Aangetekend en verzekerd verzonden notebook; beschadiging ligt in de risicosfeer van de consument.

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Post    Categorie: Postzending - algemeen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: POS98-0063

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Onderwerp van het geschil is de aansprakelijkheid van PTT voor een door de consument aangetekend en met verzekerd vervoer verzonden postzending, waarvan de inhoud (notebook), na aankomst bij de geadresseerde, beschadigd bleek.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.   Ik heb een notebook verzonden naar [een softwarebedrijf]l. Daarin moesten zij een cd-rom installeren. Vooraf heb ik telefonisch van [het softwarebedrijf] te horen gekregen hoe ik dit notebook moest verpakken: in piepschuim en in een kartonnen doos. Dat heb ik gedaan. Ik heb vervolgens aan het loket bij PTT gevraagd hoe ik mijn notebook het best kon verzenden. Op het verkregen advies heb ik dit aangetekend en verzekerd verzonden. Na ontvangst bij [het softwarebedrijf] bleek het notebook zodanig beschadigd te zijn, dat herstel in redelijkheid niet meer mogelijk was. Ik houd PTT hiervoor aansprakelijk. De schade is tijdens het transport ontstaan en ik had het notebook deugdelijk verpakt. De consument verlangt een schadevergoeding van ƒ 4.111,24, danwel een redelijke vergoeding.   Standpunt van PTT   Het standpunt van PTT luidt in hoofdzaak.   Op 2 juli 1998 verzond de consument een aangetekende zending met verzekerd vervoer tot ƒ 6.000,– naar [het softwarebedrijf]. De zending bevatte een computer, die naar zeggen van de consument tijdens het vervoer beschadigd is. De [manager klantenservice] van [het rayon] heeft bij brief van 11 september 1998 geen schadevergoeding toegekend, omdat er ten eerste voor goede ontvangst van de zending is getekend en er ten tweede volgens de geadresseerde niet aan haar verpakkingseisen is voldaan. De consument meent dat de loketmedewerkster die de zending heeft aangenomen hiervoor had moeten waarschuwen en heeft daarom de Geschillencommissie ingeschakeld.   De geadresseerde stelt het op prijs om alle aan haar gerichte zendingen via het postbusadres uitgereikt te krijgen. Zendingen aan het huisadres worden daarom in de regel één werkdag later bijgeschreven op de “verzamelkennisgeving”, en bezorgd. In dit geval was dat op een zaterdag. Aangezien dat bij de geadresseerde geen werkdag is, is de zending eerst op maandag 6 juli 1998 uitgereikt. Daarbij is in eerste instantie getekend voor goede ontvangst, waarmee PTT Post de vervoersovereenkomst op goede wijze is nagekomen. Vervolgens is op 8 juli 1998 namens de geadresseerde een beschadiging geconstateerd, waarvan niet meer is vast te stellen of deze voor dan wel na de uitreiking is ontstaan. Niettemin is een proces-verbaal opgemaakt door een medewerker van [het softwarebedrijf] en van [de afdeling klantenservice]. Hierin is weergegeven dat de verpakking niet aan de eisen voldeed, welke vooraf door [het softwarebedrijf] aan de verzenders worden gesteld. Ook de brief van [het softwarebedrijf] d.d. 10 juli 1998 aan de consument spreekt van een “zeer slechte verpakking”. Blijkens zijn brief van 3 augustus jl. heeft de consument medegedeeld aan de loketmedewerkster – die zich de aanbieding niet kan herinneren – dat de zending in schuim was verpakt. Van de loketmedewerkster kan niet worden verlangd dat zij de van een (kennelijk) dichte doos kwaliteit van het schuim inspecteert, noch dat zij uit een dergelijke mededeling af moet leiden dat dit ontoereikend is danwel afwijkend van de haar onbekende verpakkingsinstructies van de geadresseerde.   Nu de overeenkomst is nagekomen is een aansprakelijkstelling in principe niet meer mogelijk. In het algemeen is de aansprakelijkheid van PTT Post BV voor schade die voortvloeit uit de behandeling van postzendingen vastgelegd in artikel 7 van de Postwet en nader uitgewerkt in artikel 8 van de algemene voorwaarden PTT Post BV. Het komt er in hoofdzaak op neer dat PTT Post slechts aansprakelijkheid aanvaardt voor schade die voortvloeit uit de behandeling van postzendingen met de aanvullende diensten “aantekenen”, “verzekerd vervoer” en “postpakket” naar het buitenland. Wanneer schade ontstaat vanwege onvoldoende verpakking bestaat echter ook in deze gevallen geen recht op schadevergoeding. De aansprakelijkheid is beperkt omdat PTT Post dagelijks circa 21 miljoen postzendingen vervoert. Bij een dergelijke omvang van de bedrijfsvoering zijn de risico’s zonder aansprakelijkheidsbeperking niet meer goed te overzien. Hierdoor zou het gevaar ontstaan dat de tarieven zeer hoog zouden worden, hetgeen de wetgever maatschappelijk gezien ongewenst acht. Bovengenoemde beperkingen zijn opgenomen in de algemene voorwaarden voor het vervoer van postzendingen. Op het verzendbewijs van de afzender is de toepasselijkheid, alsmede de verkrijgbaarheid van de algemene voorwaarden vermeld. De consument had derhalve voldoende gelegenheid om kennis te nemen van de voorwaarden waaronder hij de vervoersovereenkomst aanging.   De slotsom is, dat de beslissing van [de manager klantenservice] van [het rayon] om geen schadevergoeding toe te kennen, juist is.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Vooreerst staat vast, dat de geadresseerde het pakket heeft geaccepteerd zonder dat opmerkingen zijn gemaakt over de wijze van overkomst (buitenzijde verpakking). In beginsel heeft PTT daarmee de overeenkomst met de consument goed uitgevoerd.   Voorts staat niet vast, dat de geconstateerde beschadigingen aan het notebook tijdens het transport bij PTT zijn ontstaan. Niet uitgesloten is dat deze schade is ontstaan vóór de aanbieding ter verzending, dan wel ná ontvangst door de geadresseerde.   Voor het geval de schade tijdens het transport door PTT is ontstaan wordt het navolgende overwogen.   Een notebook is te beschouwen als een zeer kwetsbaar goed. In haar algemene voorwaarden waarschuwt de PTT voor de risico’s bij verzending daarvan. De consument stelt het notebook te hebben verpakt op de wijze zoals door de geadresseerde (en niet door de PTT) was voorgeschreven. Vaststaat dat de consument het notebook tweemaal heeft omwikkeld met een vel schuimplastic van enkele millimeters dikte en dit vervolgens, tezamen met een toetsenbord en andere randapparatuur, in een kartonnen doos ( niet voor de notebook originele verpakking) heeft verzonden.   Een dergelijke verpakkingswijze is bepaald onvoldoende voor de verzending via PTT voor een inhoud als de onderhavige. Een val van zekere hoogte, zoals tijdens het vervoer door PTT gebruikelijk is bij de automatisch verwerking, zal een notebook, aldus verpakt, veelal niet goed doorstaan.   De gekozen verpakkingswijze ligt, in zijn verhouding met PTT, geheel in de risicosfeer van de consument.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Post op 23 februari 1999.