Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
108388
De uitspraak:
In het geschil tussen
Cliënt en Stichting Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis, gevestigd te Middelharnis(verder te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 23 mei 2017 te Den Haag.
Partijen hebben beide aangegeven af te zien van een mondelinge behandeling en zijn derhalve niet opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de handelwijze van het ziekenhuis bij een tweede spoedopname van de cliënt namelijk, kort samengevat, de medicijntoediening en de bejegening.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de cliënt op het volgende neer.
Op 1 september 2016 is de cliënt voor de eerste maal met spoed opgenomen. Op 12 september 2016 volgde een tweede spoedopname na een val van de cliënt op haar borstkas, waardoor een hevige bloeding ontstond. De klacht richt zich op deze tweede spoedopname en bestaat uit de volgende onderdelen:
1. De cliënt kreeg de verkeerde medicijnen toegediend. De echtgenoot van de cliënt had speciaal een overzicht opgesteld van alle voor de cliënt benodigde medicijnen, dit omdat het bij de eerste spoedopname en zes jaar geleden ook al was misgegaan met de medicijnverstrekking. Niettemin kreeg de cliënt in plaats van een glicazide tablet (dat de glucose in het bloed verlaagt) het medicijn amlodipine (dat de bloeddruk verlaagt), dat zij van de huisarts niet meer mocht slikken. Ook kreeg zij simvastatine (verlaagt cholesterol) in plaats van ezetrol (vermindert vet en cholesterol).
2. De ochtend na de opname is wegens hectiek op de afdeling nagelaten om de cliënt een Victoza injectie (verlaagt ook de glucose in het bloed) toe te dienen.
3. Nadat op 14 september 2016 een infuusnaald voor toediening van antibiotica uit de hand van de cliënt verwijderd moest worden, werd drie maal tevergeefs geprobeerd deze te herplaatsen. Nadien werd dit wederom nog anderhalf uur lang geprobeerd, zonder gewenst resultaat.
4. De cliënt is ontevreden over de bejegening door enkele medewerkers. Zo werd de cliënt op 14 september 2016 overgeslagen bij de theeronde en de broodmaaltijd. Verder werd de echtgenoot van de cliënt verboden op het publicatiebord in de gang te bekijken welke verplegers dienst hadden. Voorts diende de cliënt bij het ontslag uit het ziekenhuis lang te wachten op een injectie Fragmin (antiststolling).
5. Hoewel de cliënt de voorkeur had voor de een bepaalde thuiszorgorganisatie verwees het ziekenhuis haar door naar een andere organisatie.
6. Het ziekenhuis heeft de wondbehandeling verkeerd ingeschat door aanvankelijk voor te schrijven dat de wond eenmaal per dag gespoeld moest worden en daarna verbonden en dit nadien te wijzigen in het advies om de wond tweemaal per dag te spoelen.
7. De cliënt kreeg vier zakjes zoutoplossing mee terwijl zij met gewoon kraanwater mocht spoelen.
8. De afdeling chirurgie heeft in een lijst aan de thuiszorgorganisatie vermeld dat de echtgenoot zelf insuline spuit, terwijl zij door haar echtgenoot met Victoza wordt ingespoten (verlaagt glucose), hetgeen wat anders is dan insuline (hormoon met invloed op de glucosestofwisseling).
9. Op 20 september 2016 werden zonder afspraak twee grote dozen met daarin verbandmiddelen bezorgd die door de zorgaanbieder besteld waren. De cliënt meent dat dit teveel is en maakt zich zorgen over de kosten.
De cliënt verzoekt de commissie om aan haar een vergoeding van immateriële schade toe te kennen ten laste van de zorgaanbieder ten bedrage van € 1.500,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
Nadat de cliënt de interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder heeft doorlopen, heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de cliënt, haar echtgenoot en de zorgaanbieder waarbij veel klachtonderdelen al aan de orde zijn geweest. Tijdens het gesprek zijn door de zorgaanbieder excuses gemaakt voor onder andere de medicijntoediening en deze excuses zijn door de cliënt aanvaard. De echtgenoot van de cliënt wilde niettemin een schriftelijke reactie van de interne klachtinstantie en na ontvangst daarvan wenste hij de klacht tevens aan de commissie voor te leggen.
Ten aanzien van de klachtonderdelen brengt de zorgaanbieder het volgende naar voren:
1. Tijdens de eerste spoedopname is inderdaad verkeerde medicatie in het systeem ingevoerd, maar doordat dit tijdig is ontdekt en gecorrigeerd, is dit niet fout gegaan. Ook bij de tweede spoedopname is dit gebeurd, maar ook tijdig ontdekt en gecorrigeerd. De zorgaanbieder heeft hiervoor excuses aangeboden.
2. De zorgaanbieder heeft tevens excuses aangeboden voor het achterwege laten van de Victoza injectie. De zorgaanbieder is er ten onrechte vanuit gegaan dat de cliënt dit in eigen beheer deed.
3. Indien het een verpleegkundige niet lukt om de infuusnaald in te brengen wordt een IC verpleegkundige opgeroepen. Dat is hier ook gebeurd. Helaas heeft ook dat niet geleid tot een goed resultaat. Hoewel dit zeker ongemak voor de cliënt heeft meegebracht, is hier geen sprake van tekortschietend handelen.
4. Voor wat betreft de bejegening staat voorop dat de verpleegkundigen zorgzaam en liefdevol voor de patiënten willen zorgen. De klacht is uitgebreid besproken in het teamoverleg, ook met de betrokken twee verpleegkundigen. Zij betreuren het dat zij op een onvriendelijke wijze zijn overgekomen. Het treffen van maatregelen is niet aan de orde aangezien het gaat om ervaren verpleegkundigen met een goede staat van dienst en er geen sprake is van functioneringsproblemen.
5. Tijdens het ontslag van de cliënt uit het ziekenhuis was wegens personele bezetting slechts één bepaalde thuiszorgorganisatie beschikbaar. Het ziekenhuis kan geen invloed uitoefenen op de personeelsbezetting van andere zorgorganisaties.
6. Het beleid rondom de wondverzorging is aangepast naar twee keer per dag spoelen omdat de wond een diepere infectie liet zien.
7. Het spoelen van de wond kan zowel met water als met zoutoplossing. Zakjes met zoutoplossing worden meegegeven voor het gemak van de patiënt, voor het geval dat spoelen onder de douche niet mogelijk is.
8. Zoals is vermeld in onderdeel 2 ging de zorgaanbieder ten onrechte ervan uit dat de cliënt dit in eigen beheer had. Victoza is inderdaad wat anders is dan insuline.
9. De wondverpleegkundige regelt door overdracht de wondverzorging thuis en bestelt hiervoor de verbandmiddelen bij een extern bedrijf. De vergoeding is per zorgverzekering verschillend.
De zorgaanbieder meent dat er geen plaats is voor schadevergoeding aangezien er geen sprake is van lichamelijk opgelopen letsel, aantasting in eer of goede naam of aantasting in persoon op andere wijze. De behandeling in het ziekenhuis heeft niet geleid tot schade of vertraging van de behandeling.
De zorgaanbieder acht de klacht van de cliënt niet terecht en daarmee ongegrond.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie dient de vraag te beantwoorden of er verwijtbare fouten zijn gemaakt bij de behandeling van cliënt tijdens de spoedopname met ingang van 12 september 2016.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht. Daarbij geldt in het geval als het onderhavige dat sprake is van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. Dat wil zeggen dat pas kan worden gesproken van een tekortschieten indien vast komt te staan dat de betrokken behandelaar zich onvoldoende heeft ingespannen; de behandelaar hoeft niet in te staan voor een bepaald resultaat.
Op grond van de overgelegde stukken komt de commissie tot het oordeel dat er in dit geval weliswaar sprake is van enkele tekortkomingen aan de zijde van het ziekenhuis, maar dat deze, onder meer door tijdige ontdekking, geen nadelige gevolgen voor de cliënt hebben gehad. Voor zover er al sprake is van aansprakelijkheid van het ziekenhuis acht de commissie de tekortkomingen niet dusdanig, dat dit leidt tot een vergoeding van immateriële schade.
Terzijde merkt de commissie op dat zij bij lezing van het dossier de indruk heeft gekregen dat er niet altijd sprake is geweest van een juiste communicatie met de cliënt. Een juiste wijze van communiceren vanuit de zorgaanbieder had latere misverstanden wellicht kunnen voorkomen. Het voorgaande doet niet af aan het oordeel van de commissie dat het handelen van de zorgaanbieder niet verwijtbaar kan worden geacht. De commissie weegt mee dat de zorgaanbieder stappen heeft ondernomen door de klacht te bespreken in het teamoverleg, ook met de betrokken medewerkers.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.
Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen op 23 mei 2017.