Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
50185/62186
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt dat de ondernemer de seniorenregeling van zijn sportabonnement eenzijdig wijzigt. Voorheen was namelijk de opschortingstermijn voor het lidmaatschap maximaal vier maanden per kalenderjaar en nu is dat nog maar één maand. De ondernemer geeft aan dat vanwege het coronavirus besloten is om een wijziging door te voeren binnen de lidmaatschappen. In de huidige situatie met de coronacrisis is het volgens de ondernemer niet haalbaar om de vorige opschortingsregeling te blijven hanteren. De commissie stelt dat op grond van de algemene voorwaarden de ondernemer alleen de mogelijkheid heeft om tussentijdse wijzigingen aan te brengen ten aanzien van de faciliteiten, de lesroosters, de programma’s en de openingstijden. Andere condities uit de overeenkomst worden niet genoemd. Het tussentijds wijzigen of opzeggen van opschortingscondities is dus niet mogelijk. De commissie oordeelt dat de ondernemer onterecht de mogelijkheid tot opschorting van lidmaatschappen voor seniorleden heeft willen beperken. De klacht is gegrond en de ondernemer mag de overeengekomen seniorencondities niet eenzijdig wijzigen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 juni 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verstrekken van toegang tot de faciliteiten en de diensten van de ondernemer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van laatstelijk € 40,50 per persoon per maand.
De overeenkomst is ingegaan op 1 juni 2008.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer bepaalde overeengekomen condities kan wijzigen.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer hanteert op grond van artikel 6, lid 6 van de Algemene Voorwaarden een opschortings- c.q. bevriezingstermijn voor het lidmaatschap van – in principe – 1 maand per jaar.
Voorheen gold voor een groep leden van 55 jaar en ouder een veel ruimere regeling, waarbij tegen betaling van een gering extra bedrag bovenop het reguliere abonnementsgeld het lidmaatschap maximaal vier maanden per kalenderjaar kon worden bevroren / opgeschort.
Toen de ondernemer in het verleden nieuwe regels e/o algemene voorwaarden invoerde, heeft men geen inbreuk gemaakt op die al bestaande regeling voor de oudere 55+ leden, door op dat moment schriftelijk vast te leggen, dat de nieuwe regels en voorwaarden voor wat betreft de bevriezing of opschorting niet van toepassing zouden zijn (waarmede de oude regeling dus van kracht zou blijven).
De ondernemer wil dit verworven recht nu ineens schrappen en verwijst daarvoor naar artikel 10 van de algemene voorwaarden, waaruit zou blijken dat men dit eenzijdig zou kunnen doen. De huidige algemene voorwaarden zijn echter op onze oude opschortingsregeling niet van toepassing, omdat de ondernemer dit oude recht afzonderlijk en schriftelijk heeft vastgelegd ( juist ook omdat dit niet in lijn was met de nieuwe regels en voorwaarden).
Volgens de consument kan de ondernemer geen beroep doen op de algemene voorwaarden om het oudere recht af te schaffen. Het betreft een schriftelijk vastgelegd recht, dat onderdeel uitmaakt van de rechten en lidmaatschapsvoorwaarden voor een kleine groep van leden.
Volgens de consument kan de opschortings-/bevriezingsregeling in ieder geval niet worden gebracht onder de werking van artikel 10 van de algemene voorwaarden.
Met het in die voorwaarden opgenomen begrip faciliteit kan nooit een opschortings- of bevriezingsregeling worden bedoeld.
De consument heeft even overwogen om de overeenkomst op te zeggen, maar hij heeft een opzegging voordat die geëffectueerd was in overleg met de ondernemer weer ingetrokken.
De consument verlangt vaststelling dat de eerder afgesproken seniorenregeling niet kan worden gewijzigd door de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Vanwege de beperkingen die het gevolg zijn van het coronavirus heeft de ondernemer moeten besluiten om een wijziging door te voeren binnen de lidmaatschappen. Aan de leden is kenbaar gemaakt dat de mogelijkheid tot opschorten van lidmaatschappen alleen nog maar kan met een aantoonbare medische reden. De ondernemer begrijpt dat drastische wijzigingen in lidmaatschappen tot gevolg kunnen hebben dat leden hun lidmaatschap beëindigen. Dit is ook aan de leden aangeboden.
Ook de consument heeft zijn lidmaatschap opgezegd, op 7 juli 2020. Op 14 juli 2020 heeft hij echter te kennen gegeven dat hij toch graag lid wil blijven. Uiteraard is dit omarmd, omdat de consument al jaren trouw lid is. Dat heeft wel tot gevolg dat de consument instemt met de wijziging van de opschortingsregeling.
In de huidige situatie zou het voor de ondernemer niet te dragen zijn als de vroegere opschortingsregeling gehandhaafd zou blijven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument een nieuwe overeenkomst is aangegaan, dan wel de wijziging in de voorwaarden geaccepteerd heeft.
De consument heeft de overeenkomst opgezegd, maar hij heeft die opzegging weer ingetrokken. Die intrekking is door de ondernemer omarmd.
Daarmee is de opzegging niet geëffectueerd en is de overeenkomst doorgelopen. De maandbedragen zijn vooralsnog ook normaal geïncasseerd, op dezelfde machtiging en op dezelfde lidnummers.
Niet is gebleken dat de consument daarbij het schrappen van de bijzondere condities geaccepteerd heeft.
Uit de communicatie zoals die tussen partijen heeft plaatsgevonden en uit de wijze, waarop het lidmaatschapsgeld geïncasseerd is blijkt juist dat partijen hun relatie ongewijzigd hebben willen voortzetten.
De commissie gaat er daarom vanuit dat de oorspronkelijke overeenkomst normaal is doorgelopen onder de geldende condities.
Daarmee dient de commissie de vraag te beantwoorden of de door de ondernemer voorgestelde aanpassing van de condities eenzijdig doorgevoerd kan worden en valt onder de reikwijdte van artikel 10 van de ten deze geldende algemene voorwaarden.
Artikel 10 lid 1 van de eerder van toepassing zijnde voorwaarden luidt:
De Ondernemer kan tussentijdse wijzigingen aanbrengen in de aangeboden faciliteiten, lesroosters, programma’s en openingstijden. De Ondernemer zal de voorgenomen wijzigingen minimaal 4 weken van te voren op genoegzame wijze aankondigen.
De commissie leest in de toepasselijke algemene voorwaarden een limitatieve opsomming van mogelijke tussentijdse wijzigingen van de overeenkomst. De wijzigingsmogelijkheden zijn beperkt tot “de faciliteiten, de lesroosters, de programma’s en de openingstijden”. De tekst van de betreffende bepaling biedt niet de ruimte om ook aanpassingen van andere condities in de overeenkomst onder de werking van de betreffende bepaling te laten vallen.
In de oorspronkelijk tussen partijen gesloten overeenkomst is bepaald:
“Op alle toegang tot en alle gebruik van faciliteiten van [naam ondernemer]….”.
Ook uit deze tekst kan niet anders worden geconcludeerd dan dat met “faciliteiten” ruimten en/of installaties en/of voorzieningen van de ondernemer bedoeld zijn. Daarmee is duidelijk dat het niet de bedoeling is geweest om onder het begrip “faciliteiten” ook de algemene en bijzondere rechten en verplichtingen van de leden, zoals de opschortingscondities, te begrijpen.
Tussentijdse wijziging of opzegging van de opschortingscondities is daarom niet mogelijk. De ondernemer is voor de duur van de overeenkomst gebonden aan de afgesproken opschortingsmogelijkheden voor senior-leden.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer dan ook ten onrechte de mogelijkheid tot opschorting van lidmaatschappen voor seniorleden willen beperken. Eenzijdige aanpassing van die uitdrukkelijk toegezegde mogelijkheden is op grond van het bepaalde in de algemene voorwaarden niet mogelijk.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten ingaande 1 juni 2008, voor de duur van twee jaar.
Daarbij is uitdrukkelijk bepaald:
Zonder wederopzegging wordt dit contract stilzwijgend verlengd met dezelfde periode.
Niet is gebleken dat de overeenkomst op enig moment is opgezegd. Dat heeft tot gevolg dat de overeenkomst telkens loopt voor de duur van twee jaar en eindigt op 31 mei, voor het eerst van het jaar 2010 en vervolgens van de jaren 2012, 2014, 2016, 2018, 2020 en uiteindelijk 2022.
Omdat de opschortingscondities niet te wijzigen of op te zeggen zijn tijdens de looptijd van de overeenkomst zou de ondernemer pas door opzegging van de overeenkomst een einde kunnen maken aan die opschortingscondities.
De ondernemer heeft daarom pas de mogelijkheid om (met inachtneming van een redelijke opzegtermijn) de overeenkomst op te zeggen tegen het einde van de lopende tweejaarlijkse periode en op die manier een einde te maken aan de seniorencondities. Het is dan aan de consument om te beslissen of hij vervolgens opnieuw een contract wil aangaan onder de dan geldende voorwaarden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie stelt vast dat de ondernemer de overeengekomen seniorencondities niet eenzijdig mag wijzigen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.G. Boelens MSm en mr. P. Rijpstra, leden, op 24 februari 2021.