Zorgaanbieder had cliënte al in het gelijk gesteld; cliënte geen redelijk belang bij uitspraak commissie

De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: bejegening/ zorgverlening    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 199657/223209

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënte heeft meerdere klachten ingediend met betrekking tot de zorg die de zorgaanbieder leverde aan de vader van de cliënte. Bovendien heeft de cliënte een melding gemaakt bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. De zorgaanbieder heeft naar aanleiding van die klachten en de melding bij IGJ uitgebreid en zorgvuldig onderzoek gedaan en verbetermaatregelen getroffen. De zorgaanbieder heeft erkend dat fouten zijn gemaakt en heeft excuses aangeboden. De commissie is gelet hierop van oordeel dat de cliënte geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de commissie. Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen wegens een gebrek aan onderbouwing.

De uitspraak

In het geschil tussen

de [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Laurens, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door de heer [naam] en mevrouw [naam].

De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2023 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De cliënte heeft meerdere klachten ingediend tegen de zorgaanbieder waarbij volgens de cliënte de zorgaanbieder onzorgvuldig zou hebben gehandeld rond de zorg voor de vader van de cliënte, die in het verpleeghuis van de zorgaanbieder verbleef. Het gaat om de volgende klachtonderdelen:
– Het verkeerd dan wel niet verstrekken van medicatie en hulpmiddelen;
– Het niet verlenen van bekwame zorg (o.a. aan de wond op de voet en het hoofd);
– Het onder de maat leveren van facilitaire dienstverlening (o.a. met betrekking tot ter beschikking stellen van een urinoirfles en de schoonmaak);
– De slechte communicatie, zowel intern als extern;
– Niet op orde hebben somatisch beleid.

De cliënte heeft verzocht om erkenning van de fouten die de zorgaanbieder heeft gemaakt. Daarnaast heeft de cliënte een schadevergoeding verzocht van € 3.000,– bestaande uit enerzijds een bedrag van €2.288,– voor kosten van (mantel)zorg die de cliënte zelf heeft moeten leveren en anderzijds uit een bedrag van € 712,– als vergoeding voor gemaakte kosten (o.a. reiskosten, parkeergelden, reparaties).

De commissie stelt vast dat de zorgaanbieder – naar aanleiding van de klachten van de cliënte – een onderzoek heeft verricht aan de hand van de PRISMA methodiek. In het rapport dat naar aanleiding van dat onderzoek is opgesteld komt de zorgaanbieder uitgebreid terug op de klachtonderdelen. De zorgaanbieder heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt en zijn excuses aangeboden. De klachten en de verbetermaatregelen die zijn genomen, zijn tijdens een gesprek op 15 december 2022 met de cliënte besproken. Dit heeft evenwel niet tot een bevredigend resultaat geleid voor de cliënte.

De commissie stelt verder vast dat de cliënte nadien een melding heeft gemaakt bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ). De IGJ heeft de reactie van de zorgaanbieder en de maatregelen die de zorgaanbieder heeft getroffen beoordeeld. De IGJ heeft de reactie als zorgvuldig beoordeeld en merkt in positieve zin op dat de zorgaanbieder zich heeft ingespannen om de naasten van de vader van cliënte, waaronder cliënte, te betrekken bij de algehele zorgverlening op de locatie Borgsate van de zorgaanbieder.

De commissie is van oordeel dat op adequate en zorgvuldige wijze is omgegaan met de klachten van de cliënte. De cliënte is door de zorgaanbieder in het gelijk gesteld. Artikel 5 onder e van het reglement van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg bepaalt dat de commissie de cliënte niet ontvankelijk kan verklaren in het geschil als de cliënte geen redelijk belang meer heeft bij een uitspraak van de commissie. De commissie is van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is en zal de cliënte niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht.

Ten overvloede merkt de commissie op dat dit niet maakt dat de cliënte ten onrechte heeft geklaagd. De cliënte is immers in het gelijk gesteld door de zorgaanbieder. De commissie kan daarin zoverre niets aan toevoegen. Er is voor de commissie geen taak meer weggelegd in dit geschil.

De commissie is verder van oordeel dat het verzoek tot schadevergoeding dient te worden afgewezen, nu deze niet deugdelijk is onderbouwd. De commissie kan niet vaststellen dat de gestelde kostenposten daadwerkelijk aan de orde zijn geweest en zo ja of die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht;
– wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van de heer mr. N. van Gelder, secretaris, op 21 september 2023.