Commissie: Elektro
Categorie: (non)conformiteit / Ontbinding overeenkomst
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
6902/20016
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over het screenpanel van zijn televisie, deze is namelijk defect geraakt. De te verwachten gebruiksduur is 60 maanden en de consument heeft de televisie maar 42 maanden in gebruik gehad. De consument wil een compensatie gelijk aan 18/60e deel van het aankoopbedrag. Het reparatiebedrijf van de ondernemer heeft een inruilvoorstel gedaan voor een refurbished gelijksoortig apparaat, omdat het vervangen van het defecte screenpanel niet meer mogelijk is. Volgens de commissie is de televisie van de consument non-conform. Omdat er binnen de door de consument te verwachten levensduur een gebrek is ontstaan, heeft de consument recht op kosteloos herstel of kosteloze vervanging door een identiek apparaat. Een refurbished apparaat volstaat niet als vervanging. Daarnaast blijkt uit het deskundigenrapport dat herstel ook niet mogelijk is. De commissie zal de overeenkomst daarom ontbinden. De ondernemer moet de consument 18/60e van het aankoopbedrag terugbetalen en de consument moet de televisie aan de ondernemer teruggeven.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 oktober 2015 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een SONY televisie 42″ [serienummer] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 649,–.
De levering vond plaats op of omstreeks 20 oktober 2015.
Het geschil betreft een gebrek aan het screenpanel van de televisie.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De televisie uit oktober 2015. Het apparaat ging in april 2019 stuk. De fabrikant constateerde dat het LCD-paneel kapot is en niet meer te repareren zal zijn.
Daarom is de consument teruggegaan naar de ondernemer. De ondernemer biedt slechts aan om een deel van de reparatiekosten te vergoeden, maar de televisie kan niet gerepareerd worden.
De consument wil geen vervangend toestel met bijbetaling van de fabrikant ontvangen, maar kosteloos een vervangend toestel van de ondernemer, dan wel ontbinding van de koopovereenkomst.
De consument mocht verwachten dat het toestel een gebruiksduur van 60 maanden zou hebben. Het zijn er echter maar 42 geweest, 18 te weinig.
De consument verlangt een compensatie gelijk aan 18/60e deel van het aankoopbedrag, zijnde € 194,70.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Tijdens het onderzoek heeft de deskundige het volgende vastgesteld. Het apparaat is spontaan stuk gegaan, zonder dat de consument schade heeft veroorzaakt of het ontstaan van het gebrek heeft kunnen voorkomen. Volgens de UNETO-VNI Tabel mag een consument een gemiddelde gebruiksduur verwachten van tenminste 60 maanden. Het apparaat van de consument is in maand 42 stuk gegaan.
Het reparatiebedrijf van de ondernemer heeft een inruilvoorstel gedaan betreffende een refurbished gelijksoortig apparaat, omdat het vervangen van het defecte screenpanel niet meer mogelijk is.
De consument heeft dit afgewezen en gevraagd een bedrag gelijk aan het 18/60e deel van de aankoopprijs te verrekenen met een nieuw te leveren flatscreen. De ondernemer heeft niet ingestemd met dat voorstel niet overgenomen, de verrekening met een ander toestel heeft niet plaatsgevonden.
De consument heeft wel bij de ondernemer een nieuw apparaat gekocht.
Herstel van het apparaat is technisch niet mogelijk, het screenpanel is niet meer leverbaar.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De klacht van de consument spitst zich toe op het screenpanel van zijn televisie
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft gerapporteerd dat van een televisie in de prijsklasse waarvan sprake is verwacht mag worden dat de verwachte levensduur vijf jaar is.
De commissie is op de hoogte met de oorspronkelijk door Uneto-VNI ontwikkelde lijst van de te verwachten gebruiksduur van apparaten. De commissie onderschrijft deze tabel in het algemeen.
De commissie is van oordeel dat de tabel voor televisies voldoende adequaat is. De commissie is daarom dan ook van oordeel dat de te verwachten levensduur van een televisie in de prijsklasse waarover het hier gaat in ieder geval vijf jaar is. De consument heeft de televisie in oktober 2015 aangeschaft, in april 2019 ging het apparaat stuk. Dat is minder dan vijf jaar na aanschaf van de televisie.
Het gebrek heeft zich derhalve binnen de door de consument te verwachten levensduur gemanifesteerd. Daarmee staat vast dat het apparaat niet beantwoordt aan de overeenkomst, het apparaat bezit niet de eigenschappen die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten, die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Uitgangspunt van de Europese consumentenrichtlijn is dat bij non-conformiteit door een ondernemer aan een consument geen kosten in rekening gebracht mogen worden voor het alsnog nakomen. (Zie hierover bijvoorbeeld Prof. Dr. M.B.M. Loos, Monografieen BW B65b, Consumentenkoop vierde druk 2019, pg 85 en 86). Dit uitgangspunt is door het Hof van Justitie EU bevestigd in het zogeheten Quelle-arrest, waarin het hof overweegt (overwegingen 33 en 34):
Zowel uit de tekst als uit de relevante voorstukken van de richtlijn blijkt dus dat voor de gemeenschapswetgever de kosteloosheid van het in overeenstemming brengen van het goed door de verkoper een wezenlijk element van de door deze richtlijn aan de consument verleende bescherming is.
Deze op de verkoper rustende verplichting om het goed kosteloos in overeenstemming te brengen, hetzij in de vorm van herstel hetzij in de vorm van vervanging van het niet-conforme goed, beoogt de consument te beschermen tegen het risico van financiële lasten, dat, zoals de advocaat-generaal in punt 49 van haar conclusie heeft opgemerkt, hem zonder die bescherming ervan zou kunnen weerhouden zijn rechten geldend te maken. Op grond van deze door de gemeenschapswetgever gewilde kosteloosheid moet worden uitgesloten dat de verkoper financiële aanspraken geldend maakt in het kader van de nakoming van zijn verplichting om het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft, in overeenstemming te brengen.
En verder (overweging 41):
Ingeval de verkoper een niet-conform goed levert, voert hij de verbintenis die hij bij de verkoopovereenkomst is aangegaan, niet correct uit en moet hij dus opkomen voor de gevolgen van de slechte uitvoering van die verbintenis. Dat de consument, die de verkoopprijs heeft betaald en zijn contractuele verbintenis dus correct heeft uitgevoerd, een nieuw goed ontvangt ter vervanging van het niet-conforme goed, levert geen ongerechtvaardigde verrijking op. Hij ontvangt slechts met vertraging een goed dat in overeenstemming is met de bepalingen van de overeenkomst, een goed dat hij van meet af aan had moeten ontvangen.
De wettelijke bepalingen die betrekking hebben op non-conformiteit zijn voor consumentenkoop- overeenkomsten van dwingend recht. Dat betekent dat contractspartijen daar niet van kunnen afwijken en dat ook de gedragscode van een branchevereniging de wettelijke regels niet opzij kan zetten.
De consument heeft een product geleverd gekregen dat niet voldoet aan de eraan te stellen eisen. De consument zou bij een gebrek als waarvan hier sprake is kosteloos herstel kunnen vorderen, dan wel kosteloze vervanging door een identiek apparaat.
Herstel is niet mogelijk, omdat het te vervangen onderdeel niet meer leverbaar is.
De ondernemer heeft vervanging aangeboden door een refurbished apparaat. Een dergelijk apparaat voldoet echter niet aan hetgeen de ondernemer oorspronkelijk had moeten leveren. De consument hoeft daar dan ook geen genoegen mee te nemen. De rechtbank Amsterdam heeft zich eerder in vergelijkbare gevallen dienovereenkomstig uitgelaten (ECLI:NL:RBAMS:2016:4197 en ECLI:NL:RBAMS:20172519).
Daarmee is slechts ontbinding van de koopovereenkomst aan de orde. De ondernemer is daar ten onrechte niet in meegegaan.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Op grond van hetgeen de deskundige heeft gerapporteerd stelt de commissie vast dat herstel niet aan de orde is. Het door de consument gekochte apparaat wordt volgens de deskundige niet meer geleverd door de fabrikant, zodat vervanging ook niet mogelijk is.
Daarom zal de commissie de koopovereenkomst ontbinden.
Hoewel bij herstel of vervanging van een product geen vergoeding van een consument gevraagd mag worden is dat anders bij ontbinding van de overeenkomst, met name als een consument geruime tijd onbelemmerd gebruik heeft kunnen maken van het product. In dat geval is het naar het oordeel van de commissie redelijk om een gebruiksvergoeding toe te passen.
De consument heeft een vergoeding gevraagd gebaseerd op de te verwachten gebruiksduur, de werkelijke gebruiksduur en de koopprijs. De commissie acht deze berekeningsmethode alleszins redelijk.
De ondernemer dient daarom aan de consument een gedeelte van de koopprijs groot € 194,70 terug te betalen.
Indien het apparaat nog bij de consument staat dient de ondernemer dat terug te nemen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De overeenkomst d.d. 19 oktober 2015 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de ondernemer de televisie terugneemt, indien die nog bij de consument aanwezig is.
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 194,70. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 87,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, P.A. Frank en mr. P.B. Vos, leden, op 11 december 2020.