Onzorgvuldig handelen van zorgaanbieder, klacht ongegrond

De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 41036/76596

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De aanmelding van de cliënt bij de zorgaanbieder stopgezet zonder toestemming van de cliënt. De cliënt is in de achterliggende jaren 4 á 5 keer aangemeld bij de zorgaanbieder, maar er is vervolgens geen zorg opgestart. Wel is iedere keer het eigen risico in rekening gebracht. De cliënt wenst terugbetaling van deze kosten en excuses voor de toon en manier van handelen van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder behandelt de klacht van cliënt aan de hand van de drie onderdelen namelijk onzorgvuldige bejegening, het maken van onterechte kosten en het sturen van een onzorgvuldige brief naar de huisarts. De zorgaanbieder merkt op dat bij de interne behandeling van de klacht de cliënt nadrukkelijk geen toestemming heeft gegeven voor inzage in zijn medisch dossier ten behoeve van de klachtbehandeling. Dat betekent dat de zorgaanbieder geen gebruik heeft kunnen maken van het medisch dossier ter beantwoording van de klacht en niet heeft kunnen verifiëren op welke informatie genoemde brief aan de huisarts is gebaseerd. De commissie verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen

[cliënt], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Rivierduinen, gevestigd te Leiden

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2022 te Den Haag.

Partijen zijn ter zitting verschenen.

De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam psychiater] en [naam jurist].

Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op het onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder respectievelijk door niet met de cliënt in gesprek te gaan en niet in te gaan op zijn klachten waardoor de juiste diagnose niet is gesteld, voorts door het maken van onterechte kosten en door het versturen van een onzorgvuldige brief aan de huisarts.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In december 2014 is de aanmelding van de cliënt bij de zorgaanbieder stopgezet; dit zonder toestemming van de cliënt, terwijl hij ernstige somatische en geestelijke klachten heeft. De diagnose die gesteld was, is een somatoforme waanstoornis en een psychose. Hier was de cliënt het niet mee eens. Hij heeft in die tijd tweemaal een klacht ingediend, zonder dat daarop ingegaan werd. De huisarts van de cliënt is vanaf 2014 weer bezig geweest om hem in zorg te krijgen. Dit werd meerdere malen geweigerd. Uiteindelijk, na dreigen met de inspectie, heeft de cliënt weer afspraken gekregen. Hierdoor is een grote vertraging opgelopen in de hulpverlening. Doordat de cliënt lange tijd niet de hulp heeft gekregen die hij moest hebben, heeft hij kosten gemaakt die hij waarschijnlijk anders niet gemaakt zou hebben. In augustus 2018 heeft de huisarts van de cliënt een brief gekregen van de zorgaanbieder, waarin niet zorgvuldig over hem wordt gesproken. Inmiddels is er een nieuwe diagnose gesteld, waarbij de angststoornis van de cliënt op de voorgrond staat. De cliënt vraagt zich dan ook af of in 2014 wel een juiste diagnose is gesteld.

De cliënt is in de achterliggende jaren 4 á 5 keer aangemeld bij de zorgaanbieder, maar er is vervolgens geen zorg opgestart. Wel is iedere keer het eigen risico in rekening gebracht. De cliënt wenst terugbetaling van deze kosten en excuses voor de toon en manier van handelen van de zorgaanbieder.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De zorgaanbieder behandelt de klachten van de cliënt aan de hand van de drie onderdelen die uit de klacht van de cliënt naar voren komen en die ook in de uitspraak van de interne klachtencommissie zijn benoemd.
In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Onzorgvuldige bejegening

De behandelaren van de zorgaanbieder hebben zich zo veel als mogelijk ingespannen om de cliënt te horen en eventuele klachten weg te nemen. De wens om een bepaalde behandeling kwam echter niet altijd overeen met hetgeen geïndiceerd was en de zorgaanbieder kon bieden aan behandeling. Desalniettemin is de cliënt hier altijd adequaat over geïnformeerd, waarmee voldaan is aan de inlichtingenplicht zoals is vastgelegd in artikel 7:448 BW. Een deel van de onzorgvuldige bejegening lijkt betrekking te hebben op de interne klachtafhandeling. De zorgaanbieder is van mening dat de cliënt in de interne procedure ruim voldoende gelegenheid heeft gehad zijn standpunten toe te lichten.

Het maken van onterechte kosten

Het uiten van een hulpvraag betekent niet noodzakelijkerwijs dat een behandelingsovereenkomst tot stand moet komen. De zorgaanbieder moet de verzochte hulp geïndiceerd achten en zij moet daarnaast in staat zijn deze hulp op zorgvuldige wijze aan een cliënt te kunnen bieden. Gesteld noch gebleken is dat de zorgaanbieder op onrechtmatige wijze heeft gedeclareerd. Dit is zorgvuldig nagegaan door de zorgadministratie na ontvangst van de klacht hierover. Een deel van de onvrede van de cliënt lijkt zich bovendien te richten tegen declaraties die door andere partijen dan de zorgaanbieder zijn gedaan bij de zorgverzekeraar.

Het sturen van een onzorgvuldige brief naar de huisarts

Op 16 augustus 2018 heeft de psychiater van de zorgaanbieder een brief gestuurd naar de huisarts van de cliënt. De psychiater heeft voor de toon en inhoud van deze brief in mei 2021 schriftelijk zijn excuses gemaakt. De cliënt werd destijds verweten dat hij bij herhaling contact bleef zoeken met medewerkers van de zorgaanbieder en dat hij hierbij de grenzen van het maatschappelijk betamelijke overschreed. De zorgaanbieder merkt op dat bij de interne behandeling van de klacht de cliënt nadrukkelijk geen toestemming heeft gegeven voor inzage in zijn medisch dossier ten behoeve van de klachtbehandeling.

Op de verschillende vragenformulieren die hij heeft ingevuld ten behoeve van de onderhavige procedure geeft hij soms wel en soms geen toestemming voor het gebruik van zijn medische gegevens ten behoeve van de klachtbehandeling. Daar de cliënt zich hierover niet eensluidend heeft uitgelaten gaat de zorgaanbieder ervan uit dat toestemming door hem niet is gegeven. Dat betekent dat de zorgaanbieder geen gebruik heeft kunnen maken van het medisch dossier ter beantwoording van de klacht en niet heeft kunnen verifiëren op welke informatie genoemde brief aan de huisarts is gebaseerd.

Beoordeling van het geschil

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de zorgovereenkomst met cliënt.

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De klachten van de cliënt zijn behandeld door de klachtencommissie GGZ Zuid-Holland-Noord.
Deze klachtencommissie heeft op 22 september 2021 uitspraak gedaan. Omdat de cliënt zich niet kan vinden in deze uitspraak, heeft hij zijn klachten voorgelegd aan de commissie.

De commissie merkt allereerst op dat zij bij de beoordeling van de klacht geen kennis heeft genomen van het medisch dossier van de cliënt, nu de cliënt – zoals ook door de zorgaanbieder is aangegeven – op de verschillende vragenformulieren niet eenduidig en dus verschillend heeft verklaard over het wel of niet geven van toestemming voor inzage in zijn dossier. Gelet op de door cliënt geformuleerde klachtonderdelen acht de commissie zich evenwel in staat om zonder inzage in het medisch dossier een zorgvuldige afweging en oordeel over de klachtonderdelen te kunnen geven. Daarvoor is naast de in deze instantie overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de zitting mede redengevend dat het bij de interne klachtprocedure doorlopen traject, gelet op de ter zake overgelegde stukken, in al zijn onderdelen voor de commissie zorgvuldig, transparant en inzichtelijk is doorlopen.

Daarover merkt de commissie, aan de hand van de drie door de zorgaanbieder genoemde klachtonderdelen, het volgende op.

Een onzorgvuldige bejegening/stellen verkeerde diagnose
Ten aanzien van de stelling van de cliënt dat de zorgaanbieder destijds een verkeerde diagnose heeft gesteld heeft de zorgaanbieder ter zitting naar voren gebracht dat niet is komen vast te staan dat de destijds gesteld diagnose niet juist is geweest en daarnaast dat het hier een diagnose betreft die inmiddels meerdere jaren geleden – in 2014 – is gesteld, terwijl een diagnose in de tijd veranderlijk is. De cliënt heeft tegenover dit standpunt van de zorgaanbieder zijn stelling op geen enkele wijze geconcretiseerd en onderbouwd, terwijl dat op zijn weg lag. Daarmee heeft de cliënt niet aannemelijk gemaakt dat de zorgaanbieder een verkeerde diagnose heeft gesteld. Afgezien van de verstuurde brief, die hierna wordt besproken, is de commissie niet gebleken van een door de cliënt gestelde onzorgvuldige bejegening dan wel van een onzorgvuldige klachtbehandeling door de interne klachtencommissie. Ook deze klachtonderdelen heeft de cliënt niet geconcretiseerd en onderbouwd en daarmee niet aannemelijk gemaakt. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

Het maken van onterechte kosten
Het is de commissie duidelijk geworden dat de kosten die de cliënt hiermee bedoelt het eigen risico betreft dat door de zorgverzekeraar over verschillende kalenderjaren bij hem in rekening is gebracht terzake van afgewezen zorgaanmeldingen. De zorgaanbieder heeft geen invloed op de door de zorgverzekeraar in rekening gebrachte kosten bij de cliënt. Dit klachtpunt valt derhalve buiten het toetsingskader van de commissie, zodat de commissie niet bevoegd is zich hierover uit te laten.

Brief aan de huisarts
De commissie kan zich vinden in het oordeel van de klachtencommissie dat de inhoud en toon van de brief van de psychiater van de zorgaanbieder aan de huisarts van de cliënt van 16 augustus 2018 niet professioneel is en dat terughoudendheid en zorgvuldigheid geboden is in dergelijke correspondentie. De psychiater heeft echter, nadat de cliënt kennelijk heeft aangegeven hierover niet met hem in gesprek te willen, schriftelijk zijn excuses kenbaar gemaakt in een in mei 2021 aan de cliënt verstuurde brief. De commissie is van oordeel dat daarmee afdoende aan dit klachtonderdeel is tegemoetgekomen, zodat de client geen belang meer heeft bij het handhaven daarvan.
De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 9 juni 2022.