Commissie: Elektro
Categorie: Schade materieel / Schadevergoeding
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
12795/21609
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Bij de levering van de door de consument gekochte wasmachine is er schade ontstaan aan het vaste meubilair. De schade bedraagt een hoger bedrag dan de aankoopsom van de wasmachine. De consument wil dat de ondernemer deze schade volledig vergoed. Volgens de ondernemer was de ruimte waar de wasmachine moest komen niet vrij en was het nauwelijks mogelijk om de wasmachine in de woning van de consument te tillen. De commissie oordeelt dat de ondernemer onvoldoende meubelbescherming heeft gehanteerd om schade te voorkomen. De ondernemer is dus verantwoordelijk voor de geleden schade en schadevergoeding als gevolg hiervan. Omdat de hoogte van het schadebedrag hoger is dan de aankoopsom van de wasmachine wordt de schadevergoeding verlaagt tot de prijs van de wasmachine. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Elektro (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies van 1 juli 2020 de eindbeslissing aangehouden.
De inhoud van dit tussenadvies is hieronder ingevoegd.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 9 juli 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot de verkoop en het (doen) leveren en plaatsen van een nieuwe wasmachine tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van in totaal € 1.042,95, waarin na aanvullende afspraken zijn begrepen € 200,– voor “Wiggelaar lift werkzaamheden” en € 24,95 voor “Plaatsingskosten”. Ook is het afvoeren van de oude wasmachine nader overeengekomen en vervat in die prijs.
De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks de genoemde datum.
De consument heeft op 27 juli 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Bij de aflevering van de nieuwe wasmachine door de bezorgers van de ondernemer is een schade ontstaan aan ons vaste meubilair. Bij de bezorging werd gebruik gemaakt van een buitenlift die we op advies van en via de ondernemer hebben ingehuurd voor een extra bedrag van € 200,–. De bezorgers meldden, na constatering van de gemaakte schade, dat deze vergoed zou worden door de ondernemer. Ondanks herhaalde verzoeken per telefoon en via e-mail, weigert de ondernemer (het herstel van) deze schade te vergoeden. De geschatte kosten van dit herstel bedragen € 790,– exclusief BTW. Inmiddels is de schade gerepareerd en heeft de consument daar de rekening van ontvangen. Het betreft schade aan een bureaublad, dat is opgehaald door de firma die het heeft gemaakt, om het opnieuw te spuiten. Van de schade zijn foto’s gemaakt en in het geding gebracht.
De expert van de geschillencommissie heeft de schade niet kunnen beoordelen/bekijken bij de consument aan huis. Toen hij daartoe een afspraak wilde maken was het bureaublad een dag daarvoor al opgehaald om het opnieuw te laten spuiten. Het blad was toen al onderweg naar de spuiterij. De consument was zich er overigens niet van bewust dat er iemand ter plekke zou komen inspecteren. Het werd echt tijd voor reparatie en foto’s van de beschadiging waren al ingestuurd.
De consument verlangt dat de ondernemer (het herstel van) deze schade volledig vergoed zonder duiding vaneen concreet bedrag.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Om een en ander soepel te laten verlopen is met de ondernemer de afspraak gemaakt dat een derde wordt ingeschakeld om de levering/het afvoeren uit te voeren en is de ondernemer jegens die derde in gaan staan voor de kosten van die derde.
Omdat de wasmachine op 3 hoog staat is de lift tot de 3 de etage opgesteld. Zoals de foto’s al aangeven was de ruimte niet vrij en toegankelijk en tillen was nauwelijks mogelijk. Deze til-houding in deze situatie (om over het bureau de machine van de lift tillen) is verre van ideaal, sterker nog, eigenlijk niet mogelijk omdat de bezorgers een machine van 90 KG voorover (over het bureau) van de lift moeten tillen. Het gewicht van de wasautomaat ligt zo’n 50 tot 60 cm (incl. muurdikte) voor de normale til-houding. Blijkbaar heeft de machine, vanwege deze onmogelijke til-houding, het bureau licht geraakt. Dit kan ook bijna niet anders omdat er rechts van het raam al direct een muur zit.
Uiteraard hadden onze bezorgers deze klus niet mogen uitvoeren vanwege de kans op blessures en wettelijk voorschriften maar hebben toch besloten om hiermee door te gaan om de klant te helpen. Vanuit de kant van de consument is er, als het bureau moeilijk weg te halen is, geen enkel medewerking verleend om mogelijke schade te voorkomen.
De ondernemer acht zich niet aansprakelijk voor de naar haar zeggen lichte schade aan het bureau. Bovendien zijn de geschatte kosten voor het herstel van het bureau buiten-proportioneel: overspuiten voor € 220,00 en € 570,00 voor het halen/brengen, steeds exclusief BTW.
Beoordeling van het geschil
Blijkens de door partijen gemaakte afspraken heeft de ondernemer zich jegens de consument tevens verplicht tot het (doen) afleveren van de verkochte wasmachine alsmede tot het afvoeren van de oude wasmachine. De ondernemer is en blijft daarbij verantwoordelijk voor de personen en de apparatuur die daarbij zijn gebruikt.
Genoegzaam is vast komen te staan dat daarbij de op foto’s zichtbare (kras) schade is toegebracht aan het (vaste) bureaublad dat in de woning van de consument is gesitueerd bij/aan het raam waardoor het transport moest plaatsvinden.
Het is de ondernemer te verwijten dat daarbij niet voldoende meubelbescherming is gehanteerd om de schade te voorkomen. Het gaat niet aan om hier de consument verwijten te maken omdat die geen bijdrage en medeverantwoordelijkheid heeft gehad en genomen voor het transport. De consument heeft voor dat transport betaald en uit niets blijkt dat de consument bij dat transport/het naar binnen tillen een taak heeft vervuld c.q. had moeten vervullen. Het door de ondernemer aan het adres van de consument gemaakte verwijt dat onvoldoende voorzorgen zijn getroffen in de vorm van meubelbeschermende maatregelen, is dan ook niet terecht. Het is de ondernemer of de door hem ingeschakelde derde(n) die die beschermingsmaatregelen tijdig hadden moeten treffen.
Van (de ondernemer dus niet toe te rekenen) overmacht in de gestelde zin kan (daarom) evenmin sprake zijn geweest.
Wat dan resteert, is de vaststelling van de schade. Hier valt op dat door de consument een schatting/begroting van de schade is aangeduid, maar niet wat de daadwerkelijke schade is geweest die is betaald door de consument. Bij de stukken bevindt zich geen factuur en/of betalingsbewijs van die schade. Hier valt ook op dat de consument geen betaling vordert van een concreet aangeduid bedrag.
Door de ondernemer is terecht aangevoerd dat de schade zich op basis daarvan dus niet laat vaststellen. Diens verweer dat de schatting van de schade (veel) te hoog is, laat zich thans nog niet beoordelen.
Wel verdient hier alvast overweging dat blijkens het bepaalde in artikel 11 van de hier van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden Electrotechnische Detailhandel (AVED) de vergoeding van de schade nooit meer kan zijn dan “het bedrag van de koop”, wat naar het oordeel van de commissie hier is de koopsom van de wasmachine ad € 799,– (€ 966,– minus een korting van € 167,–)
De commissie is van oordeel dat de consument alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld om aan te tonen welke schade hij in euro’s uitgedrukt in concreto heeft geleden, met verzoek de betreffende factuur en/of betalingsbewijzen alsnog in het geding te brengen.
Voor zich spreekt dat de ondernemer als gedaagde partij daar nog weer op kan reageren, waarna de commissie haar eindoordeel zal geven zonder dat een mondelinge behandeling wordt bepaald.
Derhalve wordt eerst als volgt beslist.
Beslissing
De commissie alvorens nader te beslissen:
Laat de consument toe om binnen 4 weken na dagtekening van dit tussenadvies de hiervoor aangeduide duidelijkheid in het geding te brengen.
Stelt de ondernemer in de gelegenheid om binnen 4 weken na de binnenkomst van die informatie daar nog weer op te reageren.
Bepaalt dat de commissie daarna op de dan aanwezige gedingstukken een eindbeslissing zal geven zonder dat eerst nog een mondelinge behandeling wordt bepaald.
Houdt daartoe elke nadere beslissing aan.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 17 juni 2020.
Het geschil is opnieuw behandeld, te weten op 1 oktober 2020, en wel buiten tegenwoordigheid van partijen. Partijen hebben desgevraagd vooraf met die gang van zaken ingestemd.
De commissie heeft kennis genomen van de stukken.
De verdere beoordeling van het geschil
Ook hier moet worden verwezen naar de bovengenoemde tussenbeslissing, en wel in het bijzonder naar wat daarin is vastgesteld (de feiten waarvan kan worden uitgegaan), is weergegeven (de standpunten van partijen) en is overwogen en beslist. In vervolg daarop moet thans nog als volgt worden beslist.
Wat in die tussenbeslissing nog resteerde was de op geld te waarderen vaststelling van de schade die – zoals reeds overwogen voor rekening en risico van de ondernemer – is toegebracht aan het (vaste) bureaublad dat in de woning van de consument is gesitueerd bij/aan het raam waardoor het transport van de wasmachine (levering nieuwe en afvoeren oude machine) moest plaatsvinden.
De commissie heeft de consument in de gelegenheid gesteld om aan te tonen welke schade hij in euro’s uitgedrukt in concreto heeft geleden, met verzoek de betreffende factuur en/of betalingsbewijzen alsnog in het geding te brengen.
De commissie stelt vast dat in vervolg daarop door de consument een reparatiefactuur in het geding is gebracht gedateerd 10 april 2020. Daaruit blijkt dat de consument voor “demontage, overspuiten, montage bureaublad” door een derde – een gevestigde onderneming in de meubelsector – in rekening is gebracht € 790,– + € 165,90 BTW = = € 955,90. Die factuur sluit naadloos aan bij de eerder voor deze reparatie door die derde afgegeven offerte, welke offerte wel in geding was gebracht.
Er is naar het oordeel van de commissie geen reden gebleken om eraan te twijfelen:
– dat dit de reparatie van het hier aan de orde zijnde bureaublad betreft;
– dat de factuur is betaald; ondanks dat geen betalingsbewijs (van die factuur) is geproduceerd.
Dit ook nu door de ondernemer geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om nog te reageren op deze nieuwe inhoudelijke informatie.
Door de consument is erop aangedrongen om de ondernemer te verplichten tot betaling van dat gehele bedrag van € 955,90.
De commissie blijft echter bij haar oordeel dat blijkens het bepaalde in artikel 11 van de hier van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden Electrotechnische Detailhandel (AVED) de vergoeding van de schade nooit meer kan zijn dan “het bedrag van de koop”, wat naar het oordeel van de commissie hier is de koopsom van de wasmachine ad € 799,– (€ 966,– minus een korting van € 167,–)
De slotsom luidt dan ook dat in na te melden zin moet worden beslist.
Nu grotendeels terecht is geklaagd is de ondernemer op basis van het reglement van de commissie tevens gehouden om het klachtengeld aan de consument te voldoen alsmede om behandelingskosten.
Beslissing
De commissie:
Verplicht de ondernemer tot betaling aan de consument van een schadevergoeding van € 799,–.
Betaling daarvan dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 87,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Stelt vast dat de ondernemer behandelingskosten is verschuldigd te betalen aan het secretariaat van de commissie.
Wijst af hetgeen meer of anders door de consument is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mevrouw mr. A.J.E. Weijenborg-Meiss en de heer R.A. Timmer, leden, op 1 oktober 2020.