Tegenover de twee ‘second opinions’ die de klacht over de halslift ondersteunen, heeft de zorgaanbieder te weinig aannemelijk gemaakt dat de ingreep goed is uitgevoerd en de kliniek juist heeft gehandeld.

  • Home >>
  • Zelfstandige Klinieken >>
De Geschillencommissie




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: Cosmetische ingrepen    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 106329

De uitspraak:

In het geschil tussen

Cliënt en ACCZ | A Klinieken, gevestigd te Zevenaar (verder te noemen: de kliniek)

Behandeling van het geschil

De Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 22 mei 2017 de eindbeslissing aangehouden. De inhoud van dit tussenadvies wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.

De commissie heeft kennisgenomen van de stukken, die de kliniek naar aanleiding van voornoemd tussenadvies heeft overgelegd. Partijen hebben niet om een nadere mondelinge behandeling verzocht, zodat de commissie thans zonder nadere mondelinge behandeling op basis van de stukken bindend zal adviseren.

Beoordeling van het geschil

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de kliniek is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de kliniek tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behande-lingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de kliniek. De tekortkoming moet aan de kliniek kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.

Voor de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming, dient te worden beoordeeld of de kliniek (de behandelend arts) bij de halslift heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die in vergelijkbare omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Een arts heeft een inspanningsverplichting, hetgeen betekent dat een arts verplicht is zich in te spannen om een ingreep naar beste weten en kunnen uit te voeren. Een arts heeft geen resultaatsverplichting: hij hoeft er niet voor in te staan dat het beoogde resultaat altijd wordt bereikt.

Bij de beoordeling van de vraag of de arts onzorgvuldig heeft gehandeld geldt als uitgangspunt dat de stelplicht en het bewijsrisico ter zake op de patiënt ligt.
Sinds het arrest van de Hoge Raad van 20 november 1987 (NJ 1988, 550) geldt voor de patiënt echter een verlichte stelplicht en geldt voor de arts een verzwaarde motiveringsplicht, in die zin dat van de arts moet worden gevergd dat hij bij het verweer de patiënt voldoende feitelijke gegevens verschaft teneinde deze aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen.

De commissie is van oordeel dat de cliënt in het onderhavige geval aan de op hem rustende stelplicht heeft voldaan. De cliënt heeft ter onderbouwing van zijn standpunt twee second opinions overgelegd. De eerste second opinion betreft een oordeel d.d. 18 november 2016 van [naam], MKA-chirurg bij de Kliniek voor parodontologie Amsterdam. Hij concludeert: “Bij onderzoek zag ik inderdaad een ptosis van huid en spierweefsel in de hals en door de lage plaatsing ontsierende littekens. Paresthesieën die worden getriggerd door aanraken van het litteken. Met name aan de rechter zijde. conclusie: geen cosmetische verbetering, echter wel littekens en verstoorde sensibiliteit”.
De tweede second opinion betreft een oordeel d.d. 22 maart 2017 van [naam]. Hij concludeert over de kwaliteit van de huid: “goed / verminderde sensibiliteit n auricularis magnus gebied met hypersen-sibiliteit”. Hij concludeert ten aanzien van de diagnose “Niet geslaagde facelift procedure”.

Gelet op voornoemd arrest van de Hoge Raad is de commissie van oordeel dat van de kliniek vervolgens mag worden gevergd dat zij haar verweer extra motiveert aan de hand van in haar domein liggende omstandigheden. De kliniek kan daarbij naar het oordeel van de commissie niet volstaan met het enkel stellen dat bij de uitvoering van de operatie niet is tekortgeschoten jegens de patiënt en met het overleggen (na een tussenadvies van de commissie) van een zeer summier medisch dossier. Zo bevat het operatieverslag slechts de volgende informatie: “Vooraf aftekenen van het te behandelen operatiegebied. Hierbij de wenselijk te maken incisie en/of te reseceren huid. Positioneren van de patiënt. Desinfectie m.b.v. Hibicet/Chloorhexidine. Afdekken van het operatiegebied met steriele doeken”. Van de kliniek mag worden gevergd dat zij bij het voeren van verweer aan de hand van het medisch dossier nauwkeurig aangeeft welke handelingen er werden uitgevoerd. Ook mag van de kliniek worden gevergd dat inzicht wordt gegeven in de vooraf gestelde prognose en in de oorzaak van het achteraf tegenvallende resultaat. Dat inzicht heeft de kliniek niet gegeven. Evenmin biedt het dossier duidelijkheid over de exacte status van het bereikte resultaat na de operatie. Er zijn bijvoorbeeld geen foto’s opgenomen die dit resultaat vastleggen. De kliniek kan deze helderheid ook niet alsnog geven, nu de behandelend arts naar het buitenland is vertrokken en zijn verblijfplaats onbekend is bij de kliniek. De commissie is dan ook van oordeel dat de kliniek niet heeft voldaan aan de op haar rustende motiveringsplicht.

Alles afwegende is de commissie van oordeel dat het door de patiënt gestelde medisch handelen door de kliniek dusdanig ongemotiveerd is weersproken, dat de commissie deze stelling van de patiënt als vaststaand aanneemt.

Gelet op het vorenstaande is de kliniek gehouden de schade te vergoeden, die voor de cliënt is ontstaan als gevolg van de onzorgvuldig uitgevoerde halslift. De cliënt heeft allereerst vergoeding van de kosten van de halslift ten bedrage van € 4.000,– gevorderd. Nu de hoogte van dit bedrag niet door de kliniek is weersproken, komt dit bedrag voor vergoeding in aanmerking. Voorts wenst de cliënt een redelijke vergoeding van de hem aangebrachte letselschade. De commissie acht voldoende aannemelijk dat de cliënt fysiek en psychisch heeft geleden ten gevolge van de onzorgvuldig uitgevoerde halslift. Aldus ligt een vergoeding van immateriële schade in de rede. De commissie ziet aanleiding deze schade in redelijkheid en billijkheid te bepalen op een bedrag van € 3.500,–.

Op grond van het voorgaande zal de klacht gegrond worden verklaard. 

Ingevolge het reglement van de commissie dient de kliniek aan de cliënt het door hem betaalde klach-tengeld te vergoeden.   

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

verklaart de klacht gegrond.

bepaalt dat de kliniek aan de cliënt een vergoeding dient te betalen van € 7.500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de kliniek bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

bepaalt dat de kliniek overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 dient te vergoeden aan de cliënt ter zake van het klachtengeld.

wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist op 7 september 2017 door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken.