Ondeugdelijke reparatie videorecorder

De Geschillencommissie




Commissie: Elektro    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ELE08-0011

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 13 augustus 2007 tussen partijen totstandgekomen reparatieovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het repareren van een videorecorder tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 111,36. De reparatie vond plaats omstreeks september 2007.   De consument heeft op 1 december 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De videorecorder in geschil heb ik ter reparatie gebracht bij de ondernemer. Deze zegt de recorder gerepareerd te hebben en ik heb daarvoor toen op 2 oktober 2007 bij het afhalen, naast de aanbetaling op 13 augustus 2007 bij het ter reparatie brengen, nog een bedrag betaald van € 56,36. In totaal heb ik voor die reparatie € 111,36 betaald. Dezelfde dag nog bleek mij dat het apparaat het simpelweg niet deed. Hierna is de recorder weer voor reparatie teruggegaan. Toen kreeg ik te horen dat reparatie daarvan niet meer mogelijk is. Hierdoor werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn eigendom vernield is. Het gedane aanbod van een nieuwe videorecorder interesseert mij niet. Ik hecht meer waarde aan de oude recorder.   De consument verlangt het reparatiebedrag van € 111,36 retour en € 100,– als vergoeding voor de oude videorecorder.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De videorecorder is door een door de fabrikant geautoriseerde technische dienst gerepareerd. Het apparaat is toen schoongemaakt en de voeding is hersteld. Klaarblijkelijk vertoont de recorder bij het aansluiten thuis weer een klacht. Bij de technische dienst blijkt nu dat de recorder niet meer te repareren is. Daarom hebben wij een omruilvoorstel gedaan van [de oude recorder] tegen [een nieuwe recorder] zonder bijbetaling. Wij willen ook nog wel kijken naar de kosten van reparatie, maar daarvoor hebben wij de aankoopnota nodig.   Ten einde te schikken willen wij graag nog een ander omruilvoorstel doen voor een dvd-recorder. Een voorstel zou zijn [dvd-recorder1] met bijbetaling van € 149,70. [Dvd recorder2] kunnen wij kosteloos aanbieden. Wat de consument wil, namelijk én de reparatiekosten én de dagwaarde van de oude recorder is niet reëel en dat kunnen wij ook niet bieden.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Omdat de eerste reparatie niet afdoende is gebleken en het nogmaals herstellen van de voedingsprint niet zinvol meer is, dient deze print vervangen te worden. Dit onderdeel is niet meer leverbaar. Het [model] is geïntroduceerd in 2000 en verkocht tot 2002. Herstel van de videorecorder in geschil is bij gebreke van de benodigde voedingsprint niet meer mogelijk.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De verrichte reparatie aan de videorecorder is naar het oordeel van de commissie ondeugdelijk gebleken. Immers de consument heeft onweersproken gesteld, dat het apparaat na reparatie niet werkte. De ondernemer, die een ondeugdelijk reparatie heeft verricht en mitsdien toerekenbaar tekort is geschoten, dient dan ook de daarvoor in rekening gebrachte kosten aan de consument terug te betalen.   De commissie neemt na zorgvuldige bestudering van het rapport het oordeel van de deskundige over. Er is voor de commissie namelijk geen reden aan de juistheid daarvan te twijfelen, te meer daar ook geen van partijen de inhoud van het rapport heeft bestreden.   Uit het rapport blijkt niet dat de recorder vernietigd is. Wel blijkt dat deze stuk is en bij gebreke van onderdelen niet meer te repareren is. Voorts blijkt uit dat rapport dat de recorder geproduceerd tussen 2000 en 2002.   Gelet op de leeftijd van de recorder en de levensduur van een dergelijk apparaat is er geen grond meer voor vergoeding voor de niet meer te repareren recorder. Deze was tenminste ruim vijf jaar zonder klachten gebruikt en dan kan niet zonder meer meer gezegd worden, dat het apparaat niet heeft voldaan aan datgene wat men daarvan mag verwachten. Er ontbreekt voor de vordering tot enige vergoeding voor de oude videorecorder iedere grond.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 111,36. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De ondernemer geeft de oude recorder in geschil kosteloos af aan de consument.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 50,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 11 augustus 2008.