is overleden, hoe treurig dat ook is, zij er geen belang bij heeft dat de commissie zich uitspreekt over de vraag welk bezoek er al dan niet wordt toegelaten, dan wel over de wijze waarop daarbij door de zorgaanbieder wordt gehandeld.
Tijdens de behandeling van het geschil ter zitting heeft de dochter aangegeven dat het belang bij een uitspraak van de commissie thans nog is gelegen in haar wens dat het beleid voor toekomstige cliënten wordt gewijzigd. De commissie deelt deze visie echter niet. Op grond van het hiervoor genoemde artikel van het reglement gaat het immers om de vraag of de cliënte er zelf een belang bij heeft. Nu het belang voor de cliënte bij een uitspraak van de commissie ontbreekt, dient zij in haar klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.
Aldus beslist op 9 juli 2018 door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg.