
Commissie: Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en Toegang
Categorie: Klacht
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
210577
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Naar het oordeel van de commissie is het verzoek van de indiener onvoldoende concreet, waardoor de commissie het geschil niet inhoudelijk kan behandelen. De indiener is niet-ontvankelijk in de klacht.
Volledige uitspraak
Samenvatting
Naar het oordeel van de commissie is het verzoek van de indiener onvoldoende concreet, waardoor de commissie het geschil niet inhoudelijk kan behandelen. De indiener is niet-ontvankelijk in de klacht.
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de indiener in zijn klacht ontvankelijk is. De Geschillencommissie Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en Toegang (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De indiener is niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023 te Den Haag.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
In het onderhavige geschil sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2, lid 3 sub b van het reglement Geschillencommissie Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en Toegang.
De indiener, [naam], heeft beoogd een andere gemeente aan te willen wijzen in verband met de bekostiging van de ingezette bij de jeugdreclassering (beschermd wonen) in 2022. In de aangeleverde stukken wordt verwezen naar een viertal gemeenten, namelijk gemeente [naam 1], gemeente [naam 2], gemeente [naam 3] en gemeente [naam 4]. Als gewenste oplossing van het geschil noemt de indiener dat de gemeenten [naam 1], [naam 3] en [naam 2] er onderling moeten uitkomen wie verantwoordelijk is voor de kosten. Desalniettemin is ter motivering van de klacht correspondentie over de bekostiging met de gemeente [naam 4] aangeleverd.
In het verzoek van de indiener kan de commissie niet voldoende en concreet aanwijzen wat het verzoek van de indiener is ten aanzien van andere gemeenten. Het slechts veronderstellendewijs benoemen van gemeenten die wellicht (ook) verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor die kosten of een deel daarvan, is daarvoor ruimschoots onvoldoende en in dat licht bezien ook onbegrijpelijk. Zeker nu hiervoor enige structurele onderbouwing hiervoor ontbreekt.
Op grond van het voorgaande is de indiener niet-ontvankelijk in de klacht. Nu de commissie zich niet inhoudelijk over het geschil zal buigen, staat het de indiener vrij alsnog een concreet en onderbouwd geschil aan de commissie voor te leggen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De indiener wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en Toegang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 25 juli 2023.