Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: bejegening/ zorgvuldigheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
234062/254134
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte heeft een geslachtsbevestigende operatie ondergaan in het ziekenhuis van de zorgaanbieder. Na de operatie zijn meerdere complicaties opgetreden als gevolg waarvan de cliënte twee hersteloperaties heeft moeten ondergaan. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat haar klachten niet zijn erkend en niet serieus zijn genomen. De cliënte verwijt de (plastisch chirurg van de) zorgaanbieder een gebrek aan aandacht en empathie. De commissie is van oordeel dat voor en na een ingrijpende operatie, zoals die bij de cliënte is uitgevoerd en die tot complicaties heeft geleid goede voor-en nazorg mag worden verwacht. De commissie is van oordeel dat de (chirurg van de) zorgaanbieder ten aanzien van het contact en de communicatie met de cliënte onzorgvuldig en daarmee verwijtbaar heeft gehandeld. Net als de klachtencommissie van de zorgaanbieder verklaart de commissie de klacht van de cliënte wat dit betreft gegrond. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Amsterdam UMC, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënte heeft een geslachtsbevestigende operatie ondergaan in het ziekenhuis van de zorgaanbieder. Na de operatie zijn meerdere complicaties opgetreden als gevolg waarvan de cliënte twee hersteloperaties heeft moeten ondergaan. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat haar klachten niet zijn erkend en niet serieus zijn genomen. De cliënte verwijt de (plastisch chirurg van de) zorgaanbieder een gebrek aan aandacht en empathie. De commissie is van oordeel dat voor en na een ingrijpende operatie, zoals die bij de cliënte is uitgevoerd en die tot complicaties heeft geleid goede voor-en nazorg mag worden verwacht. De commissie is van oordeel dat de (chirurg van de) zorgaanbieder ten aanzien van het contact en de communicatie met de cliënte onzorgvuldig en daarmee verwijtbaar heeft gehandeld. Net als de klachtencommissie van de zorgaanbieder verklaart de commissie de klacht van de cliënte wat dit betreft gegrond. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door de heer dr. [naam], plastisch chirurg en de heer mr. [naam], jurist medische zaken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juni 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënte
Op 2 december 2019 heeft de cliënte een geslachtsbevestigende operatie ondergaan die is uitgevoerd door plastisch chirurg [naam] van de zorgaanbieder. Voorafgaand aan de ingreep was er een lang traject bij de zorgaanbieder waarin uitvoerig de aard en inhoud van de ingreep werd besproken. De cliënte werd toegewezen aan een Physician Assistant met wie zij alle mogelijkheden en onmogelijkheden van de ingreep heeft besproken en die de lichamelijke onderzoeken heeft verricht. Bij de cliënte zou een vaginaplastiek worden uitgevoerd middels een huidtransplantaat. Er werd gesproken over een diepte van de vagina van 12 tot 15 cm.
Op de OK zag de cliënte chirurg [naam] voor het eerst. Tot klaagsters verbazing leek de chirurg niet goed op de hoogte van de bevindingen en onderzoeken van de PA. In tegenstelling tot eerdere gesprekken werd de cliënte voorgehouden dat een vaginadiepte van 8 tot 10 cm maximaal was. De laconieke houding van de chirurg zo kort voor de operatie heeft bij de cliënte veel onrust veroorzaakt. Na de operatie heeft de chirurg de cliënte niet op de afdeling bezocht.
Helaas zijn na de operatie veel complicaties opgetreden. De cliënte kon niet goed plassen en er zat een hoek/bocht in de gecreëerde vagina waarvan de huid is opengescheurd. De klachten van de cliënte werden niet serieus genomen maar waren zo ernstig dat zij op 8 juni 2020 een hersteloperatie heeft moeten ondergaan. De cliënte bleef klachten houden maar die werden door de chirurg weggewuifd. De cliënte is daarop overgestapt naar een andere chirurg die op 19 mei 2021 een tweede hersteloperatie heeft uitgevoerd. De cliënte heeft een klacht ingediend tegen de zorgaanbieder. In de klachtenprocedure is een bemiddelingsgesprek gevoerd, maar weer hield de chirurg zich niet aan de gedane toezeggingen en gemaakte afspraken. De chirurg neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor de pijn en het ongemak dat de cliënte heeft ondervonden en nog steeds ondervindt. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat zij niet de begeleiding en zorg heeft ontvangen die zij had mogen verwachten. Als gevolg hiervan heeft de cliënte drie jaar lang niet kunnen werken en een uitkering moeten aanvragen. Voor het verlies aan inkomsten houdt de cliënte de zorgaanbieder verantwoordelijk. De cliënte vraagt een schadevergoeding van € 25.000,– van de zorgaanbieder om het gemis aan inkomsten enigszins te compenseren.
Standpunt zorgaanbieder
De cliënte heeft zich op 7 juni 2017 in het kennis-en zorgcentrum genderdysforie van de zorgaanbieder gemeld in verband met gevoelens van genderdysforie. Vanaf dat moment is de cliënte gestart met een intensief traject van gesprekken met een medisch psycholoog en hormoonbehandelingen. In maart 2018 gaf de cliënte aan dat zij overwoog een vaginaplastiek te ondergaan en op 27 februari 2019 is tijdens een consult op de afdeling Plastisch Chirurgie met de cliënte gesproken over de operatietechniek (een vaginaplastiek met behulp van huidtransplantaten) en mogelijke risico’s en complicaties. De operatie door chirurg [naam] vond plaats op 2 december 2019 en verliep ongecompliceerd. Op 7 december 2019 kon de cliënte het ziekenhuis in goede conditie verlaten. Op 10 december 2019 trad een bloeding op en is de cliënte geopereerd en is de oorzaak van de nabloeding onderzocht en weggenomen. Vanwege aanhoudende klachten heeft chirurg [naam] op 8 juni 2020 een verwijdingsplastiek bij de cliënte uitgevoerd. De zorgaanbieder betreurt het dat bij de cliënte na de ingreep meerdere complicaties zijn opgetreden. Chirurg [naam] heeft de cliënte meerdere malen teruggezien en haar klachten met haar besproken en waar mogelijk verholpen. De chirurg betreurt het dat de cliënte het vertrouwen in hem is kwijtgeraakt en zich niet serieus genomen voelt. De chirurg had de indruk dat hij een goed contact had met de cliënte en herkent zich niet in haar klachten. Op haar verzoek heeft de chirurg de behandeling van de cliënte overgedragen aan een collega.
De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van medisch onzorgvuldig handelen of nalaten.
Voor de genderoperaties, zoals die bij de cliënte is uitgevoerd, bestaat bij de zorgaanbieder een wachtlijst. Een team van chirurgen verzorgt de complexe operaties. Vooraf is niet duidelijk welke operateur de ingreep zal uitvoeren. De chirurgen worden ondersteund door een team van verpleegkundigen en Physician Assistants die de lichamelijke onderzoeken uitvoeren en de patiënten voorbereiden op de ingreep. Zo heeft het kunnen gebeuren dat de cliënte en chirurg [naam] op 2 december 2019 in de OK pas voor het eerst met elkaar kennis maakten. Op dat moment is de aard van de operatie en ook de diepte van de vagina kort met de cliënte doorgesproken. De zorgaanbieder heeft de klacht van de cliënte zeer serieus genomen. Sindsdien heeft de zorgaanbieder de procedure veranderd en krijgt de patiënt vooraf de gelegenheid de operatie met de opererend chirurg te bespreken. Na de ingreep wordt de patiënt door de opererend chirurg bezocht.
Oordeel commissie
Op 2 december 2019 heeft de cliënte een geslachtsbevestigende operatie ondergaan in het ziekenhuis van de zorgaanbieder. De ingreep is uitgevoerd door plastisch chirurg [naam]. Tussen partijen staat vast dat de operatie, een zogenoemde vaginaplastiek, tot complicaties heeft geleid. Tussen partijen zijn meerdere gesprekken gevoerd die niet tot een oplossing van de klachten van de cliënte hebben geleid. Op 5 januari 2023 heeft de klachtencommissie een uitspraak gedaan over de klachten van de cliënte. In de klachtenprocedure heeft de cliënte de volgende klachtonderdelen naar voren gebracht:
a. De informatievoorziening voorafgaand en gedurende de behandeling was onvoldoende en niet tijdig.
b. Er heeft ten onrechte geen lichamelijk onderzoek door de chirurg plaatsgevonden voorafgaand aan de operatie op 2 december 2019.
c. De operatie op 2 december 2019 is niet verlopen conform de voorlichting.
d. Er is onvoldoende aandacht geweest voor de situatie van de cliënte, zowel voor als na de operatie in 2019.
e. Er is sprake van onjuiste en onbehoorlijke dossiervoering.
f. De afspraken die gemaakt zijn tijdens het bemiddelingsgesprek zijn niet nagekomen.
g. Er is onvoldoende verantwoordelijkheid genomen door prof. [naam] als afdelingshoofd.
In de uitspraak van 5 januari 2023 zijn de klachtonderdelen a.,b.,c.,e. en g. ongegrond verklaard. Met de klachtencommissie is de commissie van oordeel dat wat dit betreft geen sprake is van verwijtbaar handelen van de zorgaanbieder. Voor de volledige motivering verwijst de commissie naar de inhoud van eerdergenoemde uitspraak. De klachtencommissie heeft de klachtonderdelen dat de (plastisch chirurg van de) zorgaanbieder onvoldoende aandacht heeft gehad voor de situatie van de cliënte en de tijdens het bemiddelingsgesprek van 23 september 2021 gemaakte afspraken niet zijn nagekomen (klachtonderdelen d. en f.) gegrond verklaard. Ook deze beoordeling onderschrijft de commissie.
Vaststaat immers dat chirurg [naam] op de dag van de opname van 2 december 2019 niet bij de cliënte is langsgegaan hoewel dit is beschreven in de informatiefolder die aan de cliënte is verstrekt. De eerste ontmoeting vond pas plaats op de OK, net voor de ingreep. De cliënte heeft die kennismaking als onplezierig ervaren. Chirurg [naam] heeft de cliënte op dat moment vragen gesteld die haar het gevoel gaven dat de chirurg zich onvoldoende had ingelezen in haar medisch dossier. De chirurg leek niet op de hoogte van de inhoud van de gesprekken en onderzoeken die de cliënte bij de Physician Assistant (PA) had gehad. De cliënte ging als gevolg hiervan onrustig en ongerust de ingreep in. Voorts staat vast dat chirurg [naam] de dag na de operatie geen bezoek heeft gebracht aan de cliënte. Dat bezoek heeft de chirurg door zijn assistent chirurg laten uitvoeren. De cliënte verwijt de chirurg een gebrek aan aandacht en empathie. Uit het dossier leidt de commissie af dat de cliënte meermaals heeft gevraagd om een gesprek met chirurg [naam] dat echter niet heeft plaatsgevonden. Op 23 september 2021 hebben de cliënte en chirurg [naam] een bemiddelingsgesprek gevoerd onder leiding van de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. Afgesproken werd dat een evaluatiegesprek zou plaatsvinden met chirurg [naam] en de opvolgend behandelaar, chirurg O. Dat evaluatiegesprek heeft evenmin plaatsgevonden. In de klachtenprocedure heeft chirurg [naam] erkend dat de reden hiervan aan hem kan worden toegeschreven. De cliënte heeft deze onzorgvuldige en nalatige handelwijze ervaren als een bevestiging van de onverschillige houding van de chirurg. Voor en na een ingrijpende operatie zoals die bij de cliënte is uitgevoerd en die tot complicaties heeft geleid mag van een ervaren chirurg goede voor-en nazorg worden verwacht. In het gevraagde en toegezegde gesprek hadden veel vragen van de cliënte kunnen worden beantwoord en onzekerheden kunnen worden weggenomen. De commissie is van oordeel dat de (chirurg van de) zorgaanbieder ten aanzien van het contact en de communicatie met de cliënte onzorgvuldig en daarmee verwijtbaar heeft gehandeld. Evenals de klachtencommissie verklaart de commissie de klachtonderdelen d. en f. gegrond.
De commissie heeft er kennis van genomen dat de zorgaanbieder naar aanleiding van de klacht van de cliënte heeft ingevoerd dat de opererend chirurg voorafgaand aan de ingreep kennismaakt met de patiënt, hetgeen inmiddels standaard beleid is.
Ten aanzien van de door de cliënte gevorderde schadevergoeding overweegt de commissie dat er geen causaal verband bestaat tussen de onzorgvuldige wijze van communiceren van de zorgaanbieder en de inkomensschade die de cliënte stelt te hebben geleden. De commissie wijst die vordering dan ook af.
Omdat de klacht van de cliënte deels gegrond is zal de commissie wel bepalen dat het door de cliënte betaalde klachtengeld door de zorgaanbieder aan haar dient te worden vergoed.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte zoals hierboven onder d. en f. is beschreven gegrond;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– wijst af het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 75,– aan de cliënte dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Bovendien dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,- aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer prof. dr. R.R.W.J. van der Hulst, de heer mr. M.H.J.N. van Berckel Smit, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 11 juni 2024.