Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
72767
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opzegging/beëindiging van het door de consument in maart 2011 afgesloten abonnement. De consument heeft op 1 oktober 2012 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 155,– bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft in december 2011 bij een filiaal van de ondernemer aangegeven dat zij een nieuw bankrekeningnummer heeft en dat zij verhuisd is naar een ander adres. Tijdens haar daarop volgende bezoek bleek dat dat nog niet was verwerkt omdat de consument niet door mocht lopen. Na te hebben uitgelegd wat de situatie was mocht zij doorgaan om te sporten. Die situatie heeft zich verschillende keren voorgedaan waarna de consument verder gegaan is als zogenaamd slapend lid. In september 2012 heeft de ondernemer een incassobureau ingeschakeld wegens achterstallige betalingen. Door fouten van de ondernemer is de consument het niet eens met de incassokosten (omdat zij het nieuwe bankrekeningnummer en het nieuwe adres wel had opgegeven). De consument is het wel eens met de achterstallige betalingen. Het verzoek om intrekking van de incassokosten is door de ondernemer gehonoreerd. Evenwel stelt de ondernemer dat het lidmaatschap van de consument is blijven doorlopen zodat de ondernemer aanspraak blijft maken op de doorlopende maandelijkse contributie. Dat terwijl de ondernemer aanvankelijk door gebruik te maken van zijn algemene voorwaarden het lidmaatschap van de consument reeds in juli 2012 had beëindigd. De consument wenst geen lid meer te zijn van de ondernemer en wenst dan ook dat de ondernemer stopt met het trachten te innen van geld van de consument. De consument verlangt dat wordt vastgesteld dat zij niets meer behoeft te betalen aan de ondernemer als compensatie voor alle moeite die zij heeft gestoken en de kosten die zij heeft gemaakt om het geschil op te lossen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op 18 maart 2011 is de consument een lidmaatschap voor de duur van minimaal één jaar bij de ondernemer aangegaan. De consument heeft een automatische incassomachtiging afgegeven voor betaling per maand van € 20,95. De consument heeft inderdaad op 6 december 2011 een nieuw bankrekeningnummer opgegeven en dat ook schriftelijk aan de ondernemer bevestigd. Helaas is dat door de desbetreffende medewerker niet verwerkt. Hierdoor is de ondernemer blijven incasseren van het oude bankrekeningnummer en is er een contributieachterstand ontstaan. Vervolgens heeft de ondernemer diverse aanmaningen verstuurd aan het adres van de consument. De ondernemer heeft geen schriftelijk bericht ontvangen waarin door de consument een adreswijziging is doorgegeven. Ultimo juni 2012 heeft de ondernemer de vordering uit handen gegeven aan een door hem ingeschakeld incassobureau. De vordering bestond toen in hoofdsom uit de contributiegelden vanaf 18 november 2011 tot en met 17 juli 2012 ten bedrage van € 146,65. Het lidmaatschap is door de ondernemer (vanwege de incasso) ook beëindigd per 17 juli 2012. Nadat het incassobureau de consument had aangeschreven is de ondernemer erachter gekomen dat er inderdaad door hem fouten zijn gemaakt en is besloten het incassodossier te sluiten. Alle opgevoerde aanmaningskosten zijn vervolgens kwijtgescholden waarbij echter wel de contributiegelden nog voldaan zouden moeten worden. Op 27 september 2012 heeft de consument nog een bedrag van € 195,65 voldaan aan het incassobureau. Het incassobureau heeft echter naar aanleiding van de opdracht om het dossier te sluiten per abuis op 16 oktober 2012 een bedrag van € 150,01 terugbetaald aan de consument. Dat had nooit terugbetaald mogen worden aan de consument omdat de consument nog wel de contributiegelden zou moeten voldoen. Doordat tevens de vordering onterecht was overgedragen aan het incassobureau en er van de zijde van de consument geen opzegging is gedaan, is de aanvankelijk door de ondernemer eenzijdig bepaalde einddatum van 17 juli 2012 weer verwijderd en loopt volgens de ondernemer het abonnement stilzwijgend door. De ondernemer is vervolgens opnieuw gaan proberen bedragen van het bankrekeningnummer van de consument te incasseren, hetgeen telkenmale door de consument is gestorneerd. De ondernemer heeft inmiddels wederom een incassobureau ingeschakeld en maakt aanspraak op betaling van de contributiegelden tot en met 17 december 2012 ten bedrage van in totaal € 252,36. Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer heeft destijds ten onrechte het door de consument opgegeven nieuwe bankrekeningnummer niet verwerkt en gewijzigd. In een mail van de ondernemer van 16 oktober 2012 aan de consument is ten onrechte aangegeven dat de consument naast haar gewijzigde bankrekeningnummer ook haar verhuizing zou hebben doorgegeven aan de ondernemer. Die verhuizing is volgens de ondernemer niet doorgegeven. Als een vordering bij de ondernemer uit handen wordt gegeven aan een incassobureau wordt het contract eenzijdig opgezegd/beëindigd en in deze zaak is dat gebeurd per 17 juli 2012. Op dat moment stonden er nog zeven maandtermijnen van € 20,95 open, derhalve in totaal € 146,65. Dat betreft de periode 18 november 2011 tot 17 juli 2012. Gelet op de gehele gang van zaken in dit dossier stelt de ondernemer voor dat de consument in ieder geval nog het bedrag van € 146,65 zal betalen aan de ondernemer, waarna tot sluiting van het dossier kan worden overgegaan. In het licht van de gegeven omstandigheden acht de ondernemer dat voorstel redelijk.
Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op basis van de tussen partijen gewisselde correspondentie (e-mailverkeer) voorafgaande aan deze procedure valt op te maken dat de consument ultimo 2011 zowel haar nieuwe bankrekening alsmede verhuizing (naar een ander adres) heeft doorgegeven aan de ondernemer. Dit blijkt onder andere uit de uitdrukkelijke erkenning in de e-mail van de ondernemer aan de consument van 16 oktober 2012. In die mail staat vermeld dat de ondernemer de vordering ten onrechte uit handen heeft gegeven aan een incassobureau, dat de consument de wijziging omtrent haar verhuizing en rekeningnummer tijdig aan de ondernemer heeft doorgegeven en dat de ondernemer dat pas recentelijk heeft doorgevoerd waardoor de consument ten onrechte extra kosten in rekening zijn gebracht. Dat de ondernemer thans aangeeft dat de consument haar verhuizing niet zou hebben doorgegeven acht de commissie niet steekhoudend. Vaststaat verder dat de ondernemer op basis van deze door hem gemaakte fouten aanvankelijk tot eenzijdige beëindiging/opzegging van de overeenkomst met de consument is overgegaan en wel per 17 juli 2012. Dat heeft de ondernemer ook uitdrukkelijk aan de consument medegedeeld/gecommuniceerd. De consument heeft daar ook mee ingestemd en wenste (aanvankelijk) nog wel de achterstallige contributie te betalen, maar niet op te draaien voor de in rekening gebrachte incassokosten. De consument wenst ook niet langer lid meer te zijn van de ondernemer. Onder die gegeven omstandigheden, waarbij met name de ondernemer aanvankelijk fouten heeft gemaakt (door het door de consument opgegeven nieuwe bankrekeningnummer en de verhuizing niet juist te administreren), vervolgens een incassobureau heeft ingeschakeld waarna ook nog eens geruime tijd discussie en correspondentie tussen partijen is geweest, gaat het niet aan dat de ondernemer vervolgens stelt dat de consument gewoon lid is gebleven en derhalve totdat zij daadwerkelijk schriftelijk haar contract met de ondernemer zou hebben opgezegd zou moeten blijven betalen voor een alsdan opnieuw zogenaamd herlevend lidmaatschap (waarvan de consument overigens was uitgegaan dat het al was beëindigd per 17 juli 2012 en daarvan ook al tijden geen gebruik meer had gemaakt). Uiteraard valt het ook de consument euvel te duiden dat zij maandenlang (en in ieder geval tot medio juli 2012) niet in de gaten heeft gehad dat zij haar verschuldigde maandcontributie niet aan de ondernemer heeft betaald. Al met al is de commissie van oordeel dat de consument gehouden is de contributiegelden aan de ondernemer alsnog te voldoen over de periode 18 november 2011 tot 17 juli 2012, derhalve zeven maal € 20,95 is € 146,65. Vaststaat verder dat de consument op 27 september 2012 een bedrag van € 195,65 aan het door de ondernemer ingeschakelde incassobureau heeft voldaan waarvan zij vervolgens € 150,01 heeft teruggekregen. Dat betekent dat de consument van het door haar nog verschuldigde bedrag van € 146,65 een bedrag van € 45,64 heeft voldaan zodat alsnog resteert een bedrag van € 101,01 dat de consument aan de ondernemer dient te betalen. Dat zal met het door de consument gestorte depotbedrag worden verrekend. De commissie kan zich in dat opzicht dan ook verenigen met het aanbod dat de ondernemer ter zitting heeft gedaan. Dat aanbod houdt in dat de consument inderdaad nog het door haar verschuldigde abonnementsgeld over de periode 18 november 2011 tot 17 juli 2012 van € 146,65 aan de ondernemer dient te voldoen. Het door de consument verlangde, te weten kwijtschelding van het door haar eventueel nog verschuldigde abonnementsgeld, zal de commissie dan ook afwijzen. Wel is het zo dat de ondernemer tot aan de zitting ten onrechte heeft volhard in zijn onjuiste standpunt dat de consument nog steeds lid is van de ondernemer en derhalve gehouden zou zijn de contributiegelden te blijven betalen. In dat opzicht heeft de ondernemer ook onzorgvuldig gehandeld door alsnog de vordering uit handen te geven aan een incassobureau. De ondernemer dient alle (incasso)acties jegens de consument te staken. De commissie acht de klacht van de consument gegrond zodat de ondernemer tevens gehouden is het door de consument betaalde klachtengeld aan haar te vergoeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het contract van de consument met de ondernemer is per 17 juli 2012 beëindigd. Van het door de consument bij de commissie in depot gestorte bedrag van € 155,– zal een bedrag van € 101,– aan de ondernemer worden uitbetaald en een bedrag van € 54,– aan de consument worden gerestitueerd. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,84 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 100,– verschuldigd. Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging op 22 maart 2013.