Tuin- en bestratingswerkzaamheden behoren tot één opdracht, afgesproken korting op uurloon moet worden toegepast

  • Home >>
  • Groen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Groen    Categorie: Betaling / Tarief    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 1039/1336

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De ondernemer heeft zich verplicht tot verschillende tuin-, bestratings- en overige werkzaamheden. Voor deze werkzaamheden is door de consument een korting op het uurloon afgesproken. In 2018 is de ondernemer begonnen met de werkzaamheden en in 2019 was hij klaar. De ondernemer stelt dat de consument de werkzaamheden in verschillende fases wilde splitsen. Daarom is er voor de 2e fase in 2019 een aparte berekening gemaakt. De afgesproken korting is hier niet van afgehaald, aangezien het uurloon gestegen is. Volgens de consument is er sprake van één project met één opdracht. De uitvoering daarvan is gespreid over een langere tijd, omdat de ondernemer de werkzaamheden niet kort achter elkaar kon uitvoeren. De commissie twijfelt niet aan de juistheid van de stelling van de consument en beslist dat de afspraak dat een kortingsbedrag zou worden toegepast op het uurtarief, ook geldt voor de arbeidsuren die in 2019 in rekening zijn gebracht.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het op regiebasis doen van diverse tuin-, bestratings- en overige werkzaam-heden. Daarvoor is de consument in totaal rekening gebracht:
– factuur 20180177, van 26 juni 2018: € 6.279,93;
– factuur 20190103, van 25 april 2019; € 3.305,54;
– creditfactuur 20190111 van 7 mei 2019: minus € 101,25.

De overeengekomen werkzaamheden zijn verricht in 2018 en in 2019.

De consument heeft een bedrag van € 180,28 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

De ondernemer heeft in mei 2019 dit geschil aanhangig gemaakt.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Voor de werkzaamheden is een korting op het uurloon afgesproken van € 5,78. De voltooiing van de opgedragen werkzaamheden heeft in 2019 plaatsgevonden. De ondernemer heeft mij toen er niet van op de hoogte gesteld dat het uurloon was gestegen van € 38,84 naar € 41,32. De overeengekomen korting op het uurloon had ook bij de afrekening van fase 2 moeten worden toegepast. Het betrof immers één project met één opdracht.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer is naar De Geschillencommissie gestapt. Van mij had dit niet gehoeven. Partijen hadden dit geschil zelf kunnen oplossen. Ik vind het jammer dat de ondernemer niet ter zitting is verschenen, dan hadden we deze kwestie alsnog kunnen beslechten met een vergelijk. Ik blijf bij mijn standpunt dat sprake is van één opdracht. De ondernemer heeft – naar wat ik noem – fase 1 (de aanleg van het terras; tegelwerk) snel en naar volle tevredenheid uitgevoerd. Hij had toen echter geen tijd om de andere overeengekomen werkzaamheden (tuinaanleg e.d.) uit te voeren. Dat is de enige reden waarom de opgedragen werkzaamheden niet in één keer door de ondernemer zijn uitgevoerd. Dat laatste wilde ik graag, maar dat kon dus niet. Ik weerspreek dat ik de ondernemer heb verzocht de werkzaamheden te spreiden omdat ik dan de betalingen kon spreiden. In totaal was het nog een hele klus, waarvoor omstreeks € 14.000,– in rekening is gebracht. Het in depot gestorte bedrag komt dan ook mij toe en niet de ondernemer. Verder staat er niets meer open. Ik ben zeer tevreden over het resultaat van de werkzaamheden van de ondernemer.

De consument verlangt onverkorte handhaving en doorvoering van de kortingsafspraak van € 5,78 per arbeidsuur met bepaling dat het door hem in depot gestorte bedrag niet aan de ondernemer toekomt.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Voor de zogenaamde 2e fase is een aparte berekening gemaakt omdat die fase losstaat van de 1e fase. De consument wilde de opdracht splitsen vanwege de financiële situatie. Met de creditnota is het bedrag voor de 2e fase teruggebracht op € 3.202,29, wat lager is dan de offerte. De gehele rekening moet worden voldaan, en dus ook het nog openstaande bedrag. Er is een prijs opgegeven.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het door partijen overeengekomene laat zich naar het oordeel van de commissie niet kwalificeren als aanneming van werk. Sprake is juist van het (steeds) achteraf in rekening brengen van gewerkte arbeidsuren en verbruikte materialen op basis van de prijsvaststellingsmethode “Regie”. Immers zijn bij wijze van nacalculatie de consument de gewerkte uren en verbruikte materialen (steeds) in rekening gebracht op de wijze zoals staat vermeld in de genoemde facturen.

De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de stelling van de consument dat sprake is geweest van één overeenkomst van opdracht, waarvan de uitvoering is gespreid over langere tijd, om reden dat de ondernemer dat wilde en deze de werkzaamheden niet kort achter elkaar heeft kunnen uitvoeren. Gemotiveerd is door de consument weersproken de stelling van de ondernemer dat de werkzaamheden juist ter wille van de portemonnee van de consument zijn gesplitst in afzonderlijk te beschouwen opdrachten.

De slotsom luidt dan ook dat de afspraak dat de door de consument geduide korting zou worden toe-gepast op het uurtarief, ook heeft te gelden voor de arbeidsuren die de consument het volgende jaar in rekening zijn gebracht. Dat die kortingsafspraak als zodanig is gemaakt wordt door de ondernemer niet weersproken; bovendien is die afspraak door de ondernemer zichtbaar gemaakt en doorgerekend in de eerste factuur.

De consument is daarom in de vervolgfactuur te veel in rekening gebracht, te weten het bedrag dat in depot is gestort. Dat depot komt derhalve de consument toe.

De klacht van de ondernemer dient ongegrond te worden verklaard.

Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer behandelingskosten verschuldigd die hem afzonderlijk in rekening zullen worden gebracht door het secretariaat van de commissie.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de ondernemer verlangde wordt afgewezen.

Verstaat dat de consument, met hetgeen door hem is betaald aan de ondernemer, heeft voldaan aan zijn betalingsverplichting jegens de ondernemer, en dat hij dus niet kan worden gehouden tot betaling van het naar zeggen van de ondernemer nog openstaande bedrag.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de behandelingskosten verschuldigd.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 180,28 terugbetaald aan de consument.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mr. B. Weilers en de heer R. Ruijs, leden, op 18 oktober 2019.