Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
253489/465741
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft een klacht over het handelen van de zorgaanbieder. De cliënt stelt zich op het standpunt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door het missen van de voorste kruisbandscheur in de linkerknie, waardoor de hij veel pijn heeft gehad. De cliënt vordert een schadevergoeding. De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt wel zorgvuldig te hebben gehandeld. De commissie verklaart de klacht ongegrond en stelt dat er geen sprake is van verwijtbaar handelen.
De uitspraak
Samenvatting
De cliënt stelt dat (de arts van) de zorgaanbieder onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld door de diagnose voorste kruisbandscheur (VKB) in de linkerknie te missen, waardoor de cliënt maandenlang onnodig veel pijn heeft gehad. De cliënt vordert een schadevergoeding van € 5.000, –. De zorgaanbieder stelt dat geen sprake is geweest van het missen van een diagnose dan wel anderszins onzorgvuldig handelen. De commissie is van oordeel dat geen sprake is van verwijtbaar handelen. De klacht wordt ongegrond verklaard en de verzochte schadevergoeding wordt afgewezen.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënt en de zorgaanbieder, is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met de cliënt.
Uit de door de zorgaanbieder overgelegde stukken blijkt dat de cliënt op 18 juli 2023 voor een second opinion bij de zorgaanbieder is geweest. Tijdens dat bezoek heeft de arts de anamnese afgenomen en lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Vervolgens is op 25 juli 2023 een MRI-scan gemaakt van de knie, die op 26 juli 2023 door de arts van de zorgaanbieder met de cliënt is besproken.
Door de arts van de zorgaanbieder is in de stukken opgemerkt dat de cliënt in het verleden twee keer is geopereerd aan de meniscus. In het MRI-verslag wordt melding gemaakt van een oude (partiële) VKB-laesie. De arts heeft geconcludeerd dat dit oude letsel niet de oorzaak kan zijn geweest van de recente pijnklachten van de cliënt.
In de brief van 26 juli 2023 van de zorgaanbieder aan de huisarts van de cliënt wordt vermeld dat op de MRI-kruisbandletsel werd gezien, maar dat de diagnose degeneratief was. Hieruit blijkt naar het oordeel van de commissie dat geen sprake is van het missen van de diagnose VKB door de zorgaanbieder. De arts heeft daarbij echter terecht geconcludeerd dat deze diagnose niet de oorzaak is van de pijnklachten van de cliënt en heeft juist gehandeld door een injectie en fysiotherapie voor te stellen. Dat dit niet op korte termijn tot resultaat heeft geleid voor de cliënt, kan de zorgaanbieder niet worden verweten.
Het verwijt dat de cliënt de zorgaanbieder maakt, is derhalve ongegrond.
De commissie is op grond van vorenstaande van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst met de cliënt en zal de klacht daarom ongegrond verklaren.
Gelet hierop zal de vordering tot vergoeding van schade worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond;
– wijst af te vordering tot schadevergoeding.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer prof. dr. B.J. van Royen, de heer mr. S. Sierksma , leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 19 september 2024.