Disclaimer is onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:236BW; reflexwerking, nu disclaimer geen deel uitmaakt van algemene voorwaarden.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Voertuigen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE06-0104

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 15 december 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Volkswagen, type Golf TDI, bouwjaar2000, kilometerstand 162.441, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.000,–. De levering heeft plaatsgevonden op 16 december 2005. De consument heeft op 11 en 12 januari 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. 

De auto zou uitgerust moeten zijn met een Xenon-verlichting. Dat stond in elk geval op de website van de ondernemer vermeld. Achteraf is gebleken dat die verlichting er niet op zit, maar slechts “blue lights” (lampjes). De verkoper heeft de consument daar niet op gewezen.
 
De ondernemer heeft zich op het standpunt gesteld dat hij af is gegaan op de informatie die hem is gegeven door degene van wie hij de auto heeft gekocht. Het invullen van de website gebeurt via een bepaald programma dat het onderscheid tussen blue lights en Xenon-verlichting niet kent. Verder beroept hij zich op de disclaimer die op de internetsite staat. De consument is van mening dat één en ander de ondernemer echter niet ontslaat van de verplichting om de zaak te leveren zoals die door de consument is gekocht.
 
De consument verlangt plaatsing van Xenon-verlichting, dan wel vergoeding van de kosten daarvoor, door hem gesteld op € 499,– plus twee uur arbeidsloon.

Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak, voor zover voor dit geschil van belang, als volgt.

De ondernemer blijft blijkens zijn reactie bij zijn beroep op de disclaimer op zijn internetsite.

Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of de commissie bevoegd is tot oordelen in deze zaak. Blijkens de van de koopovereenkomst opgemaakte akte, zijn op de overeenkomst “Leveringsvoorwaarden” van toepassing, welke zijn gedeponeerd te Zwolle. Dat het om de BOVAG-standaardvoorwaarden gaat, vermeldt de overeenkomst niet. De koopovereenkomst bevat ook niet het BOVAG-embleem. Evenmin vermeldt de overeenkomst dat BOVAG-garantie is verstrekt. De overeenkomst vermeldt de opdruk (stempel) “3 maanden garantie motor/versnellingsbak”. Indien de BOVAG-standaardvoorwaarden niet van toepassing zouden zijn, is daarmee ook de daarin neergelegde geschillenregeling niet van toepassing en is de commissie niet bevoegd tot oordelen.
 
Door de consument is een kopie overgelegd van de internetpagina waarop de door hem gekocht auto is aangeprezen. Op deze pagina staat, onder het hoofd “Bijzonderheden” onder meer vermeld “Lid NAP/BOVAG”. Voorts stelt de commissie vast dat de consument het bemiddelingsbureau van de BOVAG heeft ingeschakeld, wat ook daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht. Daaruit volgt dat de ondernemer ook inderdaad lid is van de BOVAG. De commissie is ambtshalve op de hoogte van het feit dat de BOVAG haar leden voorschrijft om bij het aangaan van overeenkomsten gebruik te maken van haar BOVAG-standaardvoorwaarden.
 
Het voorgaande voert de commissie tot de slotsom dat, nu de ondernemer zich in het aanbod op internet afficheert als lid van de BOVAG en in de koopovereenkomst niet expliciet vermeldt dat de BOVAG-standaardvoorwaarden niet van toepassing zijn, terwijl uit de verwijzing naar leveringsvoorwaarden op zich niet volgt dat het om eigen leveringsvoorwaarden van de ondernemer gaat, de consument er op mocht vertrouwen dat de BOVAG-standaardvoorwaarden van toepassing waren. Dat geldt temeer, nu de ondernemer noch tegenover het bemiddelingsbureau van de BOVAG, noch tegenover de commissie een beroep heeft gedaan op het niet toepasselijk zijn van de BOVAG-standaardvoorwaarden. De commissie acht zich om die reden dan ook bevoegd tot oordelen.
 
De commissie stelt vast dat de auto op internet is aangeprezen als een bijzonder, getuned, sportief uitgerust model. Onder bijzonderheden staat vermeld:
            “18 inch velgen, chiptuning nr. 130 pk gewoon dikke auto met uitstraling.
 
Onder “Opties en extra’s” staat vermeld dat de auto is uitgerust met Xenon verlichting en bij het ontsteken van de verlichting gaf de auto ook een blauw gekleurd licht. Nadat schadeherstel vanwege een kleine reparatie noodzakelijk was geworden, is de consument gebleken dat de auto niet was uitgerust met Xenon-verlichting, maar van een gewone verlichting die was voorzien van kleine blauwe lampjes, waardoor deze de uitstraling kreeg van Xenon-verlichting. Dat de auto geen Xenon-verlichting had, is door de ondernemer niet weersproken. Hij heeft aangevoerd dat hij dat niet heeft bemerkt en voor het overige verwezen naar de disclaimer op zijn internetpagina.
 
Vast staat in voldoende mate dat de ondernemer niet heeft geleverd wat was overeengekomen. Immers: aangeboden en aanvaard is de koop en levering van een auto die zou zijn uitgerust met een Xenon-verlichting. De geleverde auto blijkt deze niet te hebben en voldoet daarmee niet aan hetgeen was overeengekomen. De ondernemer is dan ook in beginsel gehouden om het gebrek te herstellen.
 
De ondernemer heeft daartegen tot verweer een beroep gedaan op de disclaimer die op de internetpagina is geplaatst. Deze luidt als volgt:
“Disclaimer: Ondanks de zorg die door ons aan de correcte invoer van de gegevens van de aangeboden occasions en de gegevens van nieuwe auto’s, merken, types, nieuws etc. besteed wordt, kunnen wij en Autosoft B.V. niet verantwoordelijk en/of aansprakelijk gehouden worden voor eventuele fouten, omissies, onvolkomenheden in de gegevens. Bezoekers en/of gebruikers van onze site kunnen op geen enkele wijze rechten ontlenen aan de door ons aangeboden informatie en prijzen, of de gevolgen van eventuele via de informatie ontstane transactie.”
 
De commissie is van oordeel dat deze disclaimer, voor zover hij aansprakelijkheid bedoelt uit te sluiten vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 6:236, aanhef en sub l. BW. In deze bepaling (de zogenaamde “zwarte lijst” wordt onredelijk bezwarend verklaard: elk beding dat ten nadele van de wederpartij afwijkt van artikel 37 van Boek 3 (BW), behoudens ten aanzien van enkele specifieke gevallen die zich hier niet voordoen. Artikel 3:37 BW regelt de vorm en werking van een verklaring die door een partij bij het verrichten van rechtshandelingen wordt gedaan. Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij de ene partij (de verkoper) door een verklaring kenbaar maakt wat hij wil verkopen, en de andere partij door een verklaring kenbaar maakt dat aanbod te willen accepteren en op welke voorwaarden.
 
Artikel 3:37, lid 4 BW bepaalt het volgende:
“Wanneer een door de afzender daartoe aangewezen persoon of middel een tot een ander gerichte verklaring onjuist heeft overgebracht, geldt het ter kennis van de ontvanger gekomene als verklaring van de afzender, tenzij de gevolgde wijze van overbrenging door de ontvanger was bepaald.”
 
Het beding in de disclaimer van de ondernemer komt er op neer dat het hem vrij zou staan om achteraf een beroep te doen op een onjuiste vermelding van feiten in een van hem afkomstige verklaring (aanbod tot verkoop) op het internet, een publicatiemedium waar de ondernemer als “afzender” van de verklaring voor heeft gekozen. Indien op het internet een foutieve mededeling staat, dan heeft die mededeling te gelden als een mededeling van de ondernemer.
Het is dan aan de ondernemer om, voordat de overeenkomst wordt gesloten, de consument er op te wijzen dat de mededeling op het internet niet juist is geweest. Een beding dat het hem achteraf, na totstandkoming van de overeenkomst, mogelijk maakt om aan het bepaalde in artikel 3:37, lid 4 BW te ontsnappen, is op grond van artikel 6:236 BW niet toegestaan.
 
Toegegeven moet worden dat de disclaimer op zich geen onderdeel uitmaakt van een als “algemene voorwaarden” te karakteriseren verzameling van bedingen die op de koopovereenkomst van toepassing is. De commissie is echter van oordeel dat van het bepaalde in artikel 6:236 BW een zekere reflex-werking uitgaat die maakt dat ook bedingen als het onderhavige daardoor getroffen worden in die zin, dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, wanneer een ondernemer door een beroep op een dergelijk beding de rechten van de koper, waaronder meer in het bijzonder die die voortvloeien uit artikel 7:17 BW, achteraf eenzijdig zou kunnen frustreren. Om die reden verwerpt de commissie het beroep op de disclaimer en kan deze niet aan aansprakelijkheid van de ondernemer in de weg staan.
 
Gegeven het oordeel dat de ondernemer niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot levering van een auto die is uitgerust met Xenon-verlichting, staat vast dat hij toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen als verkoper. Een aanbod tot herstel is van zijn zijde niet gedaan. De commissie zal in dat geval de consument schadeloos stellen door hem ten laste van de ondernemer een vergoeding toe te kennen waarvan hij de verlichting kan laten aanpassen. De commissie zal die vergoeding vaststellen op het bedrag dat door de consument is genoemd (€ 500,–), waarbij de commissie het billijk acht dat de kosten van arbeid (voor het plaatsen) voor rekening van de consument blijven (ter compensatie van het voordeel dat is gelegen in “nieuw-voor-oud”).
 
Mitsdien wordt beslist als na te melden.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 28 april 2006.