Verstoorde behandelrelatie zorgt voor gedwongen ontslag van cliënt

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 22041/28754

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte vindt dat zij onterecht geen zorg meer krijgt van de zorgaanbieder en dat haar niet de juiste zorg is verleend. Volgens de zorgaanbieder is er sprake van een verstoorde behandelrelatie. Er is juist rekening gehouden met de cliënte. Haar behandeling was gericht op PTSS en DIS. Echter, de cliënte heeft zeer ongewenst gedrag vertoond, waardoor het niet meer mogelijk was om zorg aan haar te bieden. De zorgaanbieder heeft voor cliënte gezocht naar begeleiding buiten de zorgaanbieder. Volgens de zorgaanbieder is er aan de zorgplicht voldaan. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder goede redenen had om de cliënte te ontslaan en haar geen behandelingen meer te geven. Daarnaast blijkt uit de uitspraak dat de zorgaanbieder zich heeft gehouden aan de zorgplicht. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Stichting GGZ Eindhoven en de Kempen, gevestigd te Eindhoven
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
gemachtigde: [naam]

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2021 te Eindhoven.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënte werd bijgestaan door [naam]. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam], gemachtigde.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de behandeling en het ontslag bij de zorgaanbieder.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt puntsgewijs op het volgende neer.

1. De cliënte is ten onrechte bij de Omslag ondergebracht. Dit is een afdeling voor justitiële cliënten die heel streng aangepakt werden.
2. Er is geen rekening gehouden met de PTSS, DIS en verlatingsangst van de cliënte, in het bijzonder de mogelijke acute PTSS na de verkeerde triggers.
3. De cliënte heeft geen afscheid mogen nemen van haar behandelaren.
4. Er zijn aangiftes tegen de cliënte gedaan die allemaal niet aangiftewaardig bleken.
5. De zorgaanbieder ontkende de zorgplicht en kwam met een belachelijk alternatief.
6. De zorgaanbieder schendt het beroepsgeheim. De hoofdbehandelaar heeft de cliënte 2,5 jaar behandeld voor DIS en PTSS. Zij heeft meerder malen haar beroepsgeheim geschonden.
7. Ten onrechte is een gebiedsgebod opgelegd. Dit heeft later geleid tot aanhouding door de politie, mishandeling, 4,5 uur in de cel, een Addison-crisis en achteraf “vrijspraak”. Het bericht werd door de hoofdbehandelaar volkomen onvoorbereid, zonder nazorg tegen een “jongetje van 4” verteld. De cliënte heeft geen enkele mogelijkheid gehad om haar weerwoord te geven voordat een manager die de cliënte nog nooit had gesproken de cliënte onherroepelijk heeft verbannen van het terrein van de zorgaanbieder. Dit op basis van vooroordelen, aannames en veronderstellingen die later zijn overgenomen door de directie.

De cliënte heeft door het handelen van de zorgaanbieder heel veel psychische schade opgelopen. De cliënte zit zonder hulp en bij de zorgaanbieder staat er een ‘rood kruis’ achter haar naam. Alle andere hulp die de cliënte kan bedenken wordt haar met allerlei smoesjes geweigerd. De cliënte slaapt nooit meer in bed maar loopt ’s-nachts buiten naar hulp te zoeken. Zij huilt veel. Haar lichamelijke ziektes worden iedere dag erger. De cliënte wil in gesprek met de zorgaanbieder. Zij wil het graag uitpraten.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

1. Ten onrechte ondergebracht bij de Omslag
De cliënte is bij de [andere geestelijke gezondheidszorg] “de Omslag” in behandeling gekomen nadat de behandeling bij Clinical Casemanagement (CCM) was gestopt vanwege een ernstig verstoorde behandelrelatie. De cliënte is om die reden in samenspraak met de geneesheer-directeur naar [andere geestelijke gezondheidszorg] doorverwezen. De behandeling vond plaats in een vrijwillig kader. Vanuit het [andere geestelijke gezondheidszorg] team waren er vier hulpverleners betrokken bij de behandeling. De zorg die rond de cliënte was opgebouwd had te maken met haar problematiek. Deze zorg was er met name op gericht om haar voldoende holding te bieden wanneer sprake was van crisissituaties. Vanwege de instabiele psychische conditie van de cliënte is geen sprake geweest van behandeling van haar stoornissen maar alleen van steunende structurerende contacten. De cliënte was in het begin goed in de zorg. Omdat zij zich zeer snel in de steek gelaten voelt, is dit “goed in de zorg” vanaf mei/juni 2018 veranderd waarna dezelfde dynamiek ging spelen als bij CCM waar cliënte in behandeling was.

2. De zorgaanbieder houdt geen rekening met PSS en DIS
Met de diagnoses, onder andere borderline persoonlijkheidsstoornis, dissociatieve stoornis en PTSS alsmede somatische diagnoses is bij [andere geestelijke gezondheidszorg] uitgebreid rekening gehouden. De vastgestelde diagnoses waren gedurende de jaren dat de cliënte in zorg was uitgangspunt van de behandeling.

3. Geen afscheid kunnen nemen van behandelaren
Het is helaas aan haar eigen gedrag te wijten dat de behandelaren van de cliënte op een gegeven moment per direct geen contact meer met haar wilden hebben. Door stalking en bedreigingen niet alleen richting de behandelaren maar ook naar hun familieleden is wederzijds contact onmogelijk gemaakt.

4. De aangiftes blijken niet aangifte waardig
Er zijn in de tijd dat de cliënte in behandeling geweest is meerdere aangiftes gedaan bij de politie. Een daarvan heeft zelfs geleid tot een veroordeling.

5. De zorgaanbieder ontkent de zorgplicht
Nadat de cliënte bij CCM vanwege conflicten is uitgeschreven, is door de geneesheer-directeur in samenspraak gezocht naar een adequate behandelsetting voor haar binnen de zorgaanbieder. [Andere geestelijke gezondheidszorg] was bereid haar te behandelen. Op het moment dat vanuit de zorgaanbieder in 2019 is besloten om de behandelovereenkomst met [andere geestelijke gezondheidszorg] definitief stop te zetten, is voldaan aan de zorgplicht jegens de cliënte. De zorgaanbieder heeft voor het stopzetten van de zorg aan de cliënte het Protocol Ontslag toegepast. Er is voldaan aan de gronden voor gedwongen ontslag omdat de cliënte onheus en agressief gedrag vertoonde. Het ontslag is voorgelegd aan de geneesheer-directeur. Daarnaast heeft de zorgaanbieder de huisarts van de cliënte op de hoogte gesteld van de beëindiging van de zorg. Vervolgens is met de cliënte besproken aan welke zorg zij behoefte had. Toen bleek dat zij geen behandeling meer wenste van de zorgaanbieder maar wel begeleiding, is haar gewezen op De Boei. Zelfs nadat de cliënte de klacht bij de commissie heeft ingediend is er vanuit de geneesheer-directeur op verzoek van de cliënte contact gezocht met de manager van De Boei om te interveniëren naar zorg buiten de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft volledig voldaan aan de zorgplicht.

6. De zorgaanbieder schendt het beroepsgeheim
De cliënte heeft het geapprecieerd dat gedurende de tijd dat zij in behandeling was bij de zorgaanbieder indien gewenst en noodzakelijk relevante informatie over haar diagnose en behandeling is gedeeld met medewerkers binnen de zorgaanbieder. Er zijn hierover afspraken gemaakt. Haar huisarts die verantwoordelijk was voor de verwijzing van de zorg van de cliënte is op de hoogte gesteld van het beëindigen van de behandeling. De zorgaanbieder acht dit noodzakelijk om aan de zorgplicht te voldoen. De zorgaanbieder heeft het beroepsgeheim nooit zonder toestemming geschaad.

7. De zorgaanbieder heeft onterecht een gebiedsverbod afgegeven
Op 2 juli 2019 is door de voorzitter van de raad van bestuur een schriftelijk terreinverbod afgegeven aan de cliënte voor de duur van 1 jaar tot en met 2 juli 2020. De zorgaanbieder heeft een protocol Locatieverbod dat van toepassing is op een persoon die onaanvaardbaar gedrag vertoont en derhalve een locatieverbod kan krijgen voor een bepaalde periode. Dit protocol is gevolgd. Het gedrag van de cliënte kan omschreven worden als wangedrag namelijk het op een zeer bedreigende manier benaderen van medewerkers van de zorgaanbieder en hun familieleden. Het terrein is particulier eigendom, zodat de zorgaanbieder zelf kan beslissen welke personen zij al dan niet toelaat op haar terrein. Bij overtreding wordt de politie ingeschakeld.

De zorgaanbieder verzoekt de commissie de klachten van de cliënte als ongegrond af te doen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

1. Ten onrechte bij de Omslag ondergebracht
De cliënte was eerder in behandeling bij CCM. Die behandeling is gestopt in verband met een ernstig verstoorde behandelrelatie. Vervolgens is de cliënte in samenspraak met de geneesheer-directeur verwezen naar de Omslag. De cliënte is aldaar 2,5 jaar in behandeling geweest. Niet is gebleken dat de cliënte daar niet de zorg kreeg aangeboden die zij nodig had. Dat de Omslag onder forensische zorg valt doet hier niet aan af. Het klachtonderdeel is ongegrond.

2. De zorgaanbieder houdt geen rekening met PTSS en DIS
Er hebben zich tijdens de behandeling twee crisissituaties voorgedaan waarbij volgens de cliënte met haar PTSS en DIS geen rekening is gehouden. Wat daar ook van zij, de behandeling van de cliënte is juist gericht geweest op de PTSS en DIS.
De cliënte stelt dat zij niet verantwoordelijk mag worden gesteld voor haar gedrag tijdens deze twee crisissituaties omdat andere personen in haar hoofd hiervoor verantwoordelijk zijn geweest en die zij niet in bedwang had. Ongeacht de invloed van de DIS op de crisissituaties, was de cliënte op dat moment zodanig gevaarlijk dat er wel degelijk opgetreden moest worden. De commissie is dan ook van oordeel dat het klachtonderdeel ongegrond is.

3. Geen afscheid mogen nemen van behandelaren
De behandeling van de cliënte is abrupt geëindigd. Reden hiervoor was het gedrag van de cliënte tegenover haar behandelaren en hun familieleden. Vanwege die stalking en die bedreigingen is contact niet meer mogelijk. De zorgaanbieder heeft wel aangeboden om een zogenaamde warme overdracht te doen, maar dat heeft de cliënte zelf geweigerd. Het abrupte einde van de behandeling is naar het oordeel van de commissie te rechtvaardigen doordat de grens voor de behandelaren was bereikt en terecht per direct het contact moest worden verbroken. Het klachtenonderdeel is dan ook ongegrond.

4. De aangiftes blijken niet aangifte waardig
Tijdens de behandeling van de cliënte zijn door de zorgaanbieder meerdere aangiftes gedaan. Eén aangifte heeft zelfs tot een schuldigverklaring zonder strafoplegging geleid. Dat de aangiftes niet aangifte waardig waren is dan ook niet gebleken. Het klachtonderdeel is ongegrond.

5. De zorgaanbieder ontkent de zorgplicht
Uit de overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de commissie dat de zorgaanbieder steeds heeft voldaan aan de zorgplicht. Nadat de behandeling bij CCM moest worden beëindigd als gevolg van een ernstig verstoorde behandelrelatie is de cliënte in samenspraak met de geneesheer-directeur in behandeling gegaan bij de Omslag. Toen ook daar een ernstig verstoorde behandelrelatie was ontstaan is gekeken of de cliënte op een andere plek bij de zorgaanbieder of – toen bleek dat de cliënte dat niet meer wilde – een plek buiten de zorgaanbieder. Het klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

6. De zorgaanbieder schendt het beroepsgeheim
Weliswaar stelt de cliënte dat de zorgaanbieder het beroepsgeheim heeft geschonden, maar noch uit het onderzoek tijdens de zitting noch uit het dossier blijkt dit. Dat vanuit de zorgaanbieder medische geheime informatie onrechtmatig is gedeeld met derden is dan ook niet komen vast te staan. Het klachtonderdeel is ongegrond.

7. De zorgaanbieder heeft onterecht een gebiedsverbod afgegeven.
Of aan de cliënte terecht een gebiedsverbod is opgelegd kan door de commissie slechts marginaal worden getoetst. Aanleiding voor het gebiedsverbod was het agressieve gedrag van de cliënte naar medewerkers van de zorgaanbieders, waarvan ook aangifte is gedaan. Dat het opleggen van het gebiedsverbod onjuist is geweest of niet volgens het protocol is gegaan is naar het oordeel van de commissie niet gebleken.
Naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de beveiligers van de zorgaanbieder buitenproportioneel geweld hebben gebruikt en de cliënte hebben mishandeld. De commissie kan zich voorstellen dat zij de cliënte aangehouden hebben en daarna hebben overgedragen aan de politie. Dat is slechts een uitvoering van het gebiedsverbod dat was afgegeven, dat billijkt de commissie.
De politie heeft de cliënte meegenomen naar het politiebureau. De politie valt niet onder de bevoegdheid van de commissie, zodat over hun optreden in deze procedure niet kan worden geoordeeld. Het klantonderdeel is ongegrond.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten niet gegrond zijn.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart de klachtonderdelen ongegrond;

wijst het door de cliënte verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. D.J.L. Jonker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 25 juni 2021.