Commissie: Kinderopvang
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
895896/1045621
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een consument sloot begin 2025 een opvangovereenkomst voor haar dochter, maar de ondernemer zegde deze kort daarna op omdat de medische situatie van het kind te complex zou zijn. Daarbij werden zonder toestemming de naam en gegevens van het kind gedeeld met het consultatiebureau. De commissie stelde vast dat er wel degelijk een overeenkomst bestond en dat de ondernemer deze onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd had beëindigd: het beroep op de algemene voorwaarden was niet correct toegepast en de noodzaak tot opzegging was niet onderbouwd. Ook de privacyschending werd erkend en gegrond verklaard. De gevraagde schadevergoeding van €2.000 werd afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing, maar de ondernemer moet het klachtengeld van €25 terugbetalen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opzegging van de overeenkomst voor aanvang van de opvang en schending van de privacy van (de dochter van) de consument door de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
Op 8 januari 2025 heeft de consument een intakegesprek gehad bij de ondernemer betreffende de start van de opvang van haar dochter per 3 februari 2025. Tijdens dit gesprek heeft zij het contract getekend, informatie meegekregen en is afgesproken dat zij snel gebeld zou worden voor de wendagen. De volgende dag werd de consument gebeld en werd haar verteld dat haar dochter mogelijk niet welkom is bij de ondernemer. De dochter van de consument heeft namelijk wat lopende medische kwesties en haar situatie werd als te complex beschouwd. De situatie zou intern met de maatschappelijk werker worden besproken en de uitkomst zou aan de consument worden teruggekoppeld. Alleen de casus zou besproken worden, anoniem.
Een week later heeft de ondernemer definitief medegedeeld haar te weigeren. De ondernemer is er van overtuigd dat de dochter van de consument een-op-een zorg nodig heeft en dat kan de ondernemer niet bieden. De ondernemer meent dat een medisch KDV de aangewezen opvangmogelijk vormt. Ondanks de aangedragen ideeën weigert de ondernemer de dochter van de consument en heeft het niet eens geprobeerd.
Ook heeft de ondernemer de privacy geschonden. De naam van de dochter is genoemd in de mail van de ondernemer aan het consultatiebureau (hierna: CJG) en het telefoonnummer van de consument is eveneens doorgeven. Hiervoor is geen toestemming gegeven. Volgens de consument kwam het CJG overigens tot de conclusie dat de dochter van de consument geschikt is voor reguliere opvang.
De consument wenst schadevergoeding van € 2.000, — te ontvangen wegens opname van vakantie-uren, omdat op korte termijn geen andere opvang voor haar dochter beschikbaar was.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
Voor het eerst tijdens de intake op 8 januari 2025 heeft de consument bepaalde details over haar kindje vermeld die cruciaal waren voor de opvang. Dit bleek te gaan om de volgende gegevens:
– Verborgen reflux
– Zeer sterke voorkeurshouding
– Fysio manueel therapeut en osteopaat
– Onderzoek in ziekenhuis aan linkerarm
– Kiss syndroom
– Heupprobleem
– Koemelkallergie
Hierna is telefonisch contact opgenomen met het CJG. Dit is in eerste instantie gedaan zonder de gegevens van het kind te vermelden. Volgens telefonische informatie van het CJG zou een kindje met zo veel medische aandoeningen opgevangen dienen te worden in een medisch kinderdagverblijf. In de hoop de consument te kunnen ondersteunen en verder te helpen heeft de ondernemer ook informatie opgevraagd over een medisch kinderdagverblijf. CJG gaf aan haar hier in te willen helpen. Hierna heeft de ondernemer de informatie die de ondernemer had en de gegevens van het kindje gedeeld met het CJG.
De ondernemer erkent dat het delen van deze gegevens zonder toestemming van de consument niet is goed te praten. Echter, aangezien kinderen onder het CJG vallen tot hun vierde jaar gaat de ondernemer er vanuit dat het CJG niets nieuws te horen heeft gekregen en dat de informatie bij het CJG al bekend was. Omdat de dochter van de consument een week later al zou komen wennen en de ondernemer er voor de consument wilde zijn, is direct gehandeld met het doel hulp te kunnen krijgen om haar toch op te kunnen vangen.
De consument heeft verzocht alle gegevens van haar te deleten. In het online systeem van de ondernemer kunnen alleen gegevens worden verwijderd als er geen lopend contract is. Alle gegevens worden automatisch verwijderd als het kind verwijderd wordt. Er is momenteel dus niet na te gaan of de consument het contract online al getekend had. De ondernemer heeft de consument laten weten dat de inschrijfkosten worden terugbetaald indien deze betaald zijn.
De ondernemer heeft het contract op 15 januari 2025 met verwijzing naar artikel 46 van de algemene voorwaarden telefonisch beëindigd en dit op 21 januari per mail bevestigd. Het verzoek tot schadevergoeding moet worden afgewezen, nu niet is aangetoond dat schade is veroorzaakt door de ondernemer. Het bestaan van schade is bovendien niet aangetoond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting is door de ondernemer medegedeeld dat door het wissen van de gegevens niet is te achterhalen of het contract is getekend en dat het dus niet met zekerheid is te zeggen of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen.
De commissie gaat er vanuit dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, zoals gesteld door de consument. Dit blijkt reeds uit het feit dat de ondernemer tot ontbinding van de overeenkomst is overgegaan. Indien geen sprake was van een overeenkomst had de ondernemer deze immers niet hoeven te ontbinden.
Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing. In artikel 46 van de algemene voorwaarden is bepaald dat:
Indien een kind, hetzij door ziekte, gedrag of andere omstandigheden, ondanks interne of externe professionele hulp niet en/of onvoldoende mee kan doen in de dagelijkse opvang en waaruit blijkt, dat ondanks eventuele extra interne en externe hulp en inzet, het kind dusdanig veel aandacht vraagt van de medewerkers waardoor andere kinderen in de groep onvoldoende begeleid kunnen worden, kan het contract, door RDV-kids elke dag van de maand opgezegd worden met inachtneming van een maand opzegtermijn.
De ondernemer heeft de opzegging van de overeenkomst op dit artikel gebaseerd. De opzegging is eerst telefonisch (op 15 januari) en vervolgens per e-mail (op 21 januari) gedaan. Gelet op artikel 9 van de algemene voorwaarden van de ondernemer dient opzegging schriftelijk te gebeuren. Voor datum opzegging dient derhalve te gelden 21 januari 2025. Met inachtneming van een maand opzegtermijn kon de opzegging voor het eerst geeffectueerd worden op 21 februari 2025. De opvangovereenkomst zou ingaan op 3 februari 2025, zodat de opzegtermijn niet binnen de periode voorafgaand aan startdatum opvang viel, zoals de ondernemer stelt.
Los van bovengenoemde onzorgvuldigheid is de commissie van oordeel dat de ondernemer niet heeft onderbouwd dat – zoals verwoord in artikel 46 van de algemene voorwaarden – ondanks eventuele extra interne en externe hulp en inzet, het kind zodanig veel aandacht vraagt van de medewerkers dat andere kinderen in de groep onvoldoende begeleid kunnen worden. De ondernemer stelt weliswaar dat het CJG heeft laten weten dat het kind van de consument niet op een reguliere opvang dient te worden geplaatst, maar heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd. Er is nu niet gebleken van een noodzaak om op deze grond tot beëindiging van de overeenkomst over te gaan. De commissie is derhalve van oordeel dat opzegging onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is en verklaart de klacht ten aanzien van de onjuiste opzegging gegrond.
De klacht met betrekking tot de privacy-schending is eveneens gegrond, zoals door de ondernemer erkend. Daar doet niet aan af dat de ondernemer mogelijk oprecht heeft getracht om bij het CJG voldoende handvatten te verkrijgen om de situatie in te schatten. Het was beter, zoals ter zitting door de ondernemer wel gedaan, de fout ruiterlijk toe te geven en hiervoor geen uitvluchten of excuses op te werpen.
Schadevergoeding
De consument heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend vanwege onbetaald verlof dat zij heeft opgenomen. De consument heeft de hoogte van de vordering in het geheel niet onderbouwd. De vordering wordt dan ook afgewezen.
Wel dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25, – aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond;
– wijst af de vordering tot schadevergoeding;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door haar betaalde klachtgeld van € 25,–.