Te buiten gaan van de volmacht en rimpelingen in de communicatie

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Makelaardij    Categorie: Bemiddeling    Jaartal: 2010
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: MAK09-0204

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening door de ondernemer aan de consument in het kader van de overeenkomst tot bemiddeling bij verkoop van een woning en de overeenkomst tot bemiddeling bij aankoop van een woning. De consument verlangt creditering van de helft van het bedrag van de verkoopnota van de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument stelt een groot aantal klachten die hierna voor de overzichtelijkheid onder “de beoordeling van het geschil” zullen worden beoordeeld door de commissie.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer zal in de beoordeling tot uitdrukking worden gebracht.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie oordeelt over de klachten als volgt:   Ten aanzien van de overeenkomst tot bemiddeling bij verkoop van de woning.   De klachten over de inhoud van de brochure en de op Funda te plaatsen tekst en foto’s zijn ongegrond daar hier slechts sprake is geweest van overleg over te hanteren teksten en foto’s, waarover de consument is gehoord. Dat die afstemming – voor publicatie – tot aanpassing heeft geleid maakt nog niet dat de ondernemer verwijtbaar heeft gehandeld.   Wel gegrond is de klacht over het plaatsen van een € 500,– te lage vraagprijs op Funda. Ofschoon die fout direct is hersteld concludeert de commissie dat het hier een zo fundamenteel aspect betreft dat hier het vertrouwen is geschaad. De commissie betrekt dit onderdeel in de schadevergoeding die hierna wordt toegekend.   De klacht dat de kopers eerder op de hoogte waren van de bij de notaris geplande afspraak dan de consument is ongegrond. De consument heeft hier geen nadeel geleden.   De klacht dat geadviseerd werd door te gaan met het biedproces, terwijl een volgende bezichtiging reeds geagendeerd stond, is in zoverre gegrond dat hier niet weersproken is aangevoerd dat de betreffende makelaar van de ondernemer kennelijk niet op de hoogte was van deze door zijn collega geplande volgende bezichtiging. De commissie oordeelt dat hier van de kant van de ondernemer tekort is geschoten in de interne communicatie. Tot schade heeft dit evenwel niet geleid. De commissie weegt dit onderdeel mee bij de vaststelling van de vergoeding.   Dat de koper ondanks een afgesproken termijn van vier weken, om aanvullend nog eens vier weken verlening vroeg van de gelding van de ontbindende voorwaarde is bezwaarlijk de ondernemer aan te rekenen. Dat onderdeel is ongegrond.   Het feit dat een van de makelaars vroeg om een sleutel voor een bezichtiging terwijl die sleutel al was afgegeven duidt opnieuw op een niet optimale interne communicatie bij de ondernemer maar is te gering om tot een relevant verwijt te kunnen concluderen en is om die reden als klacht ongegrond.   Hetzelfde geldt voor de klacht dat het huis eerst van Funda was gehaald en pas daarna aan de consument bleek dat de koper de financiering rond had.   Ten aanzien van de overeenkomst tot bemiddeling bij aankoop van de woning.   Gegrond is de klacht dat de ondernemer zonder volmacht een bod heeft gedaan. Dat dit de gang van zaken is geweest is immers door de vertegenwoordiger van de ondernemer tijdens de mondelinge behandeling expliciet erkend. Door hem is opgemerkt dat er weliswaar gesproken was over een waarde van € 290.000,– doch desgevraagd heeft hij bevestigd dat een volmacht voor het uitbrengen van een bod tot dat bedrag ontbrak. De consument heeft ter zitting echter opgemerkt dat zij wel heeft overwogen om terug te komen op dit (onbevoegd gedane) bod maar dat zij niet het risico wilde lopen dat de onderhandelingen vervolgens niet zouden slagen. De commissie is van oordeel dat hier wel plaats is voor een schadevergoeding naar billijkheid maar dat er geen grond is het verschil van € 5.000,– met het bod waarvoor wél volmacht bestond, als schadevergoeding toe te kennen. Genoegzaam is gebleken dat dat bod niet aanvaard zou zijn en dat de consument zich voldoende bewust was van het feit dat er geen binding bestond aan het onbevoegd gedane bod.   Het verwijt dat de ondernemer bij het kennismakingsgesprek niet verteld heeft dat de consument met meerdere makelaars te maken zou krijgen is ongegrond. De regels aangaande de overeenkomst van opdracht geven een opdrachtnemer in beginsel de ruimte de opdracht (mede) door anderen dan de persoon die de opdracht aanneemt, uit te laten voeren. Bovendien geeft de informatiebrochure van de ondernemer daar duidelijkheid over.   Dat de makelaar niet wilde spreken over de klachten is niet aangetoond. Integendeel, op het voorstel van de ondernemer per mail d.d. 28 september 2009 om de donderdag erop in gesprek te gaan, heeft de consument zelf afwijzend gereageerd door de volgende dag te antwoorden dat de tijd om te praten voorbij was.   Alles overziende is er – met name vanwege het ontbreken van geldelijke schade – reden om de vergoeding voor het te buiten gaan van de volmacht en de rimpelingen in de communicatie, te beperken tot een bedrag van € 500,–.   Derhalve wordt als volgt beslist.     Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond.   De ondernemer betaalt aan de consument binnen veertien dagen na de verzending van dit bindend advies een bedrag van € 500,–.   De commissie wijst het anders of meer verzochte af.   De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.