Vordering van de courtage kosten na ontbinding van de overeenkomst

De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij Consumentenmarkt    Categorie: Courtage / Makelaardij    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegerond   Referentiecode: 254947/396178

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak betreft een overeenkomst tot dienstverlening tussen een consument en makelaar. De consument heeft een factuur van de makelaar niet betaald voor de bemiddeling van de verkoop van een woning. Volgens de consument is hij niet gehouden de courtage die is gerekend door de makelaar te betalen. In totaal is de betreffende woning drie keer in de verkoop geweest. Bij de eerste keer zag de aspirant-koper van de woning af , waarna ook geen courtage in rekening is gebracht. Een tweede koop ging evenmin door. Hier is echter geen ontbindende voorwaarde opgenomen, waardoor de makelaar meent recht te hebben op de courtage. De derde keer kwam het tot een verkoop, waar ook courtage voor verschuldigd is.

Wat is de beslissing?

De commissie volgt in het geheel de verklaring van de makelaar. Bij de tweede verkoop, ontbonden door koper, houdt de makelaar het recht op ontvangst van de door hem in rekening gebrachte courtage. Ook bij de derde verkoop moet de courtage worden betaald door de consument. Dit volgt uit de overeenkomsten tot dienstverlening die voor de verkopen zijn opgemaakt. Het door de consument gevorderde wordt afgewezen.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Makelaardij (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 17 juli 2024 te Den Haag.

De consument is niet verschenen De makelaar is digitaal gehoord door middel van een zogenaamde Zoom verbinding.

Onderwerp van het geschil

Het geschil ziet op de financiële afwikkeling van een tussen partijen tot stand gekomen opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van een recreatiewoning. De consument heeft het factuurbedrag van € 2.500,– onbetaald gelaten en bij de commissie in depot gestort.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Verkoper (permanente bewoning) en makelaar (recreant) zijn buren/vrienden op vakantiepark. Verkoper accepteert dat (tweede) koper annuleert buiten de bedenktermijn en accepteert 10% boete via notaris in verband met as verhuizing. Makelaar bespreekt later kosten met verkoper en vraagt € 2.500,– zwart geld. Verhaal rammelt, want ook eerste verkoop (annulering binnen bedenktermijn) wordt erbij gehaald. Makelaar geeft de tijd om te betalen. Inmiddels al snel derde keer verkoop woning door een toevalligheid. Deze keer definitief. Makelaar belt met inmiddels verhuisde verkoper en vraagt naar geld van 2e verkoop in een envelopje. Vanaf dat moment verloopt alle communicatie via de mail. Makelaar stelt dat het geen zwart geld kan zijn, want alles is aangemeld bij NVM. Maar officiele verrekening is via de notaris gegaan, dus zwart geld kan wel degelijk. Om zich in te dekken wordt er achteraf een declaratie gemaakt met datum 8 januari 2024, terwijl ontbinding tweede keer verkoop oktober 2023 was. Ook terug rekening op de declaratie tot € 2.500,–, waardoor rare bedragen ontstaan en daaraan gegeven uitleg klopt van geen kant. Makelaar doet uiterste best omdat bedrag te verantwoorden. Hij heeft echter veel slordigheden begaan. Foto’s gemaakt met mobiele camera moesten overnieuw omdat onaangekondigd gefotografeerd werd in een onopgeruimd huis. Ook tekeningen op de site klopten niet. Makelaar plande alle bezichtigingen op vrijdag, zodat aansluitend zijn weekend begon en er dus geen extra reiskosten waren. Bij tweede keer verkoop zijn koper/verkoper alleen gelaten met de mededeling: jullie komen er samen wel uit he? Maar nu dan toch declareren terwijl de courtage al aan de hoge kant is. Uiteindelijke courtage zou dan zijn € 5.525,– voor een recreatiewoning die totaal € 162.000,– opgebracht heeft. Heel graag krijgen wij de kans om recht te doen aan deze situatie en niet alleen maar te hoeven betalen omdat de makelaar dit kan doen door de voorwaarden die gesteld zijn door de NVM.

Standpunt van de makelaar

Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wij hebben een recreatiebungalow van de consument in de verkoop genomen. Een eerste verkoop ging niet door omdat de aspirant koper uiteindelijk van de koop afzag. Hierbij werden geen courtage kosten in rekening gebracht. Een tweede voorgenomen verkoop ging door omstandigheden evenmin door. Bij deze koop werd geen ontbindende voorwaarde overeengekomen. Wij hebben een ontbindingsovereenkomst opgemaakt en naar de notaris verzonden die de waarborgsom van € 15.000,– aan de consument heeft overgemaakt. Wij hebben in geval van een ontbinding van de koopovereenkomst, ingevolge de algemene consumentenvoorwaarden van de NVM (artikel 16), recht op courtage.

Op 17 oktober 2023 werd een nieuwe opdracht tot dienstverlening gemaakt. Deze is ook ondertekend door de consument. De derde keer kwam het tot een gelukte verkoop.

De consument heeft twee maal een opdracht tot dienstverlening getekend waarin duidelijk de courtage is vermeld. De klacht moet daarom voor ongegrond worden gehouden.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie volgt in het geheel de zienswijze van de makelaar. In het geval van de tweede verkoop, waarvan de overeenkomst werd ontbonden, heeft de makelaar, zoals hierboven terecht door hem is gesteld, recht op courtage. In geval van de derde verkoop is er tussen partijen opnieuw een opdracht tot dienstverlening tot stand gekomen. De verschuldigdheid van de courtage volgt uit die twee door beide partijen getekende opdrachten tot dienstverlening.

Omstandigheden die er toe zouden moeten leiden dat de makelaar in redelijkheid geen aanspraak zou maken op de contractueel overeengekomen courtage zijn niet gesteld en evenmin is daarvan anderszins gebleken.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met inachtneming van bovenstaande dient binnen 14 dagen na verzending van dit advies het depotbedrag aan de makelaar te worden uitgekeerd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. D. van den Brink, voorzitter, de heer J.B. Boerman, mevrouw mr. D.E. Valle Robles-Roomer, leden, op 17 juli 2024.