Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
92748/123797
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de cliënt is hij door de zorgaanbieder onvoldoende geïnformeerd waardoor hij geen weloverwogen keuze heeft kunnen maken over zijn behandeling. Daarnaast stelt de cliënt dat de zorgaanbieder niet de analyse heeft gedaan die het beste past bij zijn hulpvraag. De cliënt eist een schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder waren er geen aanwijzingen voor een specifiek syndroom of gerichte diagnose en werd een WES-analyse daarom niet als zinvol gezien, dit besluit is weloverwogen en zorgvuldig genomen. Daarnaast is er uitgebreid met de cliënt gecommuniceerd en is hierbij duidelijk antwoord gegeven op alle vragen van de cliënt. Er is zorgvuldig en in het belang van de cliënt gehandeld. De commissie oordeelt dat de cliënt voldoende is geïnformeerd en dat zijn vragen schriftelijk zijn beantwoord. De arts had voldoende argumenten om de WES-analyse niet te doen. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig gehandeld. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Universitair Medisch Centrum Utrecht, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 te Utrecht.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de informatieverstrekking, het ontbreken van informed consent en het niet uitvoeren van een WES-analyse.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is onvoldoende geïnformeerd zodat hij geen weloverwogen keuze kon maken met betrekking tot het ondergaan van een medische behandeling. Het onjuist en onvolledig informeren kan eveneens tot gevolg hebben dat de cliënt onvoldoende inzicht heeft in zijn eigen gezondheidstoestand. Dit kan de keuze van de cliënt beïnvloeden.
De zorgaanbieder is verplicht tot het geven van informatie aan de cliënt. Ook dient de zorgaanbieder de cliënt te wijzen op risico’s verbonden aan de voorgestelde behandeling. De cliënt moet in staat worden gesteld goed geïnformeerd te beslissen of hij toestemming voor de voorgestelde behandeling geeft.
Door het tekortschieten in de nakoming van deze verplichting ontstaat het risico dat de cliënt niet op de door hem gewenste wijze van zijn zelfbeschikkingsrecht gebruik kan maken. Daardoor loopt hij het risico dat hij een keuze maakt die hij mogelijk niet gemaakt zou hebben als hij goed geïnformeerd was.
De cliënt is het niet eens met de uiteindelijk door de zorgaanbieder uitgevoerde analyse. Hij is van mening dat niet de analyse is gedaan die het beste past bij zijn hulpvraag.
De cliënt verlangt een schadevergoeding van € 25.000,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De klacht zoals ingediend bij de commissie is van andere aard dan de klacht die de cliënt op 23 maart 2021 bij de klachtenbemiddelaar van het ziekenhuis bekend heeft gemaakt. In het klachtenformulier klaagt de cliënt alleen over een ingepland telefonisch consult en dat de door hem gestelde schriftelijke vragen te laat zijn beantwoord. De cliënt heeft wel eerder aangegeven graag een WES-analyse te willen. Hier is veelvuldig over gecorrespondeerd, maar niet in het kader van een klacht. Het had op de weg van de cliënt gelegen om zijn nieuwe klachten eerst bij de zorgaanbieder dan wel de klachtenfunctionaris kenbaar te maken, voordat hij een klacht indiende bij de commissie. Op grond van artikel 6 lid 1 van het reglement moet de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht worden verklaard.
De cliënt werd verwezen naar de afdeling Genetica met de vraag of en wat zijn risico is op schizofrenie.
Er is geen richtlijn (standaard) voor genetisch testen bij mensen met schizofrenie of psychiatrische ziekte zonder eenduidige diagnose. Een WES-analyse is door de afdeling overwogen, maar omdat er geen aanwijzingen waren voor een specifiek syndroom of gerichte diagnose (op basis van een normale intelligentie en geen aangeboren afwijkingen of dysmorfie of neurologische ziekte) vond de afdeling een WES-analyse (medisch) niet zinvol. Hoewel er mogelijk enkele autistiforme kenmerken bij de cliënt aanwezig zijn, is de diagnose autisme niet gesteld. Ook in het kader van autisme vond de afdeling Genetica een WES-analyse daarom (medisch) niet zinvol. Een belaste familieanamnese is naar de mening van de afdeling Genetica geen reden voor een WES-analyse, maar past bij de multifactoriële aard van een psychiatrisch ziektebeeld. De afdeling Genetica meent dat zij op goede gronden tot de conclusie kwam dat een WES-analyse medisch niet zinvol was en derhalve niet geïndiceerd is.
De afdeling Genetica heeft veel gecorrespondeerd met de cliënt, zowel per brief, telefonisch als door middel van e-consulten. De cliënt heeft ook actief vragen gesteld en [naam arts] heeft hier steeds uitgebreid antwoord op gegeven. [Naam arts] heeft in de brieven aan de cliënt verwoord wat het verschil is tussen een WES-analyse en SNP-array en de indicaties hiervoor. Op het moment dat de cliënt de SNP-array wenste te annuleren, is daar gehoor aangegeven. Op 12 februari 2021 is het onderzoek alsnog op verzoek van de cliënt uitgevoerd. Uit de klacht blijkt niet waarom de cliënt meent dat betrokkenen/ de afdeling Genetica op welke momenten te kort zijn geschoten in de verstrekte informatie en waarom hij van mening is dat het informed consent ontbrak.
De cliënt onderbouwt niet op grond waarvan hij meent dat de door hem verlangde schadevergoeding en de hoogte daarvan redelijk is. Hij heeft niet onderbouwd welke schade hij heeft geleden als gevolg van het niet uitvoeren van de WES-analyse of het ontbreken van informed consent. Daarom is er geen aanleiding om een schadevergoeding toe te kennen. Van een tekortkoming of anderszins onzorgvuldig handelen is geen sprake. Evenmin is aannemelijk dat de cliënt schade heeft geleden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie dient zich uit te spreken over de ontvankelijkheid van de cliënt in zijn klacht tegen de zorgaanbieder.
Volgens art. 6 lid 1 onder a van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk indien hij zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient.
De cliënt heeft op 23 maart 2021 een klachtformulier ingediend bij de klachtenbemiddelaar die ging over een ingepland telefonisch consult en dat de door hem gestelde vragen te laat zijn beantwoord.
Op 24 maart 2021 heeft [naam arts] schriftelijk antwoord gegeven op een aantal vragen van de cliënt uit de e-consults op 12 maart 2021 en 19 maart 2021. In die brief schrijft [naam arts] onder meer:
“Klacht
Het spijt ons dat u ontevreden bent en een klacht heeft ingediend. We hebben geprobeerd u zo goed mogelijk te helpen. Een WES-onderzoek vinden wij echter niet zinvol, gezien uw vraagstelling. Ik hoop dat met deze brief uw vragen beantwoord zijn. Graag bied ik u nogmaals aan om onze antwoorden op uw vragen toe te lichten tijdens een telefonische afspraak. Als u dit op prijs stelt kunt u contact opnemen met onze afdeling om een afspraak in te laten plannen. U kunt u contact opnemen via [telefoonnummer] of [mailadres]l”
Naar het oordeel van de commissie mocht de cliënt ervan uitgaan dat de zorgaanbieder bekend was met zijn klacht dat er ten onrechte geen WES-analyse is uitgevoerd en dat met deze brief van [naam arts] op zijn klacht is gereageerd. Van de cliënt mag in deze omstandigheden niet verlangd worden dat hij zijn klacht eerst voorlegt aan de zorgaanbieder dan wel de klachtenfunctionaris.
De cliënt is ontvankelijk in zijn klachten.
Kern van het geschil is dat de cliënt onvoldoende is geïnformeerd, dat geen sprake was van informed consent en dat ten onrechte geen WES-analyse is uitgevoerd.
De cliënt is op 19 januari 2021 door de psychiater verwezen naar de afdeling Genetica vanwege zijn vragen over eventuele erfelijke aspecten van schizofrenie en het bespreken van de mogelijkheden voor genetisch onderzoek. De hulpvraag van de cliënt luidde hoe zit het met erfelijkheid van schizofrenie en is er DNA-onderzoek mogelijk om erachter te komen of hier sprake van is? Gezien de hulpvraag heeft de zorgaanbieder aangegeven dat een breed genetisch onderzoek naar kleine chromosoom-afwijkingen, de zogenaamde SNP-array, mogelijk was.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de cliënt wel voldoende is geïnformeerd en dat zijn vragen schriftelijk zijn beantwoord. De cliënt geeft niet aan waarover hij niet geïnformeerd is en wel geïnformeerd had moeten worden. Al zijn vragen zijn door [naam arts] beantwoord. Er is aangeboden om een telefoongesprek te hebben maar dat wilde de cliënt niet. Hij heeft toen schriftelijk antwoord gekregen op al zijn vragen.
Uitgelegd is waarom de verzochte WES-analyse niet zou worden gedaan. Na de gegeven uitleg is de cliënt akkoord gegaan met SNP-array. Dat de WES-analyse uiteindelijk in een ander ziekenhuis wel is uitgevoerd maakt dit niet anders. Aan dat onderzoek ligt een andere hulpvraag ten grondslag. Bovendien heeft het andere ziekenhuis een WES-analyse naar mogelijke ontwikkelingsstoornissen gedaan. Bij de zorgaanbieder in het huidige geschil lag de hulpvraag voor of en wat het risico op schizofrenie is.
[Naam arts] had voldoende argumenten om de WES-analyse niet te doen. Het enkele feit dat de cliënt een WES-analyse wilde, maakt niet dat de zorgaanbieder daaraan gevolg had moeten geven.
Naar het oordeel van de commissie is er lege artis gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. De verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
wijst de klachten van de cliënt af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. A.H. Hardy – den Besten, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 10 januari 2022.