Commissie: Post
Categorie: Diefstal / Onverzekerde verzending / Schadevergoeding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
230242/232141
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen consument en ondernemer. Het geschil betreft een vermist pakket. De consument heeft bij een afleverpunt een pakket afgeleverd. Dit pakket is volgens de consument niet bij het distributiecentrum gearriveerd of heeft het distributiecentrum niet verlaten. De consument stelt de ondernemer hiervoor aansprakelijk. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat volgens de Postwet de ondernemer niet aansprakelijk is voor pakketten die niet met één van beide services “Aangetekend” of “Verzekerservice” zijn verzonden. Ongeacht welke oorzaak ten grondslag ligt bij een vermissing van een poststuk, geldt de beperkte aansprakelijkheid van de ondernemer. De commissie beslist als volgt. De commissie is niet gebleken van enige vorm van diefstal in dit geval. Nu de consument het pakket heeft verzonden zonder aanvullende service komt hem geen schadevergoeding toe. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Post (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 december 2023 te Den Haag. De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft een vermist pakket.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Ik heb bij [naam] een pakket Nike sneakers met een gezamenlijke waarde van € 201,48 ter verzending afgeleverd. Dit pakket is niet bij het distributiecentrum is gearriveerd of heeft het distributiecentrum niet verlaten. Ik neem geen genoegen met excuses. Ik leg dan ook de verantwoordelijkheid van de vermissing (diefstal) van het pakket bij de ondernemer en stel de ondernemer aansprakelijk voor de geleden schade van € 210,47 plus de verzendkosten naar Kazachstan.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De ondernemer heeft een wettelijke plicht tot het vervoeren van postzendingen en dit wordt op grote schaal met zeer grote hoeveelheden gedaan (7 miljoen poststukken per dag). Bij een dergelijke omvang van de bedrijfsvoering zijn de risico’s zonder aansprakelijkheidsbeperkingen niet meer goed te overzien.
Hierdoor zou het gevaar ontstaan dat de posttarieven zeer hoog zouden worden. Dat is maatschappelijk gezien ongewenst. Daarom heeft de overheid in de Postwet mede de bepaling vastgelegd dat de ondernemer bij vermissing, beschadiging of vertraging van (de inhoud van) poststukken die niet met één van beide services “Aangetekend” of “Verzekerservice” zijn verzonden niet aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Het is dus aan consument zelf om vooraf te beoordelen of zij een aanvullende dienst verlangen of niet. In dat opzicht informeert de ondernemer het publiek via de tarieffolders die in het folderrek op de balies van de ondernemer aanwezig zijn. Ook zijn de keuzemogelijkheden en de bijbehorende tarieven op de website van de ondernemer te vinden.
De consument gaf verder in zijn geschil aan dat er sprake zou zijn van diefstal, omdat het pakket vermist is geraakt in Nederland (en niet onderweg naar Kazachstan). Hij heeft daarom ook aangifte gedaan bij de politie. Ongeacht welke oorzaak ten grondslag ligt bij een vermissing van een poststuk, geldt de beperkte aansprakelijkheid van de ondernemer. Dit volgt onder meer uit de wetsgeschiedenis van artikel 29 Postwet. Allereerst is het van belang om op te merken dat het vaak een complexe aangelegenheid is om vast te stellen wanneer er sprake is van diefstal of louter vermissing. Poststukken kunnen om diverse redenen in het vervoersproces vermist raken, variërend van het verlies van verzendlabels tot beschadigde verpakkingen en andere onvoorziene gebeurtenissen. Bij de ondernemer is er in dat kader ook een geheel depot gewijd aan vermiste poststukken (depot Lost and Found: DLFP), waar poststukken worden opgeslagen waarvan onbekend is wie de afzender ofwel geadresseerde is. De opening van postzendingen geschiedt daar met als enig doel een mogelijk afzenderadres te achterhalen en zo de afzender alsnog terug in het bezit van haar postzending te stellen. Ook bij DLFP is gezocht naar het pakket van de consument. Dat een pakket vermist kan raken in het geautomatiseerd vervoerproces van de ondernemer is een risico die zich kan verwezenlijken en waarvoor consumenten zich kunnen verzekeren. Het is onvermijdelijk, gelet op de bedrijfsomvang van de ondernemer, dat er ergens in het collecteren, sorteren en bezorgen van poststukken wel eens iets misgaat. De overheid heeft in de Postwet de afzenders van poststukken juist de keus willen bieden om ja dan nee gebruik te maken van verzekering van poststukken. Wanneer een afzender prijs stelt op een verzekering van zijn poststuk tegen verlies of beschadiging, dient hij of zij dat bij verzending zelf aan te geven en het bijbehorende – hogere- tarief te voldoen. De eigen verantwoordelijkheid voor die keus bij afzenders staat voorop. Indien een consument ervoor heeft gekozen om een pakket als Standaardpakket te verzenden en dat pakket (of de inhoud ervan) raakt vervolgens tijdens het vervoer vermist of beschadigd, kan geen schadevergoeding meer worden geëist.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie onderschrijft in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. De commissie is niet gebleken van enige vorm van diefstal in dit geval. Nu de consument het pakket heeft verzonden zonder aanvullende service komt hem geen schadevergoeding toe. De klacht treft geen doel.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, drs. G.J.F.M. Klaas en mr. P. P. van der Neut, leden, op 7 december 2023.