Commissie: Energie
Categorie: Kosten / Onjuiste voorstelling van zaken
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
130780/135884
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft het met de jaarrekening berekende gas- en elektriciteitsverbruik en de met die jaarnota verrekende voorschotten. De consument stelt dat de verbruikscijfers uit het persoonlijke account van consument bij de ondernemer afwijken ten opzichte van die de ondernemer in de jaarafrekening gebruikt. De consument is van mening dat er hierdoor teveel in rekening wordt gebracht op zijn jaarnota. De ondernemer ziet geen aanleiding om de jaarnota aan te passen. De jaarrekening is gebaseerd op de door de netbeheerder doorgegeven meterstanden. Die meterstanden zijn afkomstig van de bij consument geplaatste slimme meter. De vergelijking die consument maakt, is gebaseerd op standen aan het begin en einde van een maand, zodat een dergelijke vergelijking niet opgaat. De commissie is van mening dat de meterstanden bepalend zijn voor het af te rekenen verbruik. Consument betoogt niet dat de meter niet goed werkt, zodat er geen aanleiding is hem naar de netbeheerder te verwijzen. Mocht hij niettemin van mening zijn dat de meter niet goed werkt dan staat het hem vrij zich alsnog tot de netbeheerder te wenden. De commissie acht de jaarnota correct en is van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De uitspraak?
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het met de jaarrekening 12 februari 2020-11 februari 2021 berekende gas- en elektriciteitsverbruik en de met die jaarnota verrekende voorschotten.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de consument luidt als volgt.
1.De verbruikscijfers uit de persoonlijk account van consument bij de ondernemer (bedoeld zijn de opgaven van het verbruik die op basis van de slimme meter maandelijks verstrekt worden aan consument) wijken af ten opzichte van die de ondernemer in de jaarafrekening gebruikt. Zijn reactie hierop is dat de netbeheerder deze aanlevert met behulp van de “intelligente” meter. Terzijde: de netbeheerder zegt met hoog en laag tarief meter te werken terwijl consument al heel lang een enkeltarief bij de ondernemer heeft. De ondernemer berekent dan het verschil met de stand van vorig jaar. Een csv bestand, ‘mijn meterstanden’, verkregen van de ondernemer, over het verbruik van meerdere jaren is toegevoegd. Verder is toegevoegd met betrekking tot het verbruik stroom/gas ‘verbruiksdetails’ uitgeprint ten tijde van het telefonisch onderhoud met de ondernemer. U ziet hierin de maandelijkse verbruikscijfers over het kalenderjaar. Tevens het ‘verbruiksoverzicht’ van de laatste paar jaar waarin de meter in gebruik is genomen. U ziet hierin dat de weergave van de verbruikscijfers is veranderd ten opzichte van de eerder gemaakte print. Niet meer maandelijks maar jaarlijks. Ik heb mijn twijfels over de integriteit van het “intelligente” systeem.
2.Consument heeft een redelijk nauwkeurige berekening gemaakt met de verbruikscijfers van de meterstanden, meetdatum 11 februari. Voor stroom komt hij uit op circa 1440 kWh, meetjaar feb 2020 tot feb 2021. Ten opzichte van de jaarafrekening, 1753 kWh, is het verschil: 313 kWh te veel. Voor gas zou dat zijn 517 m³ en ten opzichte van de jaarafrekening, 615 m³, is het verschil 98 m³ te veel. In euro zou dat zijn (313 x 0,22) + (98 x 0,80) = 68,86 + 78,40 = 147,26 euro.
3.Dan het verschil met maandelijkse voorschot. Hiervoor heeft consument een print van zijn Rabo betalingen toegevoegd. Totaal betaald, feb 2020 -feb 2021, 1140 euro. Volgens de jaarafrekening 944 euro. Het verschil wordt dan 196 euro. Als je dan alles bij elkaar optelt komt consument op 147,26 + 196 = 343,26 euro.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de ondernemer luidt als volgt.
De jaarrekening 2020-2021 is gebaseerd op de door de netbeheerder doorgegeven meterstanden per 12 februari 2020 en 11 februari 2021. Die meterstanden zijn afkomstig van de bij consument geplaatste slimme meter. De vergelijking die consument maakt, is gebaseerd op standen aan het begin en einde van een maand, zodat een dergelijke vergelijking niet opgaat.
Wat betreft de berekende voorschotten: het systeem is zodanig dat een voorschot gefactureerd wordt op de tweede van de maand waarop het betrekking heeft. Dat voorschot wordt bij consument (omdat hij een doorlopende incassomachtiging heeft afgegeven) gedebiteerd in het begin van de daaropvolgende maand. De € 123,–, waarover consument het heeft, heeft betrekking op het vorig verbruiksjaar (gefactureerd op 2 februari 2020 en gedebiteerd op 2 maart 2020). De termijn over februari 2021 (die betrekking heeft op onderhavig verbruiksjaar), gefactureerd op 2 februari 2021, is na het verbruiksjaar begin maart 2021 bij consument gedebiteerd.
Wij zien dan ook geen aanleiding tot aanpassing van de jaarnota.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vooropgesteld wordt dat consument ter zitting verklaard heeft geen klacht te hebben ingediend over de vermelding van een hoog- en laagtarief. De commissie beperkt zich dan ook tot het berekende verbruik en de berekende voorschotten.
Uitgaande van een meter die correct werkt, zijn de meterstanden bepalend voor het af te rekenen verbruik. De door de ondernemer op de jaarnota gehanteerde meterstanden zijn niet standen per de eerste van een maand, zodat vergelijking met de door de ondernemer aan consument verstrekte maandopgaven niet zonder meer opgaat. Consument heeft betoogd dat het verschil niet erg groot kan zijn omdat het in beide gevallen gaat om het verbruik over een geheel jaar. Niettemin overweegt de commissie dat tussen beide berekeningen verschillen kunnen zitten. Daarbij komt dat niet inzichtelijk is hoe consument gekomen is tot een verbruik van 1440 kWh en 517 m³. De commissie wijst erop dat noch uit het “aanvullend document klant-zijn meterstanden” noch uit het door de ondernemer bij zijn verweerschrift overgelegde overzicht het door consument genoemde verbruik blijkt. De commissie kan dan ook niet ingaan op een mogelijke verklaring van het verschil tussen het door consument genoemde en het door de ondernemer berekende verbruik. Consument betoogt niet dat de meter niet goed werkt, zodat er geen aanleiding is hem naar de netbeheerder te verwijzen. Mocht hij niettemin van mening zijn dat de meter niet goed werkt dan staat het hem vrij zich alsnog tot de netbeheerder te wenden.
Wat betreft de voorschotten: De ondernemer heeft aangegeven wanneer gefactureerd en gedebiteerd wordt. Dat systeem is duidelijk. Uit de eigen opgave van consument blijkt dat hij vanaf 1 april 2020 (de eerste termijn van het onderhavige verbruiksjaar als gefactureerd op 2 maart 2020) tot en met 1 maart 2021 (de laatste termijn van het onderhavige verbruiksjaar als gefactureerd op 2 februari 2021) 8x € 93,– en 4 x € 50,– heeft betaald, derhalve € 944,–, welk bedrag in mindering is gebracht op de jaarnota. De jaarnota is ook in dat opzicht correct.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer ing. C. Verloop en de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 13 januari 2022.