Commissie: Elektro
Categorie: Ontbinding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ELE09-0001
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 oktober 2001 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich onder meer heeft verplicht tot het leveren van [een plasmatelevisie], alsmede een daarbij behorende muurbeugel, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van respectievelijk NLG 19.995,–/€ 8.442,78 voor de tv en van NLG 1.500,–/€ 680,67 voor de muurbeugel. De levering heeft kort nadien plaatsgevonden. De consument heeft in 2002 voor het eerst de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Bij de aanschaf van het plasma tv-toestel is mij tevens een muurbeugel verkocht om eventuele koelingsproblemen te voorkomen. Ik heb echter alle jaren koelingsproblemen met het tv-toestel gehad. Bovendien heb ik ook alle reparaties in de afgelopen jaren zelf moeten betalen. Gebleken is dat de ventilatieroosters van het tv-toestel precies achter de muurbeugel zaten zodat de televisie niet goed kon koelen. In de zomer van 2008 is gebleken dat de voeding van het tv-toestel is verbrand. Achteraf is gebleken dat het televisietoestel met de muurbeugel zo geconstrueerd was dat alle ventilatie-openingen door de muurbeugel afgedekt werden zodat problemen met de koeling zijn ontstaan. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De constructiefout zat in de beugel. Alle koelingsgaten zaten precies achter de beugel en waren daardoor afgedekt. Het tv-toestel kan nu in feite de schroothoop op; ik heb al een ander toestel gekocht. Ik heb van de zijde van de ondernemer nimmer een voorstel gehad om met een grote reductie een ander tv-toestel te kunnen kopen. Op mijn aansprakelijkstelling aan het adres van de ondernemer van 9 juli 2008 heb ik nimmer antwoord gekregen. Ik betwist dan ook nadrukkelijk dat ik van de zijde van de ondernemer telefonisch dan wel mondeling voorstellen voor een tegemoetkoming heb gehad. De consument verlangt dat de ondernemer de defecte voeding kosteloos vervangt dan wel repareert. Ter zitting gaf de consument aan dat hij ook wel een financiële compensatie zou wensen, nu de televisie voor hem waardeloos is geworden. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Uit de reparatiehistorie blijkt dat de eerste reparatie van het toestel heeft plaatsgevonden op 11 januari 2005 waarbij de klant toen € 265,– heeft betaald (terwijl de originele kosten € 1.002,20 exclusief arbeid bedroegen). De tweede reparatie dateert van 4 mei 2007 waarbij de consument € 69,02 heeft betaald. De derde was in de zomer van 2008 toen het toestel defect is gegaan. Toen de consument in de zomer van 2008 bij ons in de winkel kwam voor het melden van het probleem (het defect gaan van het tv-toestel) hebben wij met de leverancier gebeld en de situatie uitgelegd. Destijds is met de leverancier afgesproken dat de consument kon komen kijken naar een nieuwe LCD-televisie en dat de consument die geleverd zou kunnen krijgen met een hoge korting om hem tegemoet te komen. Het is algemeen bekend dat een televisietoestel een gemiddelde levensduur heeft van acht jaar zodat in dat opzicht een reparatie ook niet meer onder coulance gedaan kon worden in het 8ste gebruikersjaar. De consument wilde echter geen omruilvoorstel maar kosteloos een nieuwe voeding die de consument zelf zou vervangen. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wat ons betreft heeft niemand in deze zaak gelijk dan wel ongelijk. De ondernemer en de leverancier van het toestel hebben voorstellen gedaan aan de consument die daar evenwel niet op in is gegaan. Op dit moment kost een vergelijkbaar televisietoestel in nieuwe staat € 1.599,– en dan heb je als consument eigenlijk nog een beter toestel dan wat de consument destijds heeft aangeschaft. Volgens mijn bevindingen kan de voeding nog door de leverancier geleverd worden. De consument had echter met een flinke reductie een nieuw toestel bij ons kunnen kopen. Dat voorstel heeft hij evenwel van de hand gewezen. De voorstellen zijn volgens mij mondeling in de winkel aan de consument gedaan en wellicht ook schriftelijk maar daarvan heb ik op dit moment geen bewijsstukken. Op de brief van de consument van 9 juli 2008 is wel degelijk gereageerd. Vermoedelijk is dat telefonisch dan wel mondeling in de winkel gebeurd. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Tijdens het huisbezoek heb ik het volgende vastgesteld: Het origineel door [de fabrikant] aangeboden “Wall Mounting Unit” zit op de achterkant van het beeldscherm gemonteerd direct voor de ventilatie-inlaatroosters van het apparaat en dient als bevestiging van de hele constructie aan de muur. Hierdoor is de koelluchtcirculatie niet mogelijk waardoor het apparaat niet goed kan koelen en is vervolgens stukgegaan. De roostertjes aan de onderkant van het apparaat zijn niet voor ventilatie maar voor de luidsprekers van het apparaat. Hierlangs ventilerende lucht zal langs de zijkanten van het apparaat gaan en niet voor koeling van de defecte elektronica dienen. Het stofzuigen van dit deel is zinloos, het reinigen van de luchtinlaat is onmogelijk omdat de muurconstructie voor de luchtroostertjes zit geen luchtdoorlaten heeft. Conclusie Het betreft hier een constructiefout, de fabrikant had voor lucht meer inlaat op andere plaatsen moeten zorgen. Naar het oordeel van de deskundige is de omvang van het geconstateerde gebrek ernstig te noemen. De deskundige komt tot het oordeel dat herstel niet mogelijk is wegens de leeftijd van het apparaat, de brandschade, de aantasting door warmte van alle elektronische onderdelen. Als oplossing stelt de deskundige voor het financieel berekenen en vaststellen van de schade. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie onderschrijft het standpunt van de deskundige dat sprake is geweest van een constructiefout. Het televisietoestel is versneld verouderd door onvoldoende koeling. De reden daarvoor is gelegen in de muurbeugel die voor de ventilatiegaten zat en dat betreft derhalve een fabricagefout. De commissie is verder van oordeel dat de consument niet behoefde te verwachten dat een bij aanschaf zo’n kostbare televisie zo’n defect zou vertonen waardoor het televisietoestel het uiteindelijk binnen 8 jaar heeft begeven. De consument mocht uitgaan van een langere levensduur en een beter gebruiksgenot van het televisietoestel dan thans het geval is geweest. Daarbij komt dat de consument in de afgelopen jaren meerdere malen het desbetreffende probleem aan de ondernemer heeft voorgelegd zonder dat dat adequaat is opgelost. Aldus staat vast dat het toestel niet de eigenschappen bezit die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten zodat het toestel niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. De commissie acht het onder die omstandigheden dan ook niet gerechtvaardigd dat de ondernemer (een deel van) de reparatiekosten voor rekening van de consument wilde laten komen. Ook is onvoldoende gebleken dat de consument daadwerkelijk van de zijde van de ondernemer een concreet en reëel omruilvoorstel heeft verkregen, temeer omdat de ondernemer één en ander niet verder heeft kunnen staven in het licht van de gemotiveerde betwisting van de consument. Herstel dan wel vervanging ligt ook niet meer in de rede nu de deskundige heeft aangegeven dat herstel van het relatief oude toestel niet meer (goed) mogelijk is. Onder dat gesternte en de omstandigheden van het geval acht de commissie het redelijk dat de overeenkomst wordt ontbonden en dat de consument een bedrag terugkrijgt gerelateerd aan de oorspronkelijke koopsom, doch met een flinke reductie als vergoeding voor het langdurige gebruik dat de consument van het toestel heeft kunnen maken en met inachtneming van de huidige prijzen voor vergelijkbare plasmatelevisietoestellen. De commissie stelt de hoogte van het bedrag, rekening houdend met alle haar gebleken omstandigheden, alsmede ook met de reparatiekosten die de consument achteraf bezien ten onrechte heeft moeten voldoen, alsmede met inachtneming van de oorspronkelijke koopsom, het door de consument genoten verbruik van de televisie en de sedert 2001 voor plasmatoestellen als de onderhavige opgetreden prijsverlagingen, naar redelijkheid en billijkheid vast op € 800,–. Dat bedrag dient de ondernemer aan de consument te restitueren en terug te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De overeenkomst van 4 oktober 2001 wordt ontbonden verklaard. De ondernemer betaalt aan de consument een totaalbedrag van € 800,– terug, tegen teruggave van de televisie door de consument aan de ondernemer, indien de ondernemer dat wenst. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 125,– verschuldigd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 7 juli 2009.