Commissie: Warmtelevering
Categorie: Overig
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
107471
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze van aflezen van de warmte(verbruiks)meters.
De consument heeft in november 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De klacht is dat de standen van de warmteverbruiksmeters niet anders dan op onnatuurlijke wijze kunnen worden afgelezen. Dat kan alleen door languit op de betonvloer te gaan liggen om zo onder de ventilatie-unit te kruipen die dicht boven de meters hangt. De consument heeft dat bij de ondernemer aan de orde gesteld, maar die weigert daarin verandering aan te brengen. De woning bevindt zich in een appartementencomplex met 42 appartementen (18 koop en 24 huur) dat in 2011/2012 in gebruik is genomen. De verbruiksmeters voor de vloerverwarming en warm tapwater zijn juist boven de betonvloer in de meterkast/berging geplaatst, nagenoeg tegen een zijwand geïnstalleerd. Boven de meters is op 65 cm hoogte vanaf de vloer een ventilatie-unit gehangen. Het aflezen kan slechts door languit op de betonvloer te gaan liggen om zo onder de ventilatie-unit te komen om alsdan met behulp van een zaklamp de meterstanden op te kunnen nemen. Voor ouderen binnen het complex is dat ondoenlijk. De consument wil zelf zicht hebben op het verbruik.
Ter zitting is door de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
In het appartementencomplex wonen allemaal min of meer oudere/bejaarde mensen. Doorgaans zijn die al behoorlijk op leeftijd, 70 en 80 plus. Voor die ouderen is het ondoenlijk om de warmtemeters af te kunnen lezen. De meesten hebben ook geen computers dan wel laptops zodat zij dat ook niet digitaal (en op afstand) kunnen raadplegen en controleren. Ik wil ook zelf de meters kunnen checken. Het complex is in 2012 opgeleverd. In alle woningen zitten de warmtemeters op die lastige/vervelende plek. Het complex ligt ook direct naast een verzorgingstehuis zodat hulpbehoevende ouderen (het merendeel van de bewoners) gebruik kunnen maken van de faciliteiten en diensten van het verzorgingstehuis. In de jaren 2013 en 2014 is er een hoop gedoe geweest over de tarieven en daardoor zijn de bewoners gealarmeerd geraakt over het (willen) controleren van de meterstanden. Pas na invoering van de warmtewet is de ondernemer aangesloten bij de geschillencommissie en pas enkele jaren na bewoning is dit probleem manifest geworden.
De consument verlangt dat de ondernemer maatregelen treft zodat hij in staat is om de warmtemeter fysiek af te lezen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Het wooncomplex is in 2011 gebouwd en de huurovereenkomst met de consument dateert van januari 2012. Er is sprake van een WKO-installatie en de ondernemer is de warmteleverancier van het complex. De meetinrichting is conform artikel 7.6 onder d van de algemene voorwaarden geplaatst. De warmteverbruiksmeters zijn op afstand (digitaal) uitleesbaar. Via een aan te maken persoonlijke pagina heeft de consument (en overigens ook de andere bewoners) real time toegang tot hun meterstanden. Die meterstanden worden sinds december 2015 ook maandelijks op de persoonlijke pagina geüpload. De klacht van de consument is voor het eerst in november 2015 kenbaar gemaakt. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument geen concrete eis heeft ingesteld zodat hij daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht dan wel die klacht afgewezen dient te worden. De consument heeft zijn klacht in strijd met artikel 6:89 BW niet tijdig bij de ondernemer ingediend zodat sprake is van rechtsverwerking. De consument heeft zijn rechten verspeeld zodat daarom de klacht ongegrond dient te worden verklaard. De ondernemer stelt zich verder op het standpunt dat er geen noodzaak is om de meters fysiek af te lezen omdat die op afstand kunnen worden uitgelezen en het werkelijke verbruik dagelijks online kan worden ingezien door de consument. Anders dan de consument stelt, zijn de warmtemeters ook fysiek uit te lezen en zijn die meters goed bereikbaar. Er is op ongeveer 65 cm hoogte vanaf de betonvloer in de meterkast een ventilatie-unit gehangen. Daaronder bevinden zich de verbruiksmeters. Dat is ongeveer op kniehoogte. Door te bukken of te liggen zijn de meters dus prima af te lezen en daarmee zijn zij ook goed bereikbaar. De ondernemer benadrukt dat miljoenen Nederlanders moeten bukken of plat op hun buik moeten liggen om bijvoorbeeld de watermeter in hun woning af te lezen als die is gelegen in een meterput achter de voordeur of in de tuin. De situatie bij de consument is derhalve niet ongebruikelijk of onredelijk en ook niet in strijd met de overeenkomst. Ook daarom dient de klacht ongegrond te worden verklaard. Indien de commissie toch van mening mocht zijn dat de verbruiksmeters verplaatst zouden moeten worden dan dient dat op kosten te gebeuren van de consument zelf, ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden (artikel 7.6 onder e).
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De warmtemeters zijn op die plek gehangen omdat zij daarmee vrij hangen om resonantie te voorkomen. De warmtemeterstanden zijn digitaal raadpleegbaar en op ieder moment toegankelijk. De ondernemer wordt in zijn belangen geschaad door deze procedure en een verplichting tot verplaatsing van de meters zou veel kosten met zich meebrengen. De consument heeft bij oplevering de situatie ook geaccepteerd. Een fysieke controle is ook mogelijk en als dat voor de consument lastig is kan hij daar ook een ander voor vragen. De klacht is pas 3,5 jaar na oplevering ingediend en dat is conform artikel 6:89 BW te laat. De ondernemer kon en mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de consument de situatie had geaccepteerd. Als de consument in het gelijk wordt gesteld zullen alle huurders langskomen; dat zal leiden tot een grote kostenpost. Er is geen sprake van non-conformiteit omdat de consument ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst bekend was met de situatie (artikel 7:17 lid 5 BW). Desgevraagd geeft de ondernemer aan dat er geen onderzoek is gedaan naar alternatieve mogelijkheden voor het verplaatsen van de afleesunit van de warmtemeters; dat zou verder onderzocht moeten worden. Juist is dat in het complex vooral zeer oude bewoners woonachtig zijn; dat is ook de doelgroep van het complex.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Kern van het geschil is of de ondernemer gehouden is maatregelen te treffen om de warmtemeters (afleesunit) op een andere fysiek beter bereikbare plek te plaatsen.
De commissie stelt voorop dat het complex relatief nieuw is en met name bedoeld is voor oudere bewoners (70 en 80 plus) waarbij een direct naastgelegen verzorgingstehuis met (aanvullende) voorzieningen beschikbaar is. In dat licht bezien is het onbegrijpelijk dat destijds bij de bouw van het complex en het installeren van de warmtemeters geen of onvoldoende rekening is gehouden met deze doelgroep waarvan zonder meer bekend mag worden verondersteld dat zij fysiek niet of nauwelijks in staat zullen zijn om de lastig te bereiken warmtemeters fysiek te kunnen aflezen. Ook in het licht van de discussie tussen partijen is niet goed te begrijpen dat de ondernemer geen verder onderzoek heeft gedaan naar de (kosten van) mogelijkheden om eventueel de afleesunit van de warmtemeters te verplaatsen naar een toegankelijker en makkelijker afleesbare plek. Over de (on)mogelijkheden daartoe had op zijn minst onderzoek kunnen worden verricht.
Dat van rechtsverwerking sprake is vermag de commissie niet in te zien. Van rechtswerking is pas sprake als de consument zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het geldend maken van zijn aanspraak/vordering (tot het treffen van maatregelen) onverenigbaar zou maken waarbij het enkel stilzitten van de consument daarvoor ontoereikend is. Er dient in dat verband sprake te zijn van bijzondere bijkomende omstandigheden waardoor de ondernemer er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de consument zo’n aanspraak/vordering niet meer geldend zou maken; van die bijzondere omstandigheden is de commissie niet gebleken.
Dat de consument niet tijdig heeft geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW dan wel 7:17 lid 5 BW wordt evenzeer door de commissie gepasseerd omdat de klacht zoals door de consument onbestreden is verklaard pas is ingediend na perikelen over de meterstanden in 2013/2014 en toen pas deze kwestie van het fysiek willen aflezen van de warmtemeters urgent/manifest is geworden. Bovendien kan uiteraard een ongewenste situatie (van moeilijk bereikbare warmtemeters) pas op een later moment tot klachten leiden. Dat de warmtemeters (thans) digitaal kunnen worden afgelezen neemt niet weg dat die warmtemeters op een lastig te bereiken plek zitten (met name voor de doelgroep van oudere bewoners), terwijl verder bekend mag worden verondersteld dat lang niet alle ouderen beschikken over digitale mogelijkheden dan wel vaardigheden en zij ook niet altijd in staat zijn om een ander de warmtemeter fysiek te laten aflezen. Aldus kan de commissie zich voorstellen dat de consument er (voldoende) belang bij heeft om zonder al te veel moeilijkheden (en fysieke capriolen) de warmtemeter te kunnen aflezen.
Het kan de ondernemer wel worden toegegeven dat de consument aanvankelijk bij de oplevering van het complex en de plaatsing van de warmtemeter dat toentertijd zonder meer heeft geaccepteerd/aanvaard. De commissie, die overeenkomstig haar toetsingsmaatstaf naar redelijkheid en billijkheid beslist, komt dan ook tot het oordeel dat de ondernemer gehouden is om onderzoek te verrichten naar de (kosten van) mogelijkheden tot het verplaatsen van (de afleesunit van) de warmtemeters naar een beter toegankelijke en zichtbare plek in de meterkast en dat de kosten van het verplaatsen van (de afleesunit van) de warmtemeter door ieder van partijen voor de helft gedragen zal moeten worden. De ondernemer is gehouden om tot verplaatsing over te gaan indien de consument dat zal wensen.
Op grond van het voorgaande is de commissie dan ook van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is, zodat de ondernemer eveneens gehouden is om het door hem betaalde klachtengeld te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie bepaalt dat de ondernemer gehouden is om binnen zes weken na de verzending van deze beslissing een onderzoek te verrichten naar de kosten van verplaatsing van (de afleesunit van) de warmtemeter naar een beter en zichtbaarder plek in de meterkast en dat de ondernemer gehouden is om op verzoek van de consument de (afleesunit van de) warmtemeter te verplaatsen waarbij de kosten daarvan voor ieder van partijen voor de helft voor hun rekening zullen komen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering op 30 mei 2017.