Commissie: Voertuigen
Categorie: Reparatie door derden
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend adviesbindend avies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
222277/2328778
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Omdat de consument op de hoogte is gekomen van een terugroepactie in verband met de V‑snaar/distributieriem, heeft hij de auto ter inspectie aangeboden bij een merkdealer. Deze heeft de software van de auto aangepast en de breedte van de riem gecontroleerd. Uit ingewonnen informatie is de consument gebleken dat de fabrikant de norm voor dit type v-snaar zou hebben aangepast in verband met problemen, zodat deze nu niet bij 175.000 km vervangen moet worden maar al na 100.000 km. Echter bij de leverancier van deze motoren aan de fabrikant staat nog steeds dat hij 175.000 km mee zou moeten gaan. De auto heeft nu 94.000 kilometer op de teller en is nu zes jaar oud. Het onderhoud aan de auto is niet door de ondernemer uitgevoerd, maar de consument heeft dat wel binnen de daarvoor bestaande intervallen laten uitvoeren. Het klopt dat bij de inspectie van de riem door de merkdealer is aangegeven dat de onderhoudsinterval is teruggebracht tot zes jaar of 100.000 kilometer. De consument verlangt een tegemoetkoming in de door haar gemaakte kosten. Die kosten bedroegen € 1.012,66.
Of de reparatie noodzakelijk is geweest, is ook onbekend, omdat er geen bewijsvoering overgelegd is. Dit blijft dus gissen of het relevant was voor deze auto op dat moment. De ondernemer concludeert dat hij de consument niet tegemoet hoeft te komen in de gemaakte kosten, die ze heeft laten uitvoeren bij haar autogarage.
Het aantasten van de distributieriem door de motorolie is aan te merken als een gebrek, volgens de deskundige. Nu de commissie niet kan vaststellen dat de ondernemer bij het uitvoeren van de overeenkomst is tekortgeschoten, is niet gebleken van gronden om de ondernemer voor (een deel van) de reparatiekosten aansprakelijk te houden. De commissie acht de klacht ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 15 februari 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Peugeot, type 2008 1.2 Ore Tech Allure, datum eerste toelating 29 februari 2016, kilometerstand 43.803 km, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 12.999,–. De levering vond plaats op 18 februari 2021. De consument heeft op 31 mei 2023 zijn klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Omdat de consument op de hoogte is gekomen van een terugroepactie in verband met de V‑snaar/distributieriem, heeft hij de auto ter inspectie aangeboden bij een merkdealer. Deze heeft de software van de auto aangepast en de breedte van de riem gecontroleerd.
Twee weken later heeft de consument de auto aangeboden bij zijn garagebedrijf voor een onderhoudsbeurt. Daarbij is geconstateerd dat de distributieriem was gaan brokkelen en dat delen ervan al in de motor terecht waren gekomen. De distributieriem moest vervangen worden en tevens moest de motor schoongemaakt worden. Van zijn garagehouder mocht de consument niet meer rijden met de auto. Dat zou onverantwoord zijn.
Omdat de consument een dag later met vakantie zou gaan (met de auto), heeft hij besloten de auto meteen te laten repareren bij zijn garagehouder. Hij kon niet meer rijden met de auto dus kon hij er ook niet mee naar Someren rijden om de auto daar te laten repareren. Tevens zat de consument met de tijdsdruk van de vakantie die hij niet wilde annuleren, omdat daar dan ook weer kosten uit voort zouden komen.
Uit ingewonnen informatie is de consument gebleken dat de fabrikant de norm voor dit type v-snaar zou hebben aangepast in verband met problemen, zodat deze nu niet bij 175.000 km vervangen moet worden maar al na 100.000 km. Echter bij de leverancier van deze motoren aan de fabrikant staat nog steeds dat hij 175.000 km mee zou moeten gaan. De auto heeft nu 94.000 kilometer op de teller en is nu zes jaar oud.
Alleen al het schoonmaken van de motor heeft € 600,– gekost. De fabrikant lijkt een onderdeel geleverd te hebben dat niet aan de verwachtingen heeft voldaan en dan is er volgens de consument sprake van een productiefout en dus ook productaansprakelijkheid.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik vind het vervelend om hier en nu met de ondernemer bij u te zitten. Ik zat hier liever met de fabrikant of de motorbouwer aan tafel. Daar vindt het probleem zijn oorzaak. Ik snap dat de verkoper daar ook niet veel aan kan doen, maar in een geval van non-conformiteit moet ik die nu eenmaal aanspreken.
Het onderhoud aan de auto is niet door de ondernemer uitgevoerd, maar heb ik wel binnen de daarvoor bestaande intervallen laten uitvoeren. Ik kan dat aantonen met het onderhoudsboekje. Dat zit bij de auto. Het klopt dat bij de inspectie van de riem door de merkdealer is aangegeven dat de onderhoudsinterval is teruggebracht tot zes jaar of 100.000 kilometer.
De consument verlangt een tegemoetkoming in de door haar gemaakte kosten. Die kosten bedroegen € 1.012,66.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De auto is inmiddels ruim twee jaar ouder (27 maanden) en heeft in de tussenliggende periode 50.254 km gereden. Op de factuur van het reparerende bedrijf staat een telerstand vermeld van 94.057 km.
De TRA (terugroepactie: breedtemeting/en visuele controle van de distributieriem) heeft plaatsgevonden bij een merkdealer in Breda. Deze is van mening geweest dat de riem binnen de norm van de geldende TRA viel. Dealers hebben daar een gespecialiseerd meetinstrument voor. Er zou dan ook geen actie noodzakelijk zijn. Of de plaatselijke garage daar terecht een andere mening over heeft gehad, is niet te controleren, omdat er geen bewijsvoering overgelegd is m.b.t. de “oude” distributieriem.
Het is niet dat de ondernemer twijfelt aan een eventueel gegeven advies door de lokale garage van de consument om de riem op voorhand te laten vervangen. De auto maakt meer dan het gemiddelde aantal kilometers per jaar, vergeleken met andere benzine persoonsauto’s. Maar dat de reparatie is uitgevoerd door een lokale garage is vooraf niet gecommuniceerd met de ondernemer. Daarna wordt er een nota per mail gestuurd over de reparatiekosten. Het is ongebruikelijk om dit niet vooraf te communiceren.
Of de reparatie noodzakelijk is geweest, is ook onbekend, omdat er geen bewijsvoering overgelegd is. Dit blijft dus gissen of het relevant was voor deze auto op dat moment. De ondernemer concludeert dat hij de consument niet tegemoet hoeft te komen in de gemaakte kosten, die ze heeft laten uitvoeren bij haar autogarage.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik kan begrip opbrengen voor het feit dat de consument dat vervelend vindt, maar ik blijf bij mijn standpunt. Het probleem zou eigenlijk door de fabrikant opgelost moeten worden. Ik heb dit jaar al twee motoren moeten wisselen van dit type auto waarover binnen de garantietermijn een soortgelijke klacht kwam. Maar met deze auto is al ruim twee jaar gereden en 50.000 kilometer. Zou de consument de klacht bij ons hebben gemeld, dan zouden wij voor de reparatie ook kosten in rekening hebben gebracht.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De auto is inmiddels hersteld. De deskundige heeft bij partijen navraag gedaan of de vervangen distributieriem nog voor onderzoek beschikbaar is. Dat is niet het geval. Ook zijn er geen foto’s beschikbaar. De verdere beoordeling van de deskundige heeft plaatsgevonden aan de hand van de stukken en gesprekken met partijen.
Vanuit de praktijk is algemeen bekend dat dit type motor (Puretech) problemen kent met de distributieriem en daardoor met de oliedruk en met de smering. De fabrikant heeft er bij het ontwerp voor gekozen om de distributieriem te smeren met de motorolie. De olie tast echter de distributieriem aan, waardoor deeltjes afbrokkelen en vezels door de olie worden meegevoerd. Daardoor vervuilt de motor inwendig, waaronder delen zoals oliedrukregelklep en elektrokleppen van de nokkenasverstelling. De olieaanzuigzeef raakt verstopt. Het gevolg daarvan zijn problemen met de oliedruk en smering.
De controle van de distributieriem door middel van het kaliber geschiedt via de olievulopening. Daardoor is alleen de rugzijde van de riem goed zichtbaar. Deze controlemethode biedt geen garantie dat er toch al deeltjes, vezels van de riem door de olie zijn meegevoerd.
Het aantasten van de distributieriem door de motorolie is aan te merken als een gebrek. Dit gebrek was al latent aanwezig ten tijde van de aankoop in februari 2021.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Wanneer een consument een tweedehands auto koopt, zal hij doorgaans niet bekend zijn met de vorige eigenaar of de wijze waarop en omstandigheden waaronder deze eerder van de auto gebruik heeft gemaakt. Daarbij geldt dat, naarmate een occasion ouder is, als eigenschap van de auto mag worden aangenomen dat de kans op (groot) onderhoud als gevolg van normale slijtage toeneemt. Dat is een eigenschap van een occasion waarvan de bekendheid bij een consument mag worden aangenomen. De onbekendheid met een vorige eigenaar, het gebruik dat die van een auto heeft gemaakt en de noodzaak om versleten onderdelen te vervangen dragen bij aan een afname van de waarde en daarmee in een lagere prijs voor de te kopen auto. Desgewenst kan een belangstellende koper risico’s op dit punt beperken door garantie te bedingen. De koper van een occasion mag echter wel verwachten dat het gekochte voertuig bij aflevering geschikt is voor een normaal en veilig gebruik, wat betekent dat de auto in elk geval moet voldoen aan de eisen om bij een APK goedgekeurd te worden.
Op grond van artikel V van de Wet van 20 april 2022 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) etc. is op de overeenkomst het recht van toepassing zoals dat gold vóór de wijziging van boek 7 BW per 22 april 2022. Op grond van het toepasselijke recht, meer in het bijzonder het oude artikel 18, lid 2 van boek 7 BW (7:18, lid 2 BW oud), wordt vermoed dat een gebrek bij aflevering heeft bestaan, wanneer dit gebrek zich binnen zes maanden na aflevering voordoet. Dat geval doet zich hier niet voor, nu de klacht zich pas twee jaar na aflevering heeft gemanifesteerd.
De commissie deelt de opvatting van de deskundige dat het hier een latent gebrek betreft dat bij aflevering al aanwezig is geweest niet. Uit het rapport van de deskundige volgt dat de klacht voortvloeit uit de wijze waarop de fabrikant en/of motorbouwer de motor heeft geconstrueerd. Het optreden van de klacht is in dat geval het gevolg van een producteigenschap. Bij aflevering heeft de consument een auto gekregen die op dat moment voor een normaal gebruik geschikt was. Daarmee heeft de ondernemer voldaan aan de overeenkomst.
Inmiddels heeft de importeur het vervangingsinterval van de distributieriem teruggebracht tot zes jaar of 100.000 kilometer. Gelet op de leeftijd van de auto en het aantal daarmee gereden kilometers was de distributieriem bij het uitvoeren van de onderhoudsbeurt ook aan vervanging toe. De commissie is in dat geval van oordeel dat de klacht het gevolg is van een bij de leeftijd en het aantal gereden kilometers niet buitensporig hoge slijtage.
Nu de commissie niet kan vaststellen dat de ondernemer bij het uitvoeren van de overeenkomst is tekortgeschoten, is niet gebleken van gronden om de ondernemer voor (een deel van) de reparatiekosten aansprakelijk te houden. De commissie kan de klacht niet gegrond oordelen en zal daarom beslissen als hierna vermeld.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer R. Vlasveld en mevrouw mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 15 december 2023.