Klacht over onterechte kosten reparatie verwarmingsketel gegrond verklaard

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Reparatiekosten    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 1096338/1257939

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument ontving in 2025 een factuur van € 514,25 voor de reparatie van een verwarmingsketel die hij in 2019 had gekocht. Volgens hem was nooit afgesproken dat er kosten in rekening zouden worden gebracht. De ondernemer stelde dat de garantie was vervallen wegens gebrek aan onderhoud, maar de commissie oordeelt dat de defecte wisselaar niet te verwachten was na vijf jaar normaal gebruik. Omdat niet is aangetoond dat het defect door nalatigheid van de consument is ontstaan, had de ondernemer de reparatie kosteloos moeten uitvoeren. De klacht is gegrond.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft kosten van reparatie van een verwarmingsketel.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen de consument ter zitting heeft aangevoerd. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In 2019 heeft de consument een verwarmingsketel van [merk] gekocht bij de ondernemer en heeft deze door de ondernemer laten plaatsen. In de winter van 2024 ontstonden er problemen met de verwarmingsketel. De ondernemer is vervolgens langsgekomen en heeft geconstateerd dat er een probleem was met de verwarmingsketel zelf en heeft contact opgenomen met [merk]. [Merk] heeft daarop haar medewerker naar de consument gestuurd, die de verwarmingsketel heeft gerepareerd. De consument heeft altijd begrepen dat de verwarmingsketel kosteloos zou worden gerepareerd. De ondernemer heeft dan ook ten onrechte een factuur gestuurd op 7 maart 2025 van € 514,25 voor de servicekosten van [merk]. Volgens de consument werd hij pas achteraf geconfronteerd met deze kosten en zijn er nooit afspraken gemaakt met hem over de (hoogte van de) kosten. De consument heeft onder protest de factuur voldaan.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft nooit periodiek onderhoud laten verrichten en daarmee is zijn garantie vervallen. Uit coulance zijn de kosten van een nieuwe wisselaar niet in rekening gebracht bij de consument, maar moet hij wel de arbeidskosten betalen. De consument mocht niet verwachten dat er geen kosten in rekening zouden worden gebracht als er werkzaamheden worden verricht.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit de stukken is gebleken dat de verwarmingsketel niet goed meer functioneerde omdat de wisselaar van de verwarmingsketel kapot was. Dit is een belangrijk element in een verwarmingsketel waarvan niet kan worden verwacht dat deze kapot gaat na vijf jaren normaal gebruik. Dat betekent dat de in 2019 geleverde verwarmingsketel niet voldeed aan hetgeen mocht worden verwacht op grond van de overeenkomst. Het beroep van de ondernemer op de garantie gaat niet op. Niet is gesteld of gebleken dat de wisselaar kapot is gegaan doordat de consument geen onderhoud had gepleegd. Dat betekent dat de ondernemer de verwarmingsketel zonder kosten had moeten repareren en de kosten van de medewerker van ATAG niet had mogen doorberekenen aan de consument.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Verklaart de klacht gegrond.

Bepaalt dat de ondernemer uiterlijk 1 november 2025 een bedrag van € 514,25 aan de consument moet voldoen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit mevrouw mr. J.M. van Hall, voorzitter, de heer R.A. Timmer, de heer H.H. van der Linden, leden, op 22 september 2025.

Print/PDF