Aanbieden van vouchers bij een staking; consument geen profijt van vouchers

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Staking    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPV09-0018

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het aanbieden van vouchers bij een staking.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er was geen busvervoer voor de leerplichtige dochter van de consument in verband met de staking. Er zijn veel reiskosten voor brengen en halen gemaakt. De gedorven vakantie-uren zijn niet in rekening gebracht bij de ondernemer. Consument is ontevreden over de afhandeling in de vorm van vouchers voor het traject waar al een jaarabonnement voor aanwezig is, het betreft een onbruikbare vergoeding.   Consument wenst een schadevergoeding van de werkelijk gemaakte brandstofkosten van € 132,72.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De dochter van consument maakt gebruik van een jaarabonnement tot 31 augustus 2008. Er is ook een abonnement met einddatum augustus 2009 aangeschaft. De vouchers zijn geldig tot en met 31 december 2009. Er is conform een uitspraak van de geschillencommissie gehandeld; er is naar rato van de duur van de staking overgegaan tot restitutie van vooruitbetaalde reissommen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer heeft op zich willen voldoen aan het principe dat de vooruitbetaalde reissom voor de periode van de staking wordt vergoed. De wijze waarop hij dat doet moet wel voorzien in een behoefte aangezien het anders geen wezenlijke genoegdoening is. Consument heeft overtuigend aangevoerd dat zij, althans haar dochter, geen profijt meer kon hebben van de vouchers. Dan dient een andere wijze van vergoeding gevolgd te worden. De kosten die consument opvoert hebben te maken met de reële kosten die zij zelf heeft gemaakt. De juiste maatstaf echter zijn de kosten die ten onrechte voldaan zijn voor het vervoer van de ondernemer. De commissie berekent die kosten zelf op een bedrag van € 90,60 waarbij is uitgegaan van de betreffende periode en een reductiemaandabonnement, vier sterren.   De slotsom moet zijn dat de klacht gegrond verklaard moet worden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 90,60. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 22 maart 2010.