Ontvankelijkheid van klacht over onzorgvuldig handelen door zorgaanbieder

De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: voorbeslissing   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 524484/856362

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In het geschil tussen cliënt en de Reinier de Graaf Groep heeft de Geschillencommissie Ziekenhuizen bepaald dat de cliënt ontvankelijk is in zijn klacht. De zorgaanbieder had bezwaar gemaakt tegen de ontvankelijkheid, omdat cliënt de interne klachtenprocedure niet eerst had doorlopen en zijn klacht niet binnen de gestelde termijn bij de commissie had ingediend. De commissie oordeelde echter dat cliënt redelijkerwijs geen verwijt treft voor het niet volgen van de klachtenprocedure, aangezien hij al een gesprek had gehad met de zorgaanbieder zonder tot een oplossing te komen. Bovendien was cliënt niet adequaat doorverwezen naar de klachtencommissie, waardoor het van hem niet verwacht kon worden de procedure alsnog te doorlopen. Daarnaast betwistte de zorgaanbieder dat de klacht door cliënt persoonlijk was ingediend, maar de commissie concludeerde dat de klacht inderdaad door een natuurlijk persoon was ingediend, ondanks de vermelding van een bedrijfsnaam in het emailadres van cliënt. Als gevolg van deze bevindingen werd de klacht ontvankelijk verklaard, en de commissie zal nu overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: cliënt)

en

Reinier de Graaf Groep, gevestigd te Delft
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
Cliënt wordt ontvankelijk verklaard in zijn klacht over onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder. Hij heeft weliswaar zijn klacht niet aan de klachtencommissie voorgelegd, maar gezien de omstandigheden, treft hem redelijkerwijs geen verwijt. Cliënt heeft voorts in persoon geklaagd, zodat hij als cliënt in de zin van het reglement kan worden aangemerkt.

Behandeling van het geschil

Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of client in zijn klacht kan worden ontvangen.

De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2025 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Beoordeling
De commissie heeft het volgende overwogen.

Cliënt heeft aan de commissie een klacht voorgelegd vanwege onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder.

De zorgaanbieder heeft de commissie bij eerste gelegenheid verzocht cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht onder verwijzing naar artikel 6 van het reglement van de commissie.

Artikel 6 van het Reglement Ziekenhuizen bepaalt het volgende:
Lid 1. De commissie verklaart op verzoek van het ziekenhuis – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk:
a. indien hij zijn klacht niet eerst overeenkomstig de Wet of de in artikel 1 genoemde voorwaarden bij het ziekenhuis heeft ingediend;
b. indien hij niet schriftelijk kan aantonen dat hij de interne klachtenprocedure heeft gevolgd (overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b);
c. de cliënt zijn geschil vervolgens niet binnen 12 maanden, na afhandeling van de klacht door het ziekenhuis, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt;
d. indien het ziekenhuis aan de cliënt een termijn van vijf weken heeft gegeven om het geschil bij de commissie aanhangig te maken en de cliënt van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt.
Het ziekenhuis dient daarbij aan te kondigen dat hij na het verstrijken van voornoemde termijn zich vrij zal achten het geschil aan de gewone rechter voor te leggen.
Lid 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a en b en c, kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet naleving van de voorwaarden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft.

Naar het oordeel van de commissie is op basis van de stukken genoegzaam komen vast te staan dat cliënt zijn ongenoegen bij de zorgaanbieder heeft geuit over het medisch handelen door de zorgaanbieder ten aanzien van een blindedarmontsteking met een daarbij aanwezig abces.

Uit de stukken is naar voren gekomen dat hij in april 2024 met de behandelend arts en de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder om de tafel heeft gezeten teneinde tot een oplossing te komen. Daarover zegt cliënt dat partijen er samen niet uitgekomen zijn. Weliswaar is cliënt vervolgens niet naar de klachtencommissie gegaan, maar de vraag waarvoor de commissie zich hier gesteld ziet is of dat van hem had kunnen worden verwacht. Hij was niet tevreden over de uitkomst van het gesprek met de zorgaanbieder en heeft besloten om de klacht door te zetten. Nu het de commissie niet gebleken is dat cliënt met zijn verzoek om financiële genoegdoening adequaat door de klachtenfunctionaris is doorverwezen, is de commissie van oordeel dat van cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zijn klacht eerst formeel bij de zorgaanbieder indient en de interne klachtenprocedure volgt. Om die reden bepaalt de commissie dat op grond van artikel 6 lid 2 van het reglement het geschil toch in behandeling wordt genomen, nu hem ter zake van de niet naleving van de voorwaarden naar haar oordeel redelijkerwijs geen verwijt treft.

Daarnaast kan volgens de zorgaanbieder tevens sprake zijn van niet-ontvankelijkheid nu uit het vragenformulier van cliënt kan worden opgemaakt dat geklaagd wordt door Bouw Service, het bedrijf waar cliënt werkzaam is. Dit omdat een bedrijf niet voldoet aan de in artikel 1 van het reglement van de commissie geformuleerde definitie van ‘client’. In verband met dit laatste verweer oordeelt de commissie dat niet gebleken is dat de klacht door een bedrijf is ingediend, nu uit het vragenformulier duidelijk blijkt dat client in persoon een klacht indient tegen de zorgaanbieder. De enkele vermelding van een bedrijfsnaam in het emailadres van cliënt geeft de commissie onvoldoende aanleiding om ervan uit te gaan dat de klacht niet door een natuurlijk persoon is ingediend. Dit formele verweer slaagt derhalve niet.

Nu cliënt ontvankelijk zal worden verklaard in zijn klacht, betekent dit dat de commissie toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil, doch niet eerder dan nadat de zorgaanbieder in de gelegenheid is gesteld inhoudelijk verweer te voeren.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart cliënt ontvankelijk in zijn klacht.

Print/PDF