De ondernemer moet aantonen dat de consument de schade aan de verhuurde auto heeft veroorzaakt. Hij moet de auto bij de eerste gelegenheid controleren. De ondernemer is er echter eerst mee gaan rijden om af te tanken en heeft pas daarna de consument over de schade geïnformeerd.
Bij het huren van een verhuiswagen betaalt de consument een waarborgsom van € 650,– . Hij brengt de wagen na sluitingstijd bij de ondernemer, maar die weigert de waarborgsom terug te betalen omdat de consument volgens hem de auto met schade heeft ingeleverd. De consument erkent dat de auto schade heeft, maar ontkent dat hij de schade heeft veroorzaakt. Deze moet zijn ontstaan nadat hij de auto heeft ingeleverd. Zo heeft een medewerker van de ondernemer met de auto gereden om deze af te tanken. Niet duidelijk is op welk tijdstip de ondernemer de schade heeft ontdekt.
Volgens de consument was de ondernemer op basis van de algemene voorwaarden verplicht de auto bij de eerste gelegenheid te inspecteren en moet hij aantonen dat de schade er al was voordat een medewerker de auto ging aftanken. Bovendien heeft de ondernemer hem niet direct van de schade op de hoogte gesteld.
Ook betwist de consument de omvang van de schade. Het herstel heeft € 5.098,– exclusief btw gekost. Voorts is hij het er niet mee eens dat de ondernemer aanspraak maakt op ‘stilstandkosten’ van € 177,–. Hij heeft niet aangetoond dat hij door de stilstand van het gehuurde voertuig schade heeft geleden. De ondernemer heeft meerdere voertuigen voor de verhuur en die zullen niet allemaal verhuurd zijn geweest.
Na het telefoontje over de schade is de consument inderdaad naar de auto komen kijken. Het viel hem op dat de auto op een andere plek stond. Er moest dus mee gereden zijn. De consument heeft vervolgens het formulier opnieuw getekend, alleen om aan te geven dat hij de schade had gezien. Niet dat hij ermee akkoord was dat de schade voor zijn rekening kwam. De consument verlangt terugbetaling van de waarborgsom, onder aftrek van de verschuldigde huur en kosten en komt uit op € 468,–.
Volgens de ondernemer blijft de huurder volgens de algemene voorwaarden bij inlevering na sluitingstijd van het bedrijf aansprakelijk voor de staat van de gehuurde auto tot deze kan worden gecheckt. Hij stelt dat de consument de auto met bovenhoofdse schade heeft ingeleverd. Twee medewerkers hebben de schade waargenomen, voordat met de auto is gereden. De consument is telefonisch gevraagd naar de schade te komen bekijken. Dat heeft hij later die dag ook gedaan, waarna hij het innameformulier waarop de schade was vermeld, voor akkoord heeft ondertekend.
De schade was minder dan het eigen risico dat in rekening is gebracht. Daarom heeft een aanpassing plaatsgevonden van € 607,–.
De commissie verwijst naar de algemene voorwaarden. Die bepalen dat als het voertuig met instemming van de verhuurder buiten de openingstijden wordt teruggebracht, de huurder aansprakelijk voor de schade blijft tot het tijdstip waarop de verhuurder het voertuig bij de eerste gelegenheid heeft geïnspecteerd. Dat moment deed zich voor toen een medewerker de auto wilde aftanken. Hij heeft met de auto gereden en pas daarna is de consument van de schade op de hoogte gesteld.
De ondernemer heeft volgens de commissie niet aangetoond dat de consument de auto met schade heeft ingeleverd. Als hij bij een eerste gelegenheid een schade had geconstateerd had hij daarvan foto’s kunnen maken en de auto niet moeten verplaatsen totdat de consument de schade kwam bekijken. De commissie kan niet uitsluiten dat de schade is ontstaan na het moment waarop de ondernemer volgens de algemene voorwaarden de auto had moeten inspecteren en nadat met de auto was gereden om af te tanken.
Daarom kan de ondernemer de herstelkosten niet aan de consument doorberekenen. De consument hoeft niet meer te betalen dan de kosten voor het huren en aftanken van de auto, € 182,–. Dat bedrag wordt afgetrokken van de waarborg van € 650,– die hij bij het ophalen van de auto heeft betaald. De consument krijgt van de ondernemer € 468,– terug.