Ter zitting blijkt dat nog depot moet worden gestort. Onbekendheid ondernemer met regel dat hij toestemming moet verlenen voor afzien van depotstorting betekent niet dat ondernemer hiermee instemt.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Depot    Jaartal: 2007
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WON-D02-0880

De uitspraak:

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.   Overeenkomstig de bij vermeld tussenadvies genomen beslissing heeft de consument een bedrag van € 3.657,30, zijnde de in rekening gebrachte meerwerkzaamheden met vermindering van de reeds door de ondernemer aangeboden restituties, bij de commissie in depot gestort. Hiermede heeft de consument voldaan aan de formaliteiten voor het in het behandeling nemen van het geschil. Rekening houdende met de reeds bij tussenadvies vastgelegde wederzijdse standpunten en de daarop ter zitting van 11 december 2002 over en weer gegeven toelichtingen kan het geschil thans worden afgerond.   Wat betreft de inhoudelijke kant van het geschil, neemt de commissie de bevindingen van de geraadpleegde deskundige, zoals deze in deze rapport zijn vastgelegd tot uitgangspunt, behoudens voorzover een en ander blijkens het verhandelde ter zitting naar het oordeel van de commissie anders ligt dan uit het deskundigenrapport zou kunnen worden opgemaakt.   Duidelijk is dat de keuken niet in een dusdanig slechte staat verkeert, dat de verlangde ontbinding van de overeenkomst voor toewijzing vatbaar is. In aanmerking nemende dat het hier een reeds langslepend geschil betreft, waarbij de onderlinge verhouding inmiddels ernstig verstoord blijkt te zijn, oordeelt de commissie in dit stadium uitsluitend nog aanleiding aanwezig tot een afwikkeling in financiële zin.   De vastgestelde onvolkomenheden met betrekking tot de montage van de spoelbak en het spuitwerk worden van dusdanige betekenis geoordeeld dat de door de deskundige vermelde kosten van het leveren en monteren van een nieuwe spoelbak en van nieuw spuitwerk voor toewijzing in aanmerking komen. Voor de vastgestelde, minder fraaie onvolkomenheden met betrekking tot de achterwandplaten wordt een financiële compensatie van € 300,– op haar plaats geoordeeld. De door de deskundige per onderdeel uitgesplitste montagekosten zullen inderdaad, zoals de ondernemer naar voren bracht, in totaal lager kunnen uitkomen indien dit montagewerk gelijktijdig met het andere resterende werk zal worden verricht. Al met al is naar de mening van de commissie een vergoeding van € 1.200,– redelijk in overeenstemming met de betekenis van de vastgestelde onvolkomenheden aan de keuken.   Wat betreft het in rekening gebrachte meerwerk vallen onder de niet eensluidende verklaringen van partijen achteraf niet alle omstandigheden, welke aan de hoge kosten ten grondslag liggen, precies te achterhalen. Uit de zich in het dossier bevindende brief van één der betrokken montagebedrijven volgt echter wel het verband met een gemaakte meetfout, waardoor de reeds geplaatste keuken moest worden aangepast en ook het leidingwerk niet meer klopte. De gevolgen van een meetfout komen zonder meer voor rekening en risico van de ondernemer. De ondernemer heeft daarentegen aannemelijk gemaakt dat er ook aanpassingswerk is verricht in verband met de door de gewenste waterzuiveringsinstallatie nodige wijzing van de keukenopstelling. Verder zijn er onduidelijkheden gebleven met betrekking tot de aanpassing van de kast voor de magnetron en de koel/vriezer en met betrekking tot de uitbreiding cq gewijzigde uitvoering van de achterwandplaten, waaraan beide partijen debet worden geacht, nu beiden daaromtrent niets hebben vastgelegd.   Rekening houdende met de hier in het voorgaande vermelde omstandigheden oordeelt de commissie enerzijds de door de ondernemer aangeboden vermindering van de factuur inzake het meerwerk veel te bescheiden, maar ziet zij anderzijds aanleiding de kosten van het meerwerk op een hoger bedrag te schatten dan de deskundige in zijn rapport heeft gedaan. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid stelt de commissie de door de consument verschuldigde kosten aan meerwerk vast op een bedrag van € 1.500,–.   De commissie zal de redelijk geoordeelde bedragen verrekenen met het bedrag dat bij haar in depot staat.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.    Beslissing   De ondernemer is aan de consument een vergoeding verschuldigd van € 1.200,–. De consument is aan de ondernemer aan kosten meerwerk een bedrag van € 1.500,– verschuldigd. Onder verrekening van de toegekende vergoeding is de consument derhalve nog een bedrag van € 300,– aan de ondernemer verschuldigd.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 113,44 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.   De consument ontvangt een bedrag van € 3.470,74 ( € 3.657,30 – € 300,– + € 113,44 = klachtengeld).   De ondernemer ontvangt een bedrag van € 186,56.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, op 11 februari 2003.