Tot welke betalingsverplichting de overeenkomst voert dient te blijken uit de onderlinge samenhang tussen de door de ondernemer aangehaalde relevante bepalingen uit de overeenkomst en de betekenis die daar redelijkerwijs aan is toe te kennen.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Makelaardij    Categorie: Factuur    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: MAK07-0134

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil 

Het geschil betreft de door de ondernemer in rekening gebracht kosten na tussentijdse beëindiging van de bemiddelingsopdracht.

De consument heeft een bedrag van € 818,25 in depot gestort.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft mij de overeenkomst voorgelezen op de belangrijkste punten, zoals hij zelf zei.
Alleen las hij mij niets voor over een voorschot van € 803,25. Ik vroeg hem nog specifiek hoeveel het me zou kosten wanneer ik toch zou besluiten een makelaar in “plaatsnaam” te nemen. Hij zei: alleen de gemaakte onkosten.
Ik heb het contract in goed vertrouwen getekend. Tot mijn verbazing kreeg ik op 2 mei 2007 al een rekening om een voorschot van € 803,25 te betalen. Ik heb hem toen gebeld om te zeggen dat ik alleen een gespecificeerde rekening zou betalen, en dat er tot op heden nog helemaal niets was gebeurd.
Ik zag later wel iets van een voorschot in het contract staan maar voor mij is een voorschot het voorschieten van een bedrag op een later te ontvangen eindrekening. Dus wanneer het huis verkocht zou worden of wanneer ik een echte rekening zou ontvangen van de gemaakte onkosten.
Na vijf maanden en na 3 à 4 bezoekers besloot ik naar een makelaar in “plaatsnaam” te gaan.
Er waren geen belangrijke onkosten gemaakt door de ondernemer, geen open dag, geen advertentie, alleen op “naam website” en wat publiciteitsmateriaal door de buurt verspreid.
Ik vind een bedrag van € 1.234,75 wel erg hoog voor wat er gepresteerd is.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Volgens de ondernemer blijkt uit de klacht vooral dat de consument niet tevreden is over het feit dat de woning niet snel genoeg is verkocht en de inspanningen die het kantoor geleverd heeft.
In de getekende opdrachtbevestiging staat precies omschreven welke werkzaamheden de ondernemer zou uitvoeren en wat daarvoor het tarief was. De betreffende werkzaamheden behorend bij het tarief zijn ook verricht.
Ten aanzien van de kosten verwijst de ondernemer naar het gestelde onder 2.a, 2,b en 4 van de opdracht tot dienstverlening. Als de opdracht al niet duidelijk was dan moet zij dit toch in elk geval begrepen hebben uit de brochure die haar is overhandigd.
 
Beoordeling van het geschil

Dat de consument de overeenkomst voor ondertekening niet volledig heeft doorgelezen komt voor haar risico. Dat zij van de inhoud onvoldoende kennis heeft genomen maakt niet dat zij thans kan terugkomen op de ondertekening van de overeenkomst. Uit het feit dat zij de overeenkomst heeft getekend mocht de ondernemer opmaken dat zij instemde met de bepalingen, dus ook met de regeling terzake de verschuldigdheid van honorarium en kosten.
Tot welke betalingsverplichting de overeenkomst voert dient te blijken uit de onderlinge samenhang tussen de door de ondernemer aangehaalde relevante bepalingen uit de overeenkomst en de betekenis die daar redelijkerwijs aan is toe te kennen.
De tekst van de relevante bepalingen uit de op 18 april 2007 getekende overeenkomst luidt:
“2a de opdrachtgever betaalt als voorschot op voor hem uit deze opdracht voortvloeiende verplichtingen wegens honorarium, verschotten den kosten vóór een bedrag van € 675,– vermeerderd met BTW
2b naast het bedrag genoemd onder 2a is opdrachtgever courtage verschuldigd, de courtage bedraagt 0,75 % exclusief BTW;
2e opdrachtgever maakt wel/niet gebruik van het advertentiepakket. De kosten hiervoor bedragen € 295,– vermeerderd met BTW. …
3 Behoudens de bedragen als genoemd onder 2 is opdrachtgever geen verdere courtage verschuldigd.
4 Mocht opdrachtgever de opdracht intrekken dan is hij, naast de vergoeding van de tot dan gemaakte kosten als genoemd onder 2, aan “naam makelaardij” een vergoeding verschuldigd overeenkomend met 10% van de beoogde courtage berekend over de laatst gehanteerde vraagprijs met een minimum van € 350,–.”
Op 2 mei 2007 heeft de ondernemer een bedrag van € 675,– vermeerderd met BTW ad € 128,25, derhalve in totaal € 803,25 gefactureerd onder vermelding van “factuur inzake de verkoop van bovenvermeld object”.
Met de zelfde vermelding heeft de ondernemer op 30 augustus een bedrag van € 350,– vermeerderd met BTW ad € 66,50, derhalve totaal € 416,50 aan de consument in rekening gebracht. Laatstgenoemde rekening is door de consument voldaan doch de eerdere rekening niet.
De commissie oordeelt als volgt.
Verschuldigd is de consument de in art. 4 bedongen minimumvergoeding van € 350,– die ook is voldaan. De in rekening gebrachte BTW ad € 66,50 dient evenwel te worden terugbetaald nu die niet is genoemd in de hiervoor aangehaald tekst van art. 4 zodat de consument ervan uit mocht gaan dat het genoemde bedrag inclusief BTW zou zijn.
Daarnaast is niets verschuldigd. Niet gesteld of gebleken is dat er een keuze is gemaakt in art. 2 sub e tussen het wel of niet gebruik maken van het advertentiepakket. Er is geen aantekening geplaatst bij “wel/niet” zodat bij gebreke van duidelijkheid de daar mogelijk- door een doorhaling of omcirkeling bijvoorbeeld – te bedingen vergoeding niet als overeengekomen kan worden aangemerkt.
Evenmin is gebleken dat er sprake is van ‘tot dan gemaakte kosten ”of “kosten als genoemd onder 2”.
De niet gespecificeerde nota van € 675,– plus BTW is weliswaar in overeenstemming met het bepaalde in art. 2 sub a maar dat er sprake is van verschotten of kosten zijn gemaakt volgt daaruit niet nu hier immers, zoals de consument terecht betoogt, slechts sprake is van een voorschot.
Ten overvloede merkt de commissie nog op dat de aanhef van art. 2b inconsistent is met art. 2a. Naast een voorschot kan immers niets bedongen worden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de consument naast hetgeen reeds is voldaan niets verschuldigd is aan de ondernemer.

De ondernemer is aan de consument een bedrag van € 66,50 verschuldigd.

Het in depot gestorte bedrag van € 818,25 zal worden terugbetaald aan de consument.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 11 januari 2008.