Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
132372/165764
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Sinds de gedwongen sluiting van de sportschool vanwege de overheidsmaatregelen omtrent Covid-19, heeft de consument de maandelijkse kosten telkens gestorneerd. De consument stelt niet te hoeven betalen voor de sportschool zolang er geen gebruik van gemaakt kan worden. Na de lockdown is de consument de toegang tot de sportschool ontnomen, omdat de contributie tijdens de lockdown niet is betaald. De ondernemer stelt dat de klacht al gecorrigeerd is en dat de kosten zijn gerekend voor een periode dat de sportschool weer open was. De commissie merkt op dat de ondernemer haar standpunt niet voldoende heeft onderbouwd. Daarom wordt bepaald dat de ondernemer geen rechtsgeldige vordering op de consument heeft. Tevens beslist de commissie dat de ondernemer de consument weer toegang moet geven tot de sportschool. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 november 2020 tussen partijen tot stand gekomen Sportschoolabonnement ([naam abonnement] voor € 19,99 per vier weken met aanvulling Yoga, € 4,– per vier weken).
De consument heeft een bedrag van € 139,93 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 11 augustus 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Mijn sportabonnement is gestart op 29 november 2020 met een maand gratis sporten. Mijn betaalde maanden zouden starten per 29 december 2020.
Vanaf 15 december 2020 tot en met 18 mei 2021 kon ik geen gebruik maken van de sportschool vanwege de landelijke lockdown. De incasso’s die in die periode plaatsvonden zijn telkens door mij gestorneerd, aangezien ik ook niet kon gaan sporten. Wettelijk gezien hoef ik toch niet te betalen voor de periode dat de sportschool gesloten is door het coronavirus? Mijn sportschool levert namelijk niet de diensten en faciliteiten die zijn overeengekomen.
De compensatieregeling van de ondernemer is verre van een gelijkwaardig alternatief, hetgeen ik dus met het volste recht af meen te wijzen.
Vanaf 19 mei 2021 ben ik weer gaan sporten, waarbij mijn abonnementsgeld ook telkens keurig door de ondernemer geïncasseerd is. Ook zijn er meerdere onterechte incasso’s geweest zonder omschrijving, welke door mij weer zijn gestorneerd.
Op 8 augustus 2021 is mij de toegang tot de sportschool ontzegd omdat het abonnementsgeld tijdens de lockdown maanden niet door de ondernemer kon worden geïncasseerd.
De ondernemer blijft bij het standpunt dat de abonnementsgelden tijdens de lockdown gewoon betaald moeten worden. Zo lang deze niet betaald zijn is mij de toegang tot de sportschool ontzegd en blijft het abonnement gewoon doorlopen, waardoor het te vorderen bedrag dus ook steeds oploopt.
Ik heb diverse keren mijn verweer naar [e-mailadres ondernemer] gemaild, echter ik heb tot nu toe geen enkele reactie mogen ontvangen.
Onlangs stuurde de “ledenservice” van de ondernemer mij een bericht met verontschuldigingen voor niet beantwoorde vragen. Hierop heb ik wederom het hele verhaal gestuurd, inclusief de correspondentie met debiteurenbeheer. Ik heb echter nog steeds geen inhoudelijk antwoord op mijn vragen mogen ontvangen, maar wel een herinnering dat het openstaande bedrag inmiddels is opgelopen tot € 139,93.
De ondernemer voert nu, na maanden geen enkele reactie te geven, aan dat ze de lockdown maanden in mei jl. zouden hebben verrekend. Ik ben hier nooit van op de hoogte gesteld. Dit klopt overigens ook niet met de betalingsherinnering die ze 5 augustus 2021 hebben verzonden. Tot die datum zijn alle maanden keurig betaald, m.u.v. de lockdown-maanden. In mijn reactie van 11 augustus 2021 heb ik hierop gereageerd, en gesommeerd om uiterlijk 1 september 2021 hierop te reageren. Een reactie hebben ze tot op heden niet verstuurd, met uitzondering van een “laatste betalingsherinnering” op 6 september 2021, waarbij de toegang tot de faciliteiten wordt ontzegd. Als dit de “bemiddeling” moest zijn, hecht ik er geen waarde meer aan.
Ik vraag u om hier een uitspraak over te doen
De consument verlangt
“1: Ondernemer ziet af van de claim voor het abonnementsgeld gedurende de lockdown-periode.
2: Vanaf 5 augustus is mij de toegang tot de faciliteiten van ondernemer ontzegd vanwege dit geschil. Ondernemer berekent wel de abonnementskosten door in deze periode.
Ik wil dat ondernemer de doorberekening van de abonnementskosten opschort vanaf 5 augustus 2021 tot het moment dat dit geschil opgelost is, en ik weer toegang heb tot de faciliteiten. Wat mij betreft kan het abonnement vanaf na de oplossing van het geschil weer verder lopen, zoals overeengekomen op 29 november 2020.”.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft in deze zaak het volgende standpunt in het geding gebracht:
We hebben een en ander even nagekeken en we hebben de gesloten periode al gecorrigeerd voor mevrouw. Dit hebben we in mei al gedaan. De openstaande kosten zijn voor de periode van opening t/m 27-12-2021.
Eerder was van de zijde van de ondernemer het volgende bericht ontvangen:
Deze overeenkomst is online op de vestiging afgesloten. Een schriftelijke kopie wordt hierbij niet verstrekt. In de persoonlijke “mijn [ondernemer]” omgeving is van enige overeenkomst dan ook niets terug te vinden. Als bijlage voeg ik een screenshot toe van het gekozen abonnement en een screenshot van “mijn [ondernemer]” abonnementsgegevens. Ik zie overigens dat het lidmaatschap per 27 december 2021 is opgezegd door ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Indachtig voormelde gemotiveerde tegenspraak van de consument, lag het in dit geding op de weg van de ondernemer om rekenkundige duidelijkheid te verschaffen over het hoe en waarom van de door de ondernemer gestelde (pro resto) betalingsachterstand ad € 139,93 en de opeisbaarheid daarvan. Die duidelijkheid (mede in de vorm van een eindafrekening) is niet verschaft, en evenmin te verkrijgen uit de gedingstukken.
In het bijzonder is niet aannemelijk geworden dat die gestelde achterstand alleen betrekking heeft/kan hebben op de periode van mei 2021 tot 7 oktober 2021 (zie email van die datum afkomstig van de ondernemer).
Dit op zich is reden voor de commissie om te concluderen dat de gegrondheid en daarmee de verschuldigdheid van de door de ondernemer gestelde (pro resto) vordering niet is komen vast te staan. Dit heeft tot resultaat dat de commissie zal bepalen dat de consument niets meer is verschuldigd te betalen aan de ondernemer, en dat daarom het depot aan haar moet worden terugbetaald.
Het hiervoor overwogene brengt ook mee dat geen rechtsgeldige beëindiging heeft kunnen plaatsgevonden van de overeenkomst van partijen door de ondernemer, wegens – kort gezegd – wanbetaling.
De commissie begrijpt het door de consument gevorderde aldus, dat zij ook door de commissie bepaald wil hebben dat de overeenkomst van partijen is blijven voortduren en dat zij in dat kader gehouden is de abonnementsgelden te betalen en te blijven betalen, echter eerst met ingang van het moment waarop de ondernemer haar weer toelaat in zijn sportscho(o)l(en).
De commissie oordeelt ook dit deel van het gevorderde toewijsbaar en zal dienovereenkomstig beslissen.
De commissie acht de klacht daarom gegrond.
Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer – nu terecht is geklaagd – ook gehouden om het klachtengeld te voldoen aan de consument, en ook om de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die behandelingskosten worden de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.
Beslissing
Stelt vast dat voormelde overeenkomst van partijen niet rechtsgeldig eenzijdig door de ondernemer is beëindigd en daarom is blijven voortduren.
Stelt voorts vast dat de consument op basis van die overeenkomst niets (meer) is verschuldigd te betalen aan de ondernemer over de periode tot het moment waarop de consument daadwerkelijk weer is toegelaten tot de sportscho(o)l(en) van de ondernemer.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Het depotbedrag ad € 139,93 moet daarom worden terugbetaald aan de consument.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, drs. P.C. Hoogeveen – de Klerk en de heer J.G. Boelens, leden, op 8 juni 2022.