Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
54792/97638
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De klager vindt dat de zorgaanbieder veel fouten heeft gemaakt in het verslag en deze niet goed heeft hersteld. Verder heeft de klager het gevoel dat hij onder druk is gezet om zijn klacht in te trekken en moest hij op zoek naar een nieuwe behandelaar, waardoor hij vertraging kreeg bij zijn behandeling. Daarom eist hij schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder zijn de fouten in het verslag voldoende hersteld en is er geprobeerd het meningsverschil op te lossen. Omdat de klager niet meer met de SPV in gesprek wil gaan en geen behandelovereenkomst wil aangaan, is er geen andere oplossing meer mogelijk. De commissie oordeelt dat het niet te zeggen is of de zorgaanbieder niet nauwkeurig is geweest, omdat de klager de fouten in het verslag niet duidelijk heeft aangewezen. Verder is het niet mogelijk om te beoordelen of de klager onder druk is gezet. De vertraging van de behandeling is niet de schuld van de zorgaanbieder omdat het begrijpelijk is dat de behandelrelatie niet een behandelovereenkomst is geworden. de klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Klager], wonende te [woonplaats]en
Stichting GGZ Centraal, gevestigd te Amersfoort
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021 in Amsterdam.
Partijen hebben laten weten dat zij van een mondelinge behandeling van de zaak door de commissie afzien. De commissie heeft daarop de behandeling van het geschil op basis van de stukken afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de wijze waarop de zorgaanbieder een systeemtaxatiegespreksverslag heeft opgesteld en de behandeling van de klacht daarover nadien.
Standpunt van klager
Voor het standpunt van klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In februari 2020 is klager aangemeld voor behandeling bij de zorgaanbieder. Klager heeft verschillende voorbereidende trajecten doorlopen, waarna de daadwerkelijke behandeling (deeltijdbehandeling schematherapie) in oktober 2020 zou starten.
Ter voorbereiding op de therapie heeft klager op 14 september 2020 samen met zijn echtgenote via een videoverbinding een zogenoemd ‘systeemtaxatiegesprek’ gevoerd met een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV). Klager ontving het gespreksverslag op 25 september 2020. In dat verslag stonden vele storende fouten, zoals een onjuiste geboortedatum van klager.
Klager heeft op 28 september 2020 de SPV op de hoogte gebracht van de verschillende fouten en slordigheden. De SPV heeft daarop een gecorrigeerd verslag gestuurd. Omdat er nog steeds fouten in stonden, heeft klager op 30 september 2020 een klacht ingediend bij het klachtenbureau van de zorgaanbieder.
Op 5 oktober 2020 vond een gesprek plaats met het behandelteam. Klager verkeerde in de veronderstelling dat het plan van aanpak zou worden besproken. In plaats daarvan drong het behandelteam erop aan dat klager de klacht zou intrekken, omdat zij anders de behandeling niet zou starten. Klager heeft dit als chantage ervaren.
Omdat de zorgaanbieder klager niet wilde helpen, moest klager op zoek naar een andere behandelaar. Inmiddels heeft klager een intakegesprek gehad met [andere aanbieder geestelijke gezondheidszorg], maar wordt hij geconfronteerd met een lange wachtlijst. Klager meent dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor het gegeven dat hij lang moet wachten op behandeling, en daarom aansprakelijk is voor de door hem geleden immateriële schade. In dat verband vordert klager een bedrag van € 1.500,– als schadevergoeding.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder heeft het doel en de achtergrond van een systeemtaxatiegesprek geschetst: de behandelaar probeert de sociaal-maatschappelijke context van klager in kaart te brengen. De systeemtaxatie is een klein onderdeel van de diagnostiek dat in de intake wordt verricht. De hulpvragen die aanleiding zijn geweest voor een aanmelding bij de zorgaanbieder horen niet thuis in de systeemtaxatie, net zo min als medicatie en het onderzoeken van de mogelijkheden van een voltijdbehandeling.
Na de ontvangst van een aantal opmerkingen van klager, heeft de zorgaanbieder het gespreksverslag aangepast. Het gespreksverslag beoogt overigens niet uitputtend te zijn, maar moet wel feitelijk juist zijn. De zorgaanbieder betwist dat zij verkeerde informatie in het verslag heeft opgenomen.
De zorgaanbieder heeft geprobeerd de klacht van klager en het verschil van inzicht dat was ontstaan over het gespreksverslag in een gesprek op te lossen. Klager heeft evenwel te kennen gegeven niets meer te maken willen hebben met de SPV. Omdat de SPV toch weer in beeld zou komen bij de te volgen deeltijdbehandeling, was een patstelling ontstaan. Dat was voor klager aanleiding om af te zien van een behandelovereenkomst. De zorgaanbieder heeft nog overbrugging aangeboden, maar op dit aanbod heeft klager niet gereageerd.
Al met al meent de zorgaanbieder dat zij niet onjuist heeft gehandeld en daarom ook geen vergoeding van schadevergoeding is verschuldigd.
Beoordeling van het geschil
De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is. Daartoe heeft de commissie het volgende overwogen.
De commissie heeft vastgesteld dat tussen klager en de zorgaanbieder een behandelrelatie heeft bestaan, maar dat die relatie niet is omgezet in een behandelovereenkomst. De behandelrelatie is gestrand op het verschil van inzicht over de juistheid van het systeemtaxatieverslag. Het is daardoor niet gekomen tot een daadwerkelijke behandeling. Volgens klager is het uitblijven van die behandelovereenkomst het gevolg van onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder.
De zorgaanbieder heeft erkend dat zij in het eerste gespreksverslag een aantal feitelijke onjuistheden heeft opgenomen, waaronder de geboortedatum van klager. Die onjuistheden heeft zij gecorrigeerd. Volgens klager staan in de tweede versie ook nog fouten. Maar klager onderbouwt niet om welke specifieke onjuistheden het dan zou gaan. De klacht ‘Informatie wordt structureel onjuist weergegeven en geeft daardoor geen representatief beeld van het gesprek, de problemen van klager en de problemen binnen het systeem’ is daarvoor onvoldoende concreet. De commissie heeft daardoor niet kunnen vaststellen dat de zorgaanbieder niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van haar verwacht mag worden.
Klager zegt dat hij is gechanteerd of onder druk is gezet zijn klacht over de onjuistheden in het verslag in te trekken. Dat kan de commissie niet vaststellen.
Wat de commissie wel kan vaststellen is dat klager het gesprek over zijn onvrede met de SPV uit de weg wilde gaan. Nadat de klacht door het klachtenbureau was ontvangen, heeft de zorgaanbieder een ‘verzoenend gesprek’ met de behandelaar voorgesteld. Klager wilde daarop niet ingaan, omdat de relatie verstoord was en een andere behandelaar wilde dan de SPV die het systeemtaxatieverslag had gemaakt (althans, die suggestie wekte hij). De zorgaanbieder heeft uit de verklaringen van klager en zijn weigering om in gesprek te gaan over het verschil van inzicht naar het oordeel van de commissie redelijkerwijze mogen concluderen dat er een gebrek aan wederzijds vertrouwen was ontstaan. Daarmee waren er voldoende argumenten om te betwijfelen of het verstandig was om de behandelrelatie om te zetten in een behandelingsovereenkomst. Het is daarom niet aan de zorgaanbieder te verwijten dat de behandeling van klager vertraging heeft opgelopen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mr. A.D.R.M Boumans, voorzitter, dr. S.M. van Es (klinisch psycholoog), mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 12 oktober 2021.