Klacht over dakafwerking ongegrond: ondernemer handelde conform richtlijn

De Geschillencommissie




Commissie: Dakbedekking    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 902430/1060732

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagde over natte buitenmuren en vervuiling na dakrenovatie in 2019. Hij stelde dat de daktrim onjuist was geplaatst en schade veroorzaakte. De ondernemer betwistte dit en verwees naar eerdere kosteloze herstelwerkzaamheden. Een deskundige concludeerde dat het dak conform de Vakrichtlijn 2018 was aangelegd en dat slechts beperkte vervuiling zichtbaar was, deels door niet-afgekitte stuiknaden. De Geschillencommissie Dakbedekking oordeelde dat de ondernemer de overeenkomst deugdelijk is nagekomen en verklaarde de klacht ongegrond.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft dakbedekking.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In juni 2019 heeft client een overeenkomst gesloten met de wederpartij voor het vervangen van het dak van de aanbouw van de garage. Vorig jaar merkte client dat de buitenmuren nat bleven. Client heeft daarop bij de wederpartij geklaagd en die heeft vervolgens bepaalde stuitnaden dicht gekit. De muren bleven echter nat. Client heeft daarop wederom bij de wederpartij geklaagd. De wederpartij stelt echter dat dit afkomstig is van een oorzaak die niet te wijten is aan de wederpartij. Client is echter van mening dat dit wel het geval is daar onder andere de geplaatste dak profielen niet de profielen zouden zijn die zijn overeengekomen. Inmiddels zijn de gevels vervuild en zouden twee trespa platen zijn verbrand. Begin september 2024 heeft client dan ook de wederpartij in gebreke gesteld. De wederpartij geeft aan wel te willen herstellen echter wel tegen kosten en al helemaal indien blijkt dat de oorzaak voor de klachten niet toe te rekenen is aan de wederpartij. Zij stelt immers al meermaals kosteloos reparaties te hebben verricht die eigenlijk niet aan haar zouden kunnen worden toegerekend. Client is het niet eens met het standpunt van de wederpartij en heeft daarop dan ook zijn opstalverzekering ingeschakeld. Zij hebben een onderzoek uit laten voeren en de bevindingen op schrift gesteld. De opstalverzekering concludeerde in eerste instantie dat de aanslag door verloop van tijd ontstond doordat neerslag over de gevel stroomde. De precieze oorzaak hiervan is echter niet duidelijk. Om die reden oordeelde de verzekeraar dat de schade niet onder de dekking van de verzekering valt. Client blijft echter van mening dat de aanslag ontstond doordat de daktrim (de stuiknaden) water doorlaat. Dit is volgens cliënt niet goed gemaakt door de wederpartij. De opstalverzekering heeft daarop nogmaals de claim beoordeelt en concludeerde dat de aanslag ontstaat doordat er regenwater over de gevel stroomt. De oorzaak hiervan is volgens de expert hoogstwaarschijnlijk de daktrim. Er is dus wat onduidelijkheid ontstaan over de oorzaak. Echter geeft de expert daarbij ook aan dat uw schade niet plotseling ontstond maar door een proces dat maanden duurde. De opstalverzekering blijft dan ook van mening dat de schade niet is gedekt nu schade door langzaam werkende invloeden nooit is verzekerd. Client blijft aangeven dat de schade ontstond door het foutief installeren van de daktrim tijdens de dakrenovatie. Aangezien client het niet eens is met de bevindingen van het eerdere onderzoek en met de wederpartij in een discussie is beland, wenst client deze kwestie graag door u te laten beoordelen. Indien u dit noodzakelijk acht, verzoekt client uw commissie om een deskundige in te schakelen die de oorzaak van de schade voor eens en altijd duidelijk vaststelt. Daarna dient te worden geconcludeerd of deze oorzaak en schade toe te rekenen is aan de wederpartij en zij op grond daarvan over dient te gaan tot kosteloos herstel van de gebreken.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wij zijn nog steeds van mening dat het dak waterdicht is, zowel in het dakvlak als ter plaatse van de dakranden en gemaakt volgens de toen geldende Vebidak Vakrichtlijn 2018. De dakranden zijn geplaatst op de bestaande houten muurplank, waarop de ZK onderstroken zijn gelijmd. Daarop is de daktrim in RAL kleur mechanisch bevestigd en waterdicht afgewerkt met afwerkstroken aangebracht volgens de brandmethode. Er wordt door de heer Brooijmans in onderstaande documenten beweerd dat de daktrim gelijmd is, dat is absoluut niet correct. De blaasjes op het boeiboord zijn absoluut niet afkomstig van een brander, maar volgens mij is dit te wijten aan verkeerde plaatsing van de volkernplaat. Deze dient voldoende ventilatieruimte aan de achterzijde te hebben. Omdat de heer Brooijmans in de eerste instantie hierover klaagde hebben wij uit coulance een schilder het boeiboord laten bijwerken. Hiervoor zijn dus geen kosten berekend. Helaas hebben wij de heer Brooijmans niet kunnen overtuigen dat de natte muur niet wordt veroorzaakt door het nieuwe dak. Ook de blaasjes op het boeiboord zou door ons zijn veroorzaakt.

Rapport van de deskundige

De deskundige heeft het volgende gerapporteerd.

Op het moment van onderzoek blijken alle dakwerkzaamheden correct conform de Vakrichtlijn Gesloten Dakbedekkingssystemen 2018 alsmede conform de overeenkomst uitgevoerd inclusief de gehele dakrandafwerking. De randafwerking bevindt zich in een goede conditie en er zijn er geen gebreken vastgesteld met uitzondering van een klein stukje randstrook wat onthecht is van de daktrim. Dit is op dit moment afgedicht met kit maar dient alsnog hersteld te worden. Tot nu toe heeft dit echter geen noemenswaardige overlast of schade kunnen opleveren.
De huidige dakrandafwerking is correct aangebracht alsmede geheel conform de overeenkomst, zoals: – Aluminium dakrandprofielen (daktrimmen), 60 x 64mm, gemoffeld in de kleur RAL 9017, zover waarneembaar goed mechanisch bevestigd tot in de vernieuwde houten muurplaat, stuiknaden afgekit; – Nieuwe houten muurplaat, op correcte wijze vervangen (meerwerk; niet omschreven in de overeenkomst en niet gefactureerd) omdat de oorspronkelijke muurplaat verrot was. Beide partijen hebben aangegeven dat de stuiknaden pas in augustus 2024 zijn afgekit. Het afkitten van de stuiknaden is niet voorgeschreven in de Vakrichtlijn Gesloten Dakbedekkingssystemen 2018 maar was wel aangeboden conform overeenkomst.
Natte muren Op het moment van onderzoek waren alle muren niet nat. Wel is lichte vervuiling op het metselwerk geconstateerd rondom het platte dak. De vervuiling is redelijk egaal over de gehele gevel met waarneembare verticale strepen, herkenbaar als leksporen onder niet afgekitte stuiknaden van de aluminium daktrim. De egale vervuiling op het metselwerk rond het platte dak wordt als niet abnormaal beoordeeld en kan niet vergeleken worden met het schonere metselwerk van de overige muren van de woning omdat dit metselwerk afgeschermd wordt door het overstek van het hellende dak. Deze muren blijven bij regen aanzienlijk droger dan de muren rond het platte dak en daarmee aanzienlijk schoner. De huidige egale vervuiling van het metselwerk kan niet worden toegeschreven aan het in de eerste jaren achterwege gebleven afkitten van de stuiknaden van de daktrim. Het door de client aangegeven te lang nat blijven van deze gevels kan evenmin verklaard worden door de huidige dakrandafwerking. Alleen de verticale strepen onder de stuiknaden van de daktrim kunnen worden toegeschreven aan het niet afkitten van de stuiknaden in de periode 2019-2024. Dit betreft dus maar een deel van de huidige vervuiling van het metselwerk rond het platte dak.
Beschadigd boeiboord Op een plaats bezit de verflaag op een klein HPL boeiboord blaasjes. Dit zou mogelijk veroorzaakt kunnen zijn door de vlam van een over de dakrand gelegde gasbrander, gezien het plaatselijke gebrek en de goede conditie van het schilderwerk op de overige delen van het boeiboord. Met absolute zekerheid is de oorzaak echter niet vast te stellen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de commissie in grote lijnen in het rapport van de deskundige. Naar het oordeel van de commissie kan niet worden gezegd dat de ondernemer de tussen partijen gesloten overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen. Met betrekking tot het niet afkitten van de stuiknaden: Dat dit, hoewel niet verplicht, wel is overeengekomen, had voor de consument aanleiding moeten zijn de ondernemer daarop bij oplevering aan te spreken. Met betrekking tot het boeiboord heeft ook de commissie niet kunnen vaststellen dat hier sprake is van een tekortkoming van de ondernemer. Al met al treft de klacht geen doel.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Dakbedekking, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, ir. R.P.G. Brandsma en mr. W. van den Berg, leden, op 27 juni 2025.

Print/PDF