Tandarts voert eigen praktijk in ruimte zorgaanbieder, zorgaanbieder is niet verantwoordelijk voor handelen tandarts

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: werkterrein commissie    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring   Uitkomst: Niet bevoegd   Referentiecode: 71944/115249

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt heeft bij een tandarts in het bijzonder tandheelkundig centrum van de zorgaanbieder een klikgebit aangemeten gekregen. Dit gebit paste niet goed en gaf pijnklachten. Toen de cliënt werd doorverwezen naar de kaakchirurg van de zorgaanbieder bleek dat het gebit niet passend was en ook niet passend te maken was. Een nieuw gebit wordt niet vergoed door de zorgverzekeraar, de cliënt eist een vergoeding van de kosten door de zorgaanbieder. De cliënt stelt dat de commissie bevoegd is omdat de tandarts een praktijk voert in het ziekenhuis van de zorgaanbieder en dat hij intern is doorverwezen naar de kaakchirurg. Het was niet duidelijk dat de tandarts niet verbonden was aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder stelt dat de tandarts zelfstandig een praktijk voert in een ruimte van de zorgaanbieder. De tandarts is zelf verantwoordelijk voor de declaratie van behandelkosten en voor eventuele risico’s. Er is dus geen behandelovereenkomst met de zorgaanbieder, maar met de tandarts zelf. De commissie oordeelt dat er geen juridische verbinding bestaat tussen het bijzonder tandheelkundig centrum en het ziekenhuis van de zorgaanbieder. De tandarts staat ook niet op de lijst van medisch specialisten van de zorgaanbieder. De commissie is niet bevoegd om de klacht te behandelen.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [woonplaats]

en

Meander Medisch Centrum, gevestigd te Amersfoort
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is om het geschil te behandelen of de cliënt ontvangen kan worden in zijn klacht.

De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2021 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van zorg voor de cliënt. De zorgaanbieder stelt dat de commissie niet bevoegd is om het geschil te behandelen en/of de cliënt niet kan worden ontvangen in zijn klacht aangezien de arts tegen wie de klacht zich richt niet in dienst is van de zorgaanbieder.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Begin 2019 is de cliënt door zijn tandarts doorverwezen naar tandarts [naam tandarts]., werkzaam bij het bijzonder tandheelkundig centrum van de zorgaanbieder. Reden voor de verwijzing was het plaatsen van een zogeheten klikgebit. Het door de tandarts aangemeten en geplaatste gebit paste niet goed en gaf de cliënt veel pijn. De tandarts heeft getracht de klachten te verhelpen echter zonder resultaat. De tandarts heeft de cliënt vervolgens doorverwezen naar [naam ander ziekenhuis] waar geconstateerd werd dat het gebit niet passend was en ook niet passend te maken was. Het [naam ander ziekenhuis] wilde de cliënt een nieuw gebit aanmeten maar de hiervoor gemaakte kosten kon de cliënt niet bij zijn zorgverzekeraar declareren; binnen zeven jaar wordt niet opnieuw een vergoeding verstrekt voor een zelfde ingreep.

De cliënt heeft de tandarts aangesproken maar hij weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen. De klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder heeft getracht te bemiddelen tussen partijen. De tandarts heeft de cliënt in dat traject een vergoeding van € 300,– aangeboden, dit hoewel de kosten van het nieuwe gebit € 4.052,– bedragen. De cliënt heeft het aanbod van de tandarts, dat volgens de cliënt een schuldbekentenis impliceert, niet geaccepteerd. De cliënt ziet zich dan ook genoodzaakt zijn klacht voor te leggen aan de commissie.

De cliënt verlangt een volledige vergoeding van het door het [naam ander ziekenhuis] te vervaardigen gebit van € 4.052,–

In reactie op het verweer van de zorgaanbieder dat de commissie niet bevoegd zou zijn om de zaak te behandelen omdat de tandarts een eigen praktijk zou voeren in het ziekenhuis van de zorgaanbieder stelt de cliënt dat hij intern is doorverwezen door een kaakchirurg van de zorgaanbieder naar de afdeling bijzondere tandheelkunde. Voor de cliënt was op geen enkele wijze kenbaar dat de tandarts niet aan het ziekenhuis van de zorgaanbieder verbonden zou zijn. Op grond van artikel 7:462 lid 1 BW is de zorgaanbieder medeaansprakelijk voor de door de cliënt geleden schade aldus de cliënt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De door de cliënt bezochte tandarts exploiteert voor eigen rekening en risico een tandartspraktijk in een ruimte van het ziekenhuis van de zorgaanbieder. De tandarts declareert zelf de behandelkosten voor de door hem verleende zorg. Er is geen sprake van een behandelingsovereenkomst met de zorgaanbieder maar met de tandartspraktijk van de tandarts. De zorgaanbieder heeft de client hier per email van 19 november 2020 op gewezen. De zorgaanbieder stelt zich dan ook op het standpunt dat de commissie niet bevoegd is om het geschil in behandeling te nemen.

De zorgaanbieder betreurt de gang van zaken.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie constateert dat er geen juridische verbinding bestaat tussen het bijzonder tandheelkundig centrum waar de cliënt zijn behandeling heeft ondergaan en het ziekenhuis van de zorgaanbieder. De door de cliënt bezochte tandarts exploiteert voor eigen rekening en risico een tandartspraktijk in een ruimte van het ziekenhuis en komt niet voor op de lijst van medisch specialisten van de zorgaanbieder. Niet het ziekenhuis is in dit geschil de zorgaanbieder tegen wie de klacht zich dient te richten maar de tandarts, althans het tandheelkundig centrum. Geschillen over deze tandheelkundige zorg dienen door een andere geschilleninstantie dan de Geschillencommissie Ziekenhuizen te worden beoordeeld. Dit betekent dat de zorgaanbieder geen partij is in dit geschil en de bevoegdheid van de commissie, zoals neergelegd in artikel 4 van het Reglement, ontbreekt. De commissie is dan ook niet bevoegd om de klacht van de cliënt te behandelen.

De commissie wenst op te merken dat het kwalijk is hoe de zorgaanbieder in dit geschil met de cliënt is omgegaan. De zorgaanbieder had de cliënt binnen zes weken na de melding van zijn klacht dienen te verwijzen naar het tandheelkundig centrum en de daarbij behorende geschilleninstantie (artikel 17 Wkkgz). Door de klachtenfunctionaris te laten bemiddelen tussen de cliënt en de tandarts is bij de cliënt de verwachting gewekt dat hij zich gemeld had bij de juiste instantie. Van een professionele organisatie als de zorgaanbieder mag verwacht worden dat klachten op een zorgvuldige en juiste wijze worden verwezen en behandeld. De cliënt moet hierdoor nodeloos lang op een aanvang van zijn geschiltraject wachten.
Dit maakt de beslissing echter niet anders.

Beslissing
De commissie verklaart zich niet bevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer prof. dr. R. Willemze en mevrouw mr. I. van den Hoven – van Vogelpoel, leden, in
aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 18 oktober 2021.