Toegang sportpark ontnomen in verband met grensoverschrijdend gedrag

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: bejegening    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 149891/160027

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Het abonnement van de consument is door de ondernemer opgezegd, omdat er sprake zou zijn grensoverschrijdend gedrag jegens een coach. De consument klaagt erover dat hem door de ondernemer niet is gevraagd naar de situatie, maar dat de overeenkomst direct door de ondernemer zou zijn beëindigd. De consument eist dat de eenzijdige opzegging van de overeenkomst wordt teruggedraaid. De ondernemer voert aan dat de consument de toegang conform de toepasselijke algemene voorwaarden is ontzegd. De ondernemer is niet verschenen ter zitting, waardoor de commissie uitgaat van de juistheid van de feiten zoals de consument ze stelt. De commissie is van oordeel dat de overeenkomst onterecht eenzijdig is opgezegd. Daarom beslist de commissie dat deze rechtshandeling wordt teruggedraaid, hetgeen onder meer inhoudt dat de ondernemer de consument weer toegang moet geven tot het sportpark. Ook moet de ondernemer schadevergoeding betalen voor de geleden kosten. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Hier moet eerst worden verwezen naar het in deze zaak op 24 juni 2022 gewezen tussenadvies. De inhoud daarvan geldt als hier ingelast.

De redenen waarom door de commissie eerst een tussenadvies is gewezen zijn vervat in de volgende overwegingen van die tussenbeslissing:

De commissie constateert dat niet is gebleken dat de ondernemer (voldoende) in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de inhoud van de uitgebreide reactie van de (advocaat van de) consument op het door de ondernemer ingediende verweerschrift. De ondernemer dient als verweerder dan ook alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om daarop nog te reageren. Dat kan ook mondeling geschieden bij gelegenheid van de hierna te bepalen voortgezette mondelinge behandeling.

De commissie acht zich onvoldoende voorgelicht en wenst van de zijde van de ondernemer (daarbij) een standpunt te ontvangen of, en zo ja wanneer en hoe, de consument is gewaarschuwd voor zijn gedrag voorafgaand aan 22 november 2021. Heeft de ondernemer zich daarbij bediend van een “klachtenprotocol”? Wist de consument dat “de emmer vol was” en dat de spreekwoordelijke druppel, die emmer over zou kunnen doen lopen? Hoe en wanneer was de consument daarmee op de hoogte? Waar blijkt dat uit?

De commissie zal daarom een voortgezette mondelinge behandeling gelasten met het uitdrukkelijk verzoek aan de ondernemer om dan deugdelijk vertegenwoordigd aanwezig te zijn.
(……)
De commissie wijst partijen erop dat uit een eventuele niet-verschijning bij die voorgezette mondelinge behandeling, de commissie daaruit de consequenties kan trekken die haar geraden voorkomen.

De voortgezette behandeling door de commissie (in gewijzigde samenstelling) heeft (digitaal via ZOOM) plaatsgevonden op 8 september 2022.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Alleen de consument heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht.

De consument werd ter zitting (weer) bijgestaan door [naam advocaat] (advocaat).

Van de ondernemer is na het wijzen van de meergenoemde tussenbeslissing geen enkel bericht ontvangen, ook niet van verhindering.

De nadere standpunten van partijen
Bij de voorgezette zitting is de consument gebleven bij wat door hem is aangevoerd.

De ondernemer heeft in vervolg op het tussenadvies geen nader standpunt ingenomen.

De verdere beoordeling van het geschil.
Ook hier moet eerst worden verwezen naar voormeld tussenadvies, en dan met name naar de daarin weergegeven standpunten van partijen.

Thans dient als volgt te worden overwogen en beslist.

Uit het niet verschijnen van de ondernemer bij de voortgezette behandeling trekt de commissie de conclusie dat de door de consument aan zijn klacht ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet (langer) door de ondernemer op juistheid worden weersproken, en dus ook dat niet (langer) door de ondernemer het standpunt wordt ingenomen dat de beëindiging (met onmiddellijke ingang) per 24 november 2021 van de lidmaatschapsovereenkomst (squash en cross-fit) met de consument rechtsgeldig is geweest.

Dit maakt dat in na te melden zin moet worden beslist, waarbij (dus) wordt vastgesteld dat de op 1 augustus 2007 tussen partijen tot stand gekomen lidmaatschapsovereenkomst (squash en cross-fit) is blijven voortduren, en dat dus aan de onterecht gebleken ontzegging van de toegang per direct een einde komt.

Voormelde niet-rechtsgeldige beëindiging heeft tot gevolg gehad dat de consument kosten heeft moeten maken voor het elders kunnen sporten (squash en cross-fit). De consument vordert ook de ondernemer te verplichten om aan hem als schadevergoeding te betalen de meerkosten die hij boven de abonnementskosten bij de ondernemer heeft moeten betalen, omdat sporten elders duurder bleek te zijn, en zulks tot de datum waarop de beëindiging ongedaan is gemaakt.

Die meerkosten zijn door hem als volgt begroot:
De consument heeft bij de ondernemer een abonnement afgesloten voor een bedrag ad € 42,66. Voor dit bedrag kon de consument deelnemen aan BOX 079 én aan het squashen. De consument was genoodzaakt om per 1 december 2021 twee abonnementen voor squash en Crossfit af te sluiten bij twee verschillende sportscholen. De consument heeft vanaf 1 december 2021 een bedrag ad € 31,63 per maand bij Squash Delft. Met [naam andere ondernemer] zal de consument een apart abonnement moeten afsluiten, hetgeen hij tot op heden nog niet heeft bewerkstelligd, omdat dit erg duur is. De consument trainde 5x per week bij de ondernemer. Voor 3x per week trainen kost een abonnement bij 2712 € 87,– en voor onbeperkt trainen zijn de kosten ongeveer € 110,–. De consument zal dan per maand ongeveer € 141,63 per maand aan abonnementsgelden dienen te voldoen voor Crossfit en Squash. Dit is zo’n € 100,– duurder dan het abonnement bij de ondernemer met dezelfde faciliteiten.

Deze rekenkundige voorstelling van zaken is niet (langer) op juistheid weersproken door de ondernemer. Reden voor de commissie om daarvan uit te gaan. Dit met als resultaat dat de consument wegens het noodgedwongen moeten maken van meerkosten een schadevergoeding toekomt van € 100,– x 10 maanden = € 1000,–.

De door de consument gevorderde “rectificatie in de nieuwsbrief” zal de commissie niet toewijzen, nu het specifieke consumentenbelang van de consument daarbij niet c.q. onvoldoende is gebleken.

Ingevolge het reglement van de commissie worden slechts in bijzondere gevallen kosten vergoed, die verband houden met de behandeling van het geschil door de commissie. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aanwezig om een vergoeding voor deze kosten toe te kennen.

Nu de consument grotendeels terecht heeft geklaagd is de ondernemer tevens op basis van het reglement van deze commissie gehouden om het klachtengeld aan de consument te voldoen, alsmede om de bijdrage in de behandelingskosten te voldoen aan het secretariaat van de commissie. Die bijdrage zal de ondernemer separaat bij factuur in rekening worden gebracht.

Beslissing
De commissie:

Oordeelt de beëindiging per 24 november 2021 van de op 1 augustus 2007 tussen partijen tot stand gekomen lidmaatschapsovereenkomst (squash en cross-fit) van partijen ongeldig, en verstaat dat die overeenkomst (dus) is blijven voortduren.

Oordeelt om reden als voormeld ook dat de gegeven ontzegging van de toegang per direct als beëindigd moet zijn beschouwd.

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1000,–. Betaling van dat bedrag – al dan niet via verrekening met nog door de consument per 24 november 2021 verschuldigd gebleven lidmaatschapsgelden – dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, drs. P.C. Hoogeveen – de Klerk en de heer J.G. Boelens MSm, leden, op 8 september 2022.