Zorgaanbieder handelt onzorgvuldig en onprofessioneel bij niet betrekken van ouders minderjarige cliënte

  • Home >>
  • Zorg Algemeen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 185/18936

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Het geschil gaat over het onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder door de ouders van de cliënte niet bij de behandeling te betrekken en het onzorgvuldig omgaan met (informatie uit) het dossier. De 14-jarige cliënte is gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger en heeft zich onder de psychologische behandeling gesteld bij de zorgaanbieder. De ouders van de cliënte worden niet bij de behandeling betrokken. Tijdens een gesprek is door de behandelaar de confrontatie met de ouders opgezocht en dit heeft een negatieve impact gehad op de cliënte. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld door de samenwerking met de ouders onvoldoende te stimuleren en zich hierbij te verschuilen achter een protocol. De manier van handelen van de zorgaanbieder bij kwetsbare en gevoelige jongeren zoals de cliënte, moet als onvoldoende professioneel worden aangemerkt. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Kobussen & Partners Psychologen B.V., gevestigd te Rosmalen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juni 2021 te Breda.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De cliënte werd ter zitting vertegenwoordigd door haar ouders, [naam vader] en [naam moeder]. Namens de cliënte is ter zitting het standpunt toegelicht. Door de zorgaanbieder is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder door de ouders niet bij de behandeling te betrekken en het onzorgvuldig omgaan met (informatie uit) het dossier.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De 14-jarige cliënte is gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger en heeft zich onder psychologische behandeling gesteld bij de zorgaanbieder. De zorgaanbieder is verplicht om inspanningen te leveren om de ouders bij de behandeling te betrekken, maar deze verplichting is hij niet nagekomen. In plaats daarvan heeft hij de confrontatie met de ouders opgezocht tijdens een gesprek in aanwezigheid van de cliënte. Ten onrechte heeft de zorgaanbieder zich hierbij verschuild achter een protocol. Ook heeft hij de huisarts foutief geïnformeerd door te stellen dat de ouders informatie willen delen zonder dat de cliënte hiervan op de hoogte is. De vertegenwoordigers van de cliënte hebben geen antwoord gekregen op hun vragen. Zij zijn van mening dat de zorgaanbieder onprofessioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Het vertrouwen dat de cliënte in de hulpverlening had, is hierdoor geschaad. Het heeft lange tijd geduurd voordat dit was hersteld, naar schatting is er bijna een jaar therapieschade mee gemoeid. De kosten en schade dienen voor rekening van de zorgaanbieder te komen. De vertegenwoordigers van de cliënte wensen verder een rectificatie van de verslaglegging aan de huisarts en zij wensen met toestemming van de cliënte het dossier in te zien voor rectificatie dan wel vernietiging van het dossier. Inmiddels is echter gebleken dat het dossier van de cliënte bij de zorgaanbieder is zoekgeraakt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De behandelaar die de cliënte destijds heeft behandeld, is niet meer in dienst van de zorgaanbieder. In welke mate sprake is van onzorgvuldig en onprofessioneel handelen kan de zorgaanbieder dan ook niet beoordelen. Volgens de zorgaanbieder wordt de samenwerking met de ouders altijd gestimuleerd, maar kennelijk is dat in dit geval niet gelukt. De zorgaanbieder is niet geslaagd in het vinden van de balans tussen zorg kind, zorg ouders en zorg relatie kind ouders. Hiervoor heeft de zorgaanbieder excuses aangeboden. Ook heeft hij stappen ondernomen om herhaling in de toekomst te voorkomen. Verder stelt de zorgaanbieder dat een protocol slechts een richtlijn is en dat hij zich hier niet achter mag verschuilen. De zorgaanbieder is bereid om in een brief aan de huisarts de visie van de cliënte weer te geven en aan de huisarts te vragen de eerste brief te vernietigen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Vooropgesteld wordt dat de zorgaanbieder op grond van de zorgovereenkomst bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen en daarbij moet handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De minderjarige cliënte heeft zich onder psychologische behandeling gesteld bij de zorgaanbieder, maar de ouders van de cliënte zijn door de zorgaanbieder niet bij deze behandeling betrokken. De zorgaanbieder heeft onzorgvuldig en onprofessioneel gehandeld door de samenwerking met de ouders onvoldoende te stimuleren en zich hierbij te verschuilen achter een protocol. Door de zorgaanbieder wordt dit ook min of meer erkend. In een geval als onderhavige waarbij de cliënte een 14-jarige meisje betreft lijdend aan het syndroom van Asperger en waarbij niet gebleken is dat er sprake is van een verstoorde relatie tussen de ouders en de cliënte dient een zorgaanbieder juist met die ouders samen te werken en die samenwerking ook op te zoeken. In dit geval is hiervan onvoldoende sprake geweest. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond. De commissie is van oordeel dat deze wijze van handelen juist bij kwetsbare en gevoelige jongeren zoals de cliënte als onvoldoende professioneel moet worden aangemerkt. Dat het een grote impact op de cliënte heeft gehad blijkt ook wel uit het feit dat het geruime tijd heeft geduurd voordat het vertrouwen dat zij in de hulpverlening stelde, hersteld was.
De commissie heeft de brief van 10 november 2018 gezien, die door de zorgaanbieder aan de huisarts is gestuurd. Op grond van het dossier en hetgeen op de zitting is besproken kan de commissie de inhoud van deze brief niet plaatsen. De commissie constateert daarbij ook dat, hoewel de zorgaanbieder zich daartoe bereid heeft verklaard, hij tot op heden in verzuim is gebleven een rectificatie van deze verslaglegging aan de huisarts te sturen. Het klachtonderdeel dat hierop ziet, wordt dan ook tevens gegrond verklaard.

De cliënte heeft een vergoeding van de kosten en schade gevorderd. Nog daargelaten dat de cliënte de omvang van de schade niet nader heeft geconcretiseerd en onderbouwd, ziet de commissie onvoldoende aanleiding om bij wijze van schadevergoeding, de zorgaanbieder op te leggen een bedrag te betalen. Nu de klacht gegrond is, dient de zorgaanbieder wel het klachtengeld aan de cliënte te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond;
– wijst af het verzoek tot schadevergoeding.

Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de zorgaanbieder een bedrag van € 52,50 aan de cliënte te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Graumans, secretaris, op 18 juni 2021.