Overeenkomst ten onrechte opgezegd door sportschool

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Opzegging overeenkomst / Overeenkomst    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Deels gegrond   Referentiecode: 639453/778351

De uitspraak:

Waar gaat het over?

Het geschil betreft de directe beëindiging van het sportschoollidmaatschap van de consument na een discussie over het rooster en een vermeende agressieve houding van de consument tegenover een medewerkster. Consument eist herstel van het lidmaatschap en een schadevergoeding van € 7.500,00.

De ondernemer meent dat de consument zich onbeschoft en agressief heeft gedragen tegen een medewerkster. De ondernemer heeft op basis van de algemene voorwaarden het recht om leden te weigeren als zij zich niet aan de regels houden. Voor een beëindiging van een overeenkomst wordt door ondernemer onvoldoende onderbouwd wat de reden is. De door de ondernemer gedane opzegging wordt als onregelmatig aangemerkt maar blijft niettemin in stand zonder dat een schadevergoeding aan de consument wordt opgelegd.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de directe beëindiging van het sportschoollidmaatschap van de consument na een discussie over het rooster en een vermeende agressieve houding van de consument tegenover een medewerkster. De consument stelt dat er geen formele waarschuwingen zijn gegeven en dat hij geen kans heeft gehad om zijn kant van het verhaal te vertellen. De consument heeft om een kopie van de algemene voorwaarden gevraagd, maar deze zijn niet verstrekt. De sportschool verwijst naar een artikel in de algemene voorwaarden als rechtvaardiging voor de onmiddellijke beëindiging, maar de consument stelt dat het verkeerde artikel is gehanteerd.

De sportschool handhaaft de onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap en geeft het onrechtmatige gedrag van de consument als reden. De ondernemer stelt dat de medewerkster zich onveilig heeft gevoeld en dat zulk gedrag nooit kan worden getolereerd.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In aanvulling op hetgeen hierboven onder “onderwerp van het geschil” is gesteld beschuldigt de consument de medewerkster van de sportschool van onprofessioneel gedrag en intimidatie

Hij vindt de beëindiging van het lidmaatschap onterecht en buitenproportioneel. Hij stelt dat hij enkel kritiek heeft geleverd en dat zijn gedrag niet agressief was. Hij eist herstel van het lidmaatschap en een schadevergoeding van € 7.500,00.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft zich onbeschoft en agressief gedragen tegen een medewerkster. De ondernemer heeft op basis van de algemene voorwaarden het recht om leden te weigeren als zij zich niet aan de regels houden. De consument heeft die algemene voorwaarden ontvangen en ermee ingestemd.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op 9 september 2024 heeft er zich iets tussen de consument en een medewerkster van de ondernemer voorgedaan wat voor die medewerkster aanleiding was op 10 september 2024 het volgende aan de consument te e-mailen:

“ (….)Na aanleiding van onze aanvaring gisteravond heb ik in overleg met de directie jouw

lidmaatschap beëindigt. De manier waarop jij communiceert past niet bij ons en blijkbaar past onze werkwijze jou niet. Je mag de laatste incasso uiteraard storneren en ik wens je veel succes met het zoeken

naar een sportschool die beter bij je past.(….)”

Wat er feitelijk is voorgevallen vermeldt het mailbericht niet. Voor een beëindiging van een overeenkomst is dat als onvoldoende onderbouwd aan te merken. Immers moet de opgezegde zich op basis van die vermelde feiten kunnen verdedigen. Zeker als hij, zoals in dit geval, heeft betwist dat hij wangedrag heeft vertoond.

In een mailbericht van de ondernemer van 13 september 2024 aan de consument wordt voor die beëindiging alsnog verwezen naar de algemene voorwaarden luidende:

“De Ondernemer mag de Overeenkomst tussentijds en met onmiddellijke ingang opzeggen indien:

de Consument zich onrechtmatig heeft gedragen jegens de Ondernemer of jegens een contractant

van de Ondernemer.”

Ten onrechte wordt dat artikel in dat mailbericht benoemd als artikel 7, terwijl het artikel 6 lid 7 betreft, maar de commissie beschouwt dat als een kennelijke verschrijving, aangezien het artikel volledig wordt geciteerd en daarover tussen partijen geen misverstand kan zijn ontstaan. Iets anders is dat de verwijzing naar de algemene voorwaarden in het mailbericht van 10 september 2024 had moeten staan en niet pas in de mail van enkele dagen later. In de mail van 13 september 2024 worden ook weer enkel kwalificaties gebezigd maar ontbreken de werkelijke feiten, die voor een beoordeling van de regelmatigheid van de beëindiging noodzakelijk zijn.

Uit de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 9 oktober 2022 blijkt dat de consument zich akkoord heeft verklaard met de van toepassing zijnde algemene voorwaarden, zodat zijn beroep op het niet bekend zijn met die voorwaarden wordt gepasseerd.

Uit het bovenstaande vloeit voort, dat de beëindiging van de overeenkomst tussen partijen onregelmatig is geschied.

Dit houdt overigens wel in dat deze overeenkomst is geëindigd, maar dat moet worden nagegaan of de ondernemer door deze onregelmatige opzegging jegens de consument schadeplichtig is geworden.

De consument heeft, zelfs in het geval de overeenkomst zou worden hersteld, een schadevergoeding van € 7.500,00 geëist, maar die vordering is niet onderbouwd en onder de omstandigheden van het geval als niet proportioneel aan te merken. Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de consument ook ter zitting dit bedrag niet kunnen onderbouwen, zodat de commissie aan de behandeling van die zelfstandige vordering niet toekomt.

De commissie is van oordeel dat van schade in dit geval ook geen sprake is. Een overeenkomst met een sportschool is geen overeenkomst die diep in de levenssfeer ingrijpt. Er zijn vele aanbieders op de markt die elkaar beconcurreren, zodat door de consument betrekkelijk gemakkelijk naar een andere sportschool onder min of meer dezelfde voorwaarden kan worden overgestapt.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, aangezien de opzegging onregelmatig is geweest. Verder rechtsgevolg zal daaraan niet worden verbonden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De door de ondernemer gedane opzegging wordt als onregelmatig aangemerkt maar blijft niettemin in stand zonder dat een schadevergoeding aan de consument wordt opgelegd.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 112,49 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit de heer mr. E.D. Rentema, voorzitter, de heer J.G. Boelens MSm, mevrouw E. Steenbergen – Amoraal, leden, op 22 januari 2025.