Ondernemer mocht contante betaling weigeren

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 167661/176552

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil vloeit voort uit een fitnessabonnement dat de consument bij de ondernemer had. Meer specifiek gaat het over de vraag of de ondernemer een betaling in contanten mag weigeren. De consument maakte al voor langere tijd gebruik van de faciliteiten van de ondernemer. Op enig moment is de overeenkomst afgelopen. Toen de coronamaatregelen (grotendeels) vervielen, wilde de consument opnieuw een fitnessabonnement afsluiten. Aanmelding was echter alleen online mogelijk via internetbankieren, waar de consument principiële bezwaren tegen heeft. De consument heeft aangeboden om een pinbetaling te doen of de contributie contant te voldoen, hetgeen de ondernemer geweigerd heeft. De consument stelt dat de ondernemer een pinbetaling dan wel een contante betaling niet had mogen weigeren. De consument verlangt dat de commissie de ondernemer opdraagt de betaling in de voornoemde vormen te aanvaarden. Ook verlangt de consument een schadevergoeding tot het moment van verzending van het bindend advies. De ondernemer geeft via het verweerschrift aan dat de ondernemer met een nieuw systeem is gaan werken. Daar horen ook de voornoemde betalingsvoorwaarden bij. De commissie oordeelt dat de ondernemer voorwaarden omtrent de betaling mag stellen, omdat contractspartners – op basis van contractsvrijheid – zelf mogen beslissen op welke wijze zij overeenkomsten willen sluiten en wat de inhoud daarvan is. De klacht wordt dan ook ongegrond verklaard.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een verzoek van de consument d.d. 25 februari 2022 om een overeenkomst met de ondernemer te sluiten die toegang zou geven tot de fitnessfaciliteiten van de ondernemer.

De overeenkomst is niet tot stand gekomen.

Het geschil gaat over de vraag of de ondernemer betalingsvoorwaarden mag hanteren, meer in het bijzonder of een ondernemer een betaling in contanten mag weigeren.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 192,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft al langere tijd gebruik gemaakt van de faciliteiten van de ondernemer. Na coronamaatregelen was de consument op 25 februari 2022 van mening dat de coronamaatregelen dermate waren afgeschaald dat de ondernemer weer een aanvaardbaar aanbod had. Daarom is hij op die datum naar de vestiging [ondernemer] gegaan om een jaarabonnement fitness af te sluiten en/of de opgeschorte overeenkomst te activeren.

Vervolgens bleek dat het afsluiten/activeren van een jaarabonnement fitness niet meer kon op de wijze zoals dat altijd is gegaan, maar dat dit “online” moest. De consument heeft toen geprobeerd via ‘Mijn [ondernemer]’ een jaarabonnement fitness af te sluiten, maar dit is niet gelukt door de beperkende voorwaarden die daarbij werden gesteld waaraan ik niet kon voldoen. Slechts via vormen van internetbankieren kon de consument aan de voorwaarden voldoen. De consument heeft echter principiële bezwaren tegen internetbankieren.

De consument heeft nog verschillende andere manieren van betaling voorgesteld, maar de ondernemer gaat daar niet mee akkoord.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument had een jaarcontract met de ondernemer, dat zou aflopen op 4 september 2020. De consument heeft tijdens de coronaperiode de overeenkomst opgeschort. Dat is niet gedaan via een van zijn kant afkomstige uitdrukkelijke mededeling, maar door gewoon niet meer te gaan. De consument heeft aangegeven dat hij tussen 4 september 2020 en 25 februari 2022 niet in het sportcentrum geweest is.
Wel heeft de consument gebruik gemaakt van de Open Air-mogelijkheden.

Op 25 februari 2022 wilde de consument, zoals voorheen gebruikelijk, aan de balie een nieuwe overeenkomst sluiten, waarvoor hij ook een inschrijvingsbewijs had meegenomen. Toen bleek echter dat aanmelding slechts online mogelijk is, met daarbij een betaling via internetbankieren.

De consument heeft principiële bezwaren tegen internetbankieren. Hij heeft ervoor gekozen om geen gebruik te maken van de mogelijkheden, die banken voor het internetbankieren aanbieden. Dat betekende dat de consument een online inschrijving niet vergezeld kon doen gaan van een betaling via internetbankieren.

De consument heeft vervolgens aangeboden om op verschillende andere manieren te betalen, zoals bijvoorbeeld een pinbetaling. Dat was voor de ondernemer echter niet acceptabel. De consument is van mening dat de ondernemer geen overeenkomst mag aanbieden, waarbij enkel een betaling via internetbankieren mogelijk is. De ondernemer mag een consument immers niet verplichten tot internetbankieren en zou een betaling in contanten, laat staan een bancaire betaling op enige andere door de consument aangeboden manier, niet mogen weigeren.

De consument verlangt alsnog toegelaten te worden om een nieuwe overeenkomst te sluiten, waarbij hij via betaling in contanten of via enige andere eerder door hem aangeboden wijze aan de financiële verplichtingen zal kunnen voldoen. Ook maakt de consument aanspraak op schadevergoeding uit hoofde van wanprestatie ten bedrage van € 2,– per dag, gerekend vanaf 25 februari 2022 tot en met de dag van verzending van het bindend advies.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een overeenkomst gehad voor de duur van één jaar (5 september 2019 tot en met 4 september 2020). Dit abonnement (Fitness Jaar), heeft de consument op basis van de coronacompensatieregeling van de ondernemer om laten zetten naar een Open Air-abonnement, waarmee in coronatijd buiten kon worden getraind. Daarmee heeft de consument afstand gedaan van zijn recht op compensatie. Er is dan ook geen sprake van een opgeschort abonnement, maar van een omgezet abonnement dat automatisch afliep op 31 augustus 2020. Dit is het laatste abonnement dat de consument bij de ondernemer heeft gehad. Toen de consument zich op 25 februari 2022 weer meldde was er dus geen lopende overeenkomst tussen de consument en de ondernemer.

Sinds 1 augustus 2020 werkt de ondernemer grotendeels met een systeem van doorlopende abonnementen die maandelijks worden betaald via automatische incasso. Dat is heel gebruikelijk in de (fitness)branche. Doorlopende abonnementen leveren, in vergelijking met abonnementen met een vaste einddatum, aanzienlijk minder administratie en een hogere retentie op.

Een overeenkomst voor een fitnessabonnement (Fitness Jaar of Fitness Flex1) kan bij de ondernemer alleen worden aangegaan door een onlinebetaling (een pro rata bedrag van een maandtarief) te doen, waarbij gelijk de algemene voorwaarden in de webshop worden geaccepteerd. De eerste automatische incasso volgt in de eerste week van de daaropvolgende kalendermaand. Ook hier geldt: online inschrijvingen zijn voor de ondernemer van groot financieel belang. De verplaatsing van aankopen aan de balie naar aankopen online heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de personele inzet aan balies optimaler is geworden.

Voor leden die geen gebruik willen maken van doorlopende abonnementen, is er een alternatief: een 15x-abonnement. Dat abonnement wordt eenmalig vooruitbetaald – online of aan een kassa, maar nooit contant- en loopt na een halfjaar, of na 15 bezoeken, automatisch af.

Toen de consument zich meldde met het verzoek om zijn gewenste abonnement in één keer vooruit te betalen, heeft de ondernemer na raadpleging van de brancheorganisatie aangegeven dat de ondernemer zelf betalingsvoorwaarden mag vaststellen.

Daarom is besloten het verzoek van de consument om anders te betalen niet in te willigen. Het maken van een uitzondering zou buitenproportioneel veel administratie opleveren. Het zou immers betekenen dat een aparte abonnementsvorm aangemaakt zou moeten worden, die bovendien op een niet reguliere manier zou moeten worden betaald en gerapporteerd in de administratie. Ook een eventuele vervolgaankoop – het abonnement loopt dan immers automatisch af – levert weer een extra administratieve handeling op, een stap terug in efficiency. Bovendien zou het een precedent scheppen waar de ondernemer omwille van zijn financiële gezondheid geen belang bij heeft.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer is van mening dat aan een nieuwe overeenkomst voorwaarden gesteld mogen worden, zoals die over de wijze van betaling. De ondernemer is er niet mee bekend dat een doorlopende machtiging tot automatische incasso ook puur schriftelijk gerealiseerd kan worden.

De nieuwe regeling met de online inschrijving en de wijze van betalen is opgenomen in aanvullende algemene voorwaarden. De gewijzigde abonnementen en voorwaarden zijn in nieuwsbrieven en op de website van de ondernemer bekend gemaakt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft tussen 4 september 2020 en 25 februari 2022 geen gebruik gemaakt van de faciliteiten van het sportcentrum van de ondernemer. De consument heeft niet kenbaar gemaakt dat de lopende overeenkomst wat hem betreft was opgeschort.

De consument heeft zich vervolgens op 25 februari 2022 bij de balie van een vestiging van de ondernemer gemeld, voorzien van een bewijs van inschrijving bij zijn opleiding. Nadat hem was meegedeeld dat de aanmelding online diende te geschieden, heeft hij getracht dat te effectueren.

Uit de wijze waarop de consument zich heeft gedragen kan door de commissie geen andere conclusie worden getrokken dan dat de consument een nieuwe overeenkomst met de ondernemer wilde aangaan. Niets duidde erop dat de consument zich meldde op verder gebruik te maken van eventuele mogelijkheden op basis van een herleefde eerder tot stand gekomen overeenkomst.

De ondernemer hanteert sinds 1 augustus 2020 aangepaste condities bij het sluiten van overeenkomsten. Daarbij gelden van de voorheen gehanteerde betaalmogelijkheden afwijkende condities. De consument beroept zich op de wenselijkheid tot het in stand houden van de mogelijkheid om betalingen in contanten te doen. De commissie is echter van oordeel dat het hier niet gaat over een wijze van betalen, maar over de vraag of een beoogde contractspartij specifieke voorwaarden mag stellen aan het tot stand komen van een overeenkomst, betalingscondities daaronder begrepen. Omdat sprake is van contractsvrijheid mag een beoogde contractspartner zelf beslissen op welke wijze overeenkomsten hij of zij overeenkomsten wil sluiten en wat de inhoud van die overeenkomsten is.

Naar het oordeel van de commissie mag een ondernemer daarom bij de totstandkoming van overeenkomsten voorwaarden stellen aan de manier van tot stand komen van de overeenkomst en aan de manier waarop betaald kan worden.

Gebleken is dat tussen partijen geen wilsovereenstemming kon worden bereikt over alle aspecten van een overeenkomst. De commissie is van oordeel dat er ook geen reden is om de ondernemer om specifiek ten aanzien van de consument op te dragen af te wijken van hetgeen sinds 1 augustus 2020 bij de ondernemer gebruikelijk is.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Omdat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen is de consument niets aan de ondernemer verschuldigd. Het bij de commissie in depot gestorte bedrag zal aan de consument te worden terugbetaald.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten van de consument ongegrond. Het door de consument verlangde wordt daarom afgewezen.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het depotbedrag ad € 192,– wordt terugbetaald aan de consument.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, drs. J. Zoutendijk en mr. C.A. Bontje, leden, op 1 december 2022.