Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
121013
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de cliënte zijn haar borsten nagenoeg niet gelift en is de asymmetrie groter dan vóór de operatie. Voor de aangeboden hersteloperatie moest de cliënte akkoord gaan met een lijst van voorwaarden. Dat heeft cliënte geweigerd. De kliniek betwist een fout te hebben gemaakt. Cliënt heeft bovendien voor de operatie supplementen geslikt die een nadelig effect hadden op haar bloed en daardoor hebben geleid tot een complicatie tijdens de operatie. De commissie stelt vast dat cliënte voorafgaand aan de operatie voldoende is geïnformeerd en er geen garantie is gegeven op het beoogde eindresultaat. De arts behoefde de ontstane complicatie (bloeding) bij de operatie ook niet te verwachten, zodat dit voor risico van cliënte komt.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats], en Dr. Kappel Instituut, gevestigd te Zwolle,
verder te noemen: de kliniek.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken, waaronder de tussenbeslissing in deze zaak bij bindend advies van 22 februari 2019, waarbij de commissie cliënte in haar klacht ontvankelijk heeft verklaard.
Het geschil is inhoudelijk ter zitting behandeld op 13 juni 2019 te Den Haag.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De kliniek werd vertegenwoordigd door
[naam] en werd ter zitting bijgestaan door [naam]. Als toehoorder was aanwezig de vriend van cliënte.Onderwerp van het geschil
De klacht betreft het resultaat van een cosmetische ingreep die cliënte op 24 november 2017 heeft ondergaan en de nazorg c.q. de wijze waarop de kliniek zich jegens haar heeft opgesteld in de besprekingen over een mogelijke oplossing.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De klacht komt op het volgende neer.
De cosmetische ingreep bestond uit een borstlift en het verhelpen van asymmetrie van de borsten en tepels. Cliënte stelt dat haar borsten nagenoeg niet zijn gelift en dat de asymmetrie groter is dan vóór de operatie.
Ook klaagt cliënte over de nazorg c.q. de wijze waarop de kliniek met haar klacht is omgegaan. Om tot een beter resultaat te komen zou door de kliniek een hersteloperatie worden uitgevoerd, maar drie dagen voor de geplande hersteloperatie ontving cliënte van de kliniek een lijst met voorwaarden waarmee zij akkoord moest gaan. Cliënte heeft dit stuk niet willen ondertekenen en de hersteloperatie is niet doorgegaan. De van de kliniek ontvangen e-mails heeft cliënte als onbeschoft ervaren en een en ander heeft ervoor gezorgd dat zij het vertrouwen in de kliniek geheel is verloren.
Cliënte verlangt een schadevergoeding van de kliniek van € 9.000,–, bestaande uit € 8.000,– ter zake van de kosten van een hersteloperatie bij een andere kliniek en € 1.000,– ter zake van immateriële schadevergoeding.
Standpunt van de kliniek
Voor het standpunt van de kliniek verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het verweer van de kliniek komt op het volgende neer.
De kliniek betwist dat zij een beroepsfout heeft gemaakt. Ook is er geen sprake van schade aan de zijde van cliënte, zodat de kliniek niet schadeplichtig kan zijn. Voor zover er al sprake zou zijn van schade, stelt de kliniek dat die schade niet is veroorzaakt door het handelen of nalaten van de kliniek. Daarbij komt nog, volgens de kliniek, dat cliënte eigen schuld heeft aan het – in haar ogen tegenvallende – resultaat, omdat zij voor de operatie supplementen heeft geslikt die een nadelig effect hadden op haar bloed en dientengevolge hebben geleid tot de complicatie tijdens de operatie.
Dat de nazorg alleen via de e-mail plaatsvond, is volgens de kliniek niet juist. Cliënte is na de bewuste operatie tweemaal in de kliniek geweest om de genezing te beoordelen.
De kliniek heeft aangeboden de kosten van een hersteloperatie ad € 1.350,– voor de helft voor haar rekening te nemen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de kliniek is vereist dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorginstelling tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de kliniek.
De tekortkoming moet aan de kliniek kunnen worden verweten en cliënte moet door deze tekortkoming schade hebben geleden. Daarbij geldt dat sprake is van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. Dat wil zeggen dat pas kan worden gesproken van een tekortschieten indien vast komt te staan dat de behandelend arts niet heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen men van een redelijk handelend en redelijk bekwaam arts mag verwachten.
Ten aanzien van het onderdeel van de klacht dat het resultaat van de operatie op 24 november 2017 niet naar behoren was, overweegt de commissie het volgende.
Na een op 17 februari 2017 uitgevoerde explantatie van siliconen hebben de borsten van cliënte een asymmetrisch vorm aangenomen. Cliënte is hierop met de kliniek een behandelingsovereenkomst aangegaan voor een cosmetische operatie om de borsten te liften en de symmetrie te herstellen. De op 24 november 2017 uitgevoerde hersteloperatie heeft niet het uiteindelijk beoogde resultaat opgeleverd. De kliniek heeft cliënte voorafgaand aan de operatie voldoende geïnformeerd en heeft geen garantie gegeven op het beoogde eindresultaat, omdat dit mede afhankelijk is van het huidtype, de eerder uitgevoerde operaties en de lichaamsreactie van cliënte. Tijdens de operatie van
24 november 2017 ontstond een bloeding die de uitvoering bemoeilijkte. Dit was onverwacht want de eerder door deze arts bij deze cliënte uitgevoerde operatie verliep zonder complicaties en de door cliënte ter voorbereiding op de operatie ingevulde vragenlijst gaf voor de behandelend arts geen aanleiding om de operatie niet of onder andere condities uit te voeren.
De commissie constateert dat de operatie van 24 november 2017 een verbetering heeft opgeleverd ten opzichte van de situatie na explantatie, de borsten zijn gelift en de ontstane asymmetrie was wel wat verbeterd. Dat de operatie van 24 november 2017 – mede door de opgetreden bloeding – niet tot het uiteindelijk beoogde resultaat heeft geleid is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat de behandelend arts niet heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam arts mag worden verwacht. Dit klemt temeer daar cliënte vóór de operatie uitdrukkelijk op die mogelijkheid is gewezen en de kliniek ná de operatie bovendien een hersteloperatie heeft aangeboden tegen een gereduceerd en – bezien in samenhang met het voor de operatie van 24 november 2017 in rekening gebrachte bedrag – naar het oordeel van de commissie alleszins redelijk tarief.
De commissie acht bij deze beoordeling de mogelijke oorzaak van de tijdens de operatie van 24 november 2017 opgetreden complicatie overigens niet relevant.
De vragenlijst is door cliënte naar waarheid ingevuld en gaf geen aanleiding anders te handelen dan er is gedaan. Dat de complicatie optrad en het resultaat van de operatie negatief kan hebben beïnvloed, is dan ook een omstandigheid die voor risico van cliënte komt en niet – althans niet zonder meer – aan de kliniek kan worden tegengeworpen.
Omdat niet is komen vast te staan dat de kliniek toerekenbaar tekort is geschoten in de op haar rustende inspanningsverbintenis, komt niet meer aan de orde de vraag of en, zo ja, in welke mate, cliënte schade heeft geleden.
Met betrekking tot de klacht van cliënte over de nazorg c.q. de wijze waarop de kliniek met haar klacht is omgegaan, is de commissie van oordeel dat de kliniek ook op dit punt naar behoren heeft gehandeld. Het is gebruikelijk dat tijdens de nazorgperiode een consult via de elektronische weg plaatsvindt, eventueel door toezending van foto’s. Niet is komen vast te staan dat de behandelend arts hiermee een inschattingsfout heeft gemaakt of een onjuist advies heeft gegeven.
De kliniek heeft het resultaat van de operatie van 24 november 2017 ook zelf als onvoldoende beoordeeld en heeft cliënte kort – enkele dagen – voor de inmiddels ingeplande hersteloperatie een lijst met vaststellingen c.q. voorwaarden gestuurd die cliënte moest ondertekenen voordat de hersteloperatie zou worden uitgevoerd. De commissie stelt vast dat een deel van de ter ondertekening aangeboden voorwaarden ook met betrekking tot de voordien uitgevoerde operatie als een afstand van recht zou kunnen worden aangemerkt. Het is begrijpelijk dat cliënte twijfelde of zij met ondertekening van het documenten rechten zou prijsgeven en daarom heeft besloten het document niet te ondertekenen en de hersteloperatie heeft afgezegd. Op haar afzegging heeft de kliniek per mail van 5 juli 2018 ingestemd met uitstel. Ter zitting is door cliënte aangegeven dat zij niet met een hersteloperatie heeft ingestemd, omdat zij het er met name niet mee eens was dat de kliniek voor die hersteloperatie een vergoeding in rekening bracht.
Dit standpunt is naar het oordeel van de commissie – als hiervoor al is overwogen – onjuist. Het feit dat partijen over een voor de hersteloperatie in rekening te brengen bedrag niet tot overeenstemming zijn gekomen, leidt dan ook niet tot de conclusie dat de kliniek niet heeft gehandeld overeenkomstig datgene wat in redelijkheid van een redelijk handelend en redelijk bekwaam zorgaanbieder mag worden verwacht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst de door cliënte verlangde schadeloosstelling af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. C.M.E. van der Hoeven, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff en de heer mr. S. Sierksma, leden, op 13 juni 2019 in aanwezigheid van mevrouw mr. T. Lap, secretaris.