Ontvankelijkverklaring van klacht over zorgverlening

De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: Ontvankelijkheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Ontvankelijkheidverklaring   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 256156/453599

De uitspraak:

in het geschil tussen
Mevrouw [naam], wonende te [plaats]
(hierna te noemen: de cliënt)
en
Mediant, stichting voor geestelijke gezondheidszorg Oost- en Midden-Twente, gevestigd te Enschede
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in haar klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2024 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de cliënt ontvankelijk is in haar klacht.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De cliënt voelt zich onvoldoende gehoord door de zorgaanbieder, waardoor conclusies worden getrokken en diagnoses worden gesteld die niet juist zijn. Afspraken die met de cliënt zijn gemaakt worden niet nageleefd. Zo moet de cliënt het medicijn Risperdal slikken terwijl met haar afgesproken was dat zij ermee mocht stoppen als het niet beviel. Ook is sprake van wantoestanden en is de cliënt onheus bejegend.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De cliënt heeft haar klachten over de zorgverlening ingediend bij de klachtenfunctionaris. Echter de cliënt heeft het vertrouwen opgezegd in de klachtenfunctionaris en de klachten voorgelegd aan de klachtencommissie van Mediant. De klachtencommissie heeft een aanvullende brief gestuurd naar de cliënt met de betreffende klachtonderdelen en het verzoek daarop te reageren. Dit heeft de cliënt niet meer gedaan. De klachtencommissie heeft er meermaals achteraan gebeld, maar tot op heden zonder resultaat.
De zorgaanbieder is van mening dat de commissie deze klacht niet in behandeling kan nemen, omdat eerst de interne klachtprocedure bij de zorgaanbieder doorlopen dient te worden.
Beoordeling van het geschil
De commissie dient eerst te beoordelen of de cliënt in haar klacht kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder zich op het standpunt stelt dat de cliënt haar klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend.
Niet tussen partijen ter discussie staat dat de cliënt de klacht via de klachtenfunctionaris bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Vervolgens heeft de klachtencommissie van de zorgaanbieder de cliënt om een reactie gevraagd. De cliënt heeft hierop volgens de zorgaanbieder niet gereageerd, maar zij heeft het geschil bij de commissie aanhangig gemaakt.
De cliënt stelt in haar bericht naar de commissie van 15 juli 2024 dat zij nooit iets van de klachtencommissie heeft vernomen. Dit bericht is met de zorgaanbieder gedeeld, maar de zorgaanbieder heeft hierop niet gereageerd. De zorgaanbieder heeft zijn standpunt dat de klachtencommissie contact heeft gezocht met de cliënt ook niet nader onderbouwd met stukken.
Uit vaste jurisprudentie van de commissie (bijvoorbeeld uitspraak 23292/28061) blijkt dat een zorgaanbieder klachten van een cliënt tijdig en voortvarend dient op te pakken. Een afwachtende houding van de zorgaanbieder is in strijd met de professionaliteit die hierin van een zorgaanbieder verwacht mag worden. Uit de door partijen aangeleverde stukken kan niet worden opgemaakt dat de zorgaanbieder de klacht van de cliënt voortvarend heeft opgepakt. Dit brengt de commissie tot de conclusie dat de cliënt vooralsnog ontvankelijk is in haar klacht en partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld te worden gehoord. Daartoe zullen zij worden uitgenodigd.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De cliënt wordt in de klacht ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 26 augustus 2024.