Over het algemene beleid van de zorgaanbieder kan de commissie geen uitspraak doen. Dat geldt ook voor de klacht over de weigering de mentor van cliënte als ouder toegang te verlenen tot de werkplek. Er is niet gebleken dat de werkzaamheden die cliënte uitvoert niet passen bij haar leerdoelen

  • Home >>
  • Gehandicaptenzorg >>
De Geschillencommissie




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 115565

De uitspraak:

In het geschil tussen

[cliënte], wonende te [plaats], en Stichting Cosis, gevestigd te Assen (verder te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 22 augustus 2018 te Zwolle. De cliënte is verschenen in de persoon van haar mentor mevrouw [naam], vergezeld van een vriendin mevrouw [naam]. Namens de zorgaanbieder zijn mevrouw [naam], management-adviseur, en mevrouw [naam], juridisch adviseur, verschenen.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft (de weigering van) de toegang van mevrouw [naam mentor] tot de dagbestedingslocatie het Venstercafé te Groningen en de kwaliteit van zorglevering in het Venstercafé.

Standpunt van de cliënte

Het standpunt van de cliënte luidt, samengevat, als volgt.

De cliënte heeft een licht verstandelijke beperking. De cliënte werkt al enkele jaren bij dagbestedingslocatie het Venstercafé te Groningen, een dagbestedingslocatie van de zorgaanbieder. [Naam mentor] (verder te noemen: de mentor) is de moeder en de mentor van de cliënte. De zorgaanbieder heeft de mentor de toegang ontzegd tot het Venstercafé. De mentor stelt dat vanuit het management van de zorgaanbieder onvoldoende actie wordt ondernomen om dit te herstellen. Het café is neutraal terrein. De zorgaanbieder mist volgens haar people-management en kan mondige ouders niet aan. Daarnaast zijn er leemten op de werkvloer. De mentor heeft op normale wijze voorgesteld hoe deze leemten kunnen worden opgevuld, maar de begeleider kan dit niet aan en begint dan te schreeuwen. De mentor heeft zelf altijd goed met de cliënten kunnen opschieten.

De mentor heeft in haar mail van 5 juni 2018 een voorstel gedaan om de klachten op te lossen. Daarnaast wenst ze dat ze weer wordt toegelaten tot de werkvloer van haar dochter en wenst ze een oplossing om de leemten in de zorgverlening in te vullen. Ook wenst ze dat het personeel van de zorgaanbieder beter wordt geschoold, bijvoorbeeld via STEK en wenst ze een excuus op het Venstercafé van de manager Zorg. Ten slotte verzoekt cliënte haar een schadevergoeding van € 2.000,– toe te kennen en verzoekt zij om uitjes. 
 
Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder luidt, samengevat, als volgt.

De zorgaanbieder vraagt zich af in hoeverre de klachten, zoals deze zijn verwoord door de mentor, werkelijk klachten van de cliënte betreffen. De cliënte heeft niet eerder en op geen enkele wijze aangegeven een klacht te hebben over de ontstane situatie. De klachten worden niet herkend door de begeleiding, die dagelijks contact met de cliënte heeft. Ook de persoonlijk begeleider van cliënte, die eenmaal per drie weken een gesprek over de zorg en begeleiding met haar voert, is niet bekend met klachten van de cliënte. Aangezien de commissie slechts klachten van de cliënten van de zorgaanbieder behandelt, vraagt de zorgaanbieder zich af in hoeverre de klachten bij de commissie op de juiste plek zijn.

Het Venstercafé is een dagbestedingslocatie, waarin de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor een veilige en gezonde zorgverlening. De aanwezigheid van de mentor van cliënte heeft in het verleden regelmatig geleid tot gevoelens van onrust bij de cliënten en de medewerkers. Enkelen hebben hier tot op heden nog last van. De zorgaanbieder rest geen andere keuze dan de cliënten en medewerkers te beschermen. Daarom is de mentor niet welkom in het Venstercafé. In het verleden is veelvuldig geprobeerd om met de mentor tot een oplossing te komen, hetgeen niet is gelukt.
De zorgaanbieder herkent zich niet in de klacht dat er leemten in de zorg op de werkvloer zouden zijn. Er is voldoende en juist gekwalificeerd personeel aanwezig en er zijn voldoende activiteiten voor de cliënten. De zorgaanbieder heeft vanuit de externe toezichthouders ook geen signalen ontvangen dat er problemen zouden zijn met betrekking tot de kwaliteit van zorglevering in het Venstercafé.
De zorgaanbieder verzoekt de klachten dan ook ongegrond te verklaren en de vordering tot betaling van enige schadevergoeding af te wijzen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

[Naam mentor] is de mentor van de cliënte en als zodanig vertegenwoordigt zij de cliënte. De commissie heeft er dan ook van uit te gaan dat de door de mentor geuite klachten (ook) de klachten van de cliënte zijn. Voor zover de stellingen van de zorgaanbieder als een formeel verweer dienen te worden beschouwd, gaat dat verweer dus niet op.

De commissie wijst er vervolgens op dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat zij tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.

De commissie heeft derhalve te oordelen over het individuele geval van de cliënte. De commissie kan geen zaken toetsen die vallen onder het algemeen beleid van de zorgaanbieder en daarover in het algemeen aanbevelingen doen. Veel van de door mevrouw [naam mentor] namens de cliënte aangehaalde klachten, zoals de klachten over het management, de scholing van het personeel en de activiteiten van de cliënten in het Venstercafé, betreffen klachten die vallen onder het algemeen beleid van de zorgaanbieder. Hoewel de commissie er begrip voor heeft dat de mentor de beste zorg voor de cliënte wil, kan de commissie over voornoemde klachten geen advies geven.

In het individuele geval van de cliënte is naar het oordeel van de commissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de zorgverlening. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat de zorgaanbieder verwijtbaar heeft gehandeld jegens de cliënte. Mevrouw [naam mentor] dient als mentor de persoonlijke belangen van de cliënte te behartigen. Alle zorgplannen van de cliënte zijn door de mentor goedgekeurd. In het zorgplan staat beschreven welke leerdoelen de cliënte heeft en welke werkzaamheden daarbij passen. De cliënte voert haar werkzaamheden uit in het Venstercafé. Gesteld noch gebleken is dat deze werkzaamheden niet passen bij de leerdoelen van de cliënte. Voorts acht de commissie van belang dat de mentor ter zitting op de vraag van de commissie of de cliënte met plezier naar haar werk gaat volmondig ja heeft geantwoord. Hierbij past ook de verklaring van de zorgaanbieder dat zowel de dagelijkse begeleiding als de persoonlijk begeleider van de cliënte niet bekend zijn met klachten van de cliënte.

Gelet op het vorenstaande zullen de klachten die betrekking hebben op de kwaliteit van zorgverlening door de zorgaanbieder aan de cliënte ongegrond worden verklaard.

Wat betreft de weigering van de toegang van de mentor tot het Venstercafé acht de commissie het volgende van belang. Op het moment dat de mentor het Venstercafé bezoekt, is zij daar in de hoedanigheid van gast en niet in de hoedanigheid van ouder. Ter zitting heeft de commissie de vergelijking gemaakt met een school waar je als ouder niet binnenkomt als de deur van een lokaal dicht is. De mentor heeft hierop verklaard dit formele onderscheid niet te maken en het Venstercafé als ouder te bezoeken. De mentor heeft niet gesteld dat de cliënte is geschaad bij het feit dat me mentor geen toegang meer heeft tot het Venstercafé. De commissie concludeert dan ook dat dit klachtonderdeel niet ziet op een gedraging van de zorgaanbieder jegens de cliënte maar op een gedraging van de zorgaanbieder jegens een ouder. De commissie kan hierover geen advies geven. De commissie zal dit klachtonderdeel derhalve eveneens ongegrond verklaren.

Nu de klachten ongegrond worden verklaard, wijst de commissie het meer of anders verlangde af.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klachten ongegrond;

– wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist op 22 augustus 2018 door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg.