Zorg- en leefplan is goed nageleefd door zorgaanbieder

De Geschillencommissie




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 98341/117124

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte is vanwege haar diabetes type I diagnose bij het verpleegkundig kinderdagverblijf van de zorgaanbieder ondergebracht. Volgens de oma van de cliënte houdt de zorgaanbieder zich regelmatig niet aan het vooraf opgestelde zorg- en leefplan en is het meerdere keren voorgekomen dat de cliënte bij het ophalen een extreem hoge suikerwaarde had, zonder dat de zorgaanbieder dit had gemeld of dat er via insuline een correctie was uitgevoerd. Daarnaast heeft de zorgaanbieder onterecht een melding gedaan bij Veilig Thuis. Volgens de zorgaanbieder is er slechts één keer geen melding gedaan van een te hoge suikerwaarde, maar hier zijn excuses voor aangeboden en verder zijn incidenten altijd keurig gemeld. De cliënte is, zonder afmelding, opeens niet meer naar de opvang gekomen en omdat er zorgen waren over het welzijn van de cliënte is er een melding gedaan bij Veilig Thuis. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder niet nalatig is geweest in de verzorging van de cliënte en dat alles volgens het zorg- en leefplan gedocumenteerd is. De melding bij Veilig Thuis is gerechtvaardigd en in het belang van de cliënte. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [woonplaats] [naam vertegenwoordigster] (oma van cliënte)

en

Stichting de Schavuiten, gevestigd te Leiden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 november 2021 te Arnhem.

De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil
De vertegenwoordigster van cliënte stelt dat cliënte in het verpleegkundig kinderdagverblijf niet de zorg heeft gekregen die een zorgverlener verplicht is om te geven. De vertegenwoordigster stelt dat er sprake was nalatigheid in medische zorg.

Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte is sinds november 2019 gediagnosticeerd met diabetes 1. Sinds mei 2020 verbleef cliënte (die bij aanvang van het verblijf bijna drie jaar oud was) gedurende twee dagen per week bij Verpleegkundig Kinderdagverblijf de Schavuiten (de Schavuiten). Vooraf is een zorg- en leefplan opgesteld waarin onder andere is vastgelegd dat er contact moet worden opgenomen met de moeder van cliënte ([naam moeder cliënte]) als er sprake is van een hypo of een hyper bij cliënte. De bloedglucosewaardes (van cliënte) dienen tussen de 5 en de 8 te liggen. De eerste keer dat moeder [naam moeder cliënte] haar dochter van de Schavuiten ophaalde was er sprake van een bloedglucosewaarde van 30 en bij het uitlezen van de pomp bleek dat niemand een vingerprikje had gedaan of een correctie (insuline toedienen via de pomp) had uitgevoerd. De eerste twee weken van haar verblijf bij de Schavuiten heeft [naam moeder cliënte] haar dochter opgehaald met bloedglucosewaardes tussen de 28 en 32, aldus [naam moeder cliënte]. [Naam moeder cliënte] heeft hierover telkens haar beklag gedaan bij de leidsters van de Schavuiten en telkens werd er beterschap beloofd. De afspraken uit het zorg- en leefplan zijn echter niet nagekomen. In augustus 2020 heeft cliënte een hypo gehad terwijl er geen contact is opgenomen met [naam moeder cliënte]. Er is volgens oma van cliënte sprake geweest van nalatigheid in medische zorg. Beloftes om het team bijeen te roepen om de verzorging van cliënte te bespreken, zijn volgens oma van cliënte niet nagekomen. Volgens oma van cliënte heeft cliënte vanaf september 2020 geen gebruik meer gemaakt van de kinderopvang door de Schavuiten. Cliënte heeft niet de zorg gekregen die een zorgverlener verplicht is om te geven volgens oma van cliënte. Op 28 november 2020 heeft [naam] (eindverantwoordelijke op Kinderdagverblijf de Schavuiten), volgens oma van cliënte geheel ten onrechte, een melding van verontrusting gedaan aan Veilig Thuis. Cliënte had volgens oma van cliënte op dat moment al twee maanden niet op de Schavuiten verbleven.

Volgens oma van cliënte kan de klacht worden opgelost door erkenning van fouten en nalatigheid en een excuus aan [naam moeder cliënte] en cliënte (bijvoorbeeld door een dagje dierentuin). Daarnaast dient de melding aan Veilig Thuis te worden gerectificeerd.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft aangevoerd dat er één keer is verzuimd contact op te nemen met [naam moeder cliënte] bij een afwijkende bloedglucosewaarde. Hiervoor zijn excuses aangeboden. Volgens de zorgaanbieder zijn er echter geen medische fouten gemaakt, die gevolgen hebben gehad voor de gezondheid van cliënte. In het medisch dossier is na 25 mei 2020 (de eerste dag dat cliënte is verbleven op de Schavuiten) diverse keren vermeld dat er telefonisch contact is opgenomen met [naam moeder cliënte] over hoe het ging met cliënte en/of over te lage of te hoge bloedglucosewaardes. Ook zijn per dag diverse bloedglucosewaardes vermeld.
Volgens het medisch dossier is cliënte voor het laatst op 6 oktober 2020 bij Kinderdagverblijf de Schavuiten geweest. De weken erna is cliënte zonder melding van afwezigheid niet verschenen. Na diverse contactpogingen (telefoneren op verschillende telefoonnummers en whatsappen) was er op 19 oktober 2020 voor het eerst weer contact (via whatsapp) met [naam moeder cliënte]. Op 20 oktober 2020 heeft [naam moeder cliënte] laten weten dat cliënte die dag niet naar de Schavuiten komt.
Omdat er ernstige zorgen waren over de veiligheid van cliënte in de zin van het ontbreken van professionele medische diabeteszorg (de Schavuiten mocht geen contact leggen met de Kinderkliniek waar cliënte onder behandeling was), is er nadat is geprobeerd hierover in gesprek te gaan met [naam moeder cliënte] tijdens onder andere een afspraak waarop [naam moeder cliënte] niet is verschenen, op 27 oktober 2020 een melding gedaan bij Veilig Thuis.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.

Bij de beoordeling van de klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW).
De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met cliënte.

De commissie concludeert dat er één of twee keer niet conform afspraak met [naam moeder cliënte] is gecommuniceerd over te lage of te hoge bloedglucosewaardes. Gedurende de overige dagen is er – onweersproken – diverse keren met [naam moeder cliënte] getelefoneerd over bloedglucosewaardes en de toestand van cliënte. De bloedglucosewaardes zijn wel dagelijks verschillende keren genoteerd. Eveneens is tijdens elke dag van het verblijf bij de Schavuiten genoteerd wat cliënte heeft gegeten en gedronken en hoeveel en hoe vaak insuline is toegediend. Uit het dossier blijkt niet dat cliënte gedurende de eerste twee weken van haar verblijf bij de Schavuiten telkens met bloedglucosewaardes tussen de 28 en 32 is vertrokken.
Op basis van de aangeleverde stukken stelt de commissie vast dat er geen sprake is geweest van nalatigheid in (medische) zorg. Zoals gezegd is er één of twee keer sprake geweest van nalatigheid in communicatie van bloedglucosewaardes, echter is er daardoor geen schade aan de gezondheid van cliënte toegebracht. De commissie is op grond van vorenstaande van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst met cliënte.

Wat betreft de melding aan Veilig Thuis is de commissie van oordeel dat die melding gelet op het zonder melding van afwezigheid wegblijven van cliënte op de Schavuiten na 6 oktober 2020 en het feit dat het niet of nauwelijks mogelijk was contact te leggen met de verzorgers van cliënte, gerechtvaardigd. De verklaring van oma van cliënte dat cliënte reeds twee maanden niet bij de Schavuiten was verbleven voordat er een melding aan Veilig Thuis is gedaan, is onjuist, nu uit het medisch dossier blijkt dat cliënte drie weken niet op de Schavuiten was verschenen, op het moment dat er een melding aan Veilig Thuis is gedaan.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, dr. J.W. Stenvers, dr. J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mr. C. Koppelman, secretaris, op 12 november 2021.