Commissie: Energie
Categorie: Omvang verbruik
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
11189/23541
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Het geschil gaat over de aansluitwaarde en de hoogte van het gasverbruik. De consument stelt dat de ondernemer bij de heraansluiting van de elektriciteit een te hoge aansluitwaarde heeft gerealiseerd en dat daarmee in strijd is gehandeld met de algemene voorwaarden. Daarnaast heeft de gasmeter volgens de consument een onjuist verbruik berekend. De ondernemer stelt dat de consument geen andere aansluitwaarde heeft gekregen. De consument beschikte over automaat zekeringen, welke 3 x 40 ampère zijn en deze heeft hij bij de heraansluiting weer gekregen. De ondernemer stelt dat de gasmeter een juist verbruik heeft berekend. De gasmeter is onderzocht door een gecertificeerd en erkend bureau en het blijkt dat deze voldoet aan de in de wet gestelde grenzen. De commissie onderschrijft het standpunt van de ondernemer. De consument heeft bij de heraansluiting geen andere aansluitwaarde gekregen dan hij al had. Daarnaast is de gasmeter geijkt en goed bevonden. De consument heeft geen contra-expertise uit laten voeren, daarom kan hij niet met recht betogen dat hem een onjuist gasverbruik in rekening is gebracht. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de aansluitwaarde en de hoogte van het gasverbruik.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Ik heb op 26 oktober 2018 een te hoge (her)aansluiting gekregen. Sinds de plaatsing van een slimme gasmeter kampte ik met een afwijkend hoog gasverbruik. De slimme gasmeter is vervangen door een domme gasmeter en sindsdien heb ik geen afwijkend hoog gasverbruik meer. Ik lijd schade door de te hoge aansluiting en wens kosteloze verlaging van de aansluiting. Hiervoor heb ik de ondernemer aangeschreven. Deze heeft de slimme meter vervangen maar mijn schade niet erkend.
Ik verlang kosteloze verlaging van de verzwaring en schadevergoeding.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Sinds 14 april 2010 beschikt de consument over een elektriciteitsaansluiting met een fysieke aansluitwaarde van 3×40 ampère. Vanwege een fraudeconstatering aan voornoemde elektriciteitsmeter is de consument op 21 maart 2017 afgesloten van het net. In november 2017 heeft de consument met [ondernemer] een vaststellingsovereenkomst gesloten waar onder meer in is besloten dat hij de gestelde schade aan [ondernemer] dient te vergoeden. Op 26 oktober 2018 is de consument weer op het elektriciteitsnet van [ondernemer] aangesloten met dezelfde aansluitwaarde als voorheen (te weten: fysiek 3×40 ampère).
Begin januari 2019 is aan de consument een vooraankondigingsbrief verstuurd met de mededeling dat zijn gasmeter is afgekeurd en [ondernemer] deze dient te vervangen. Nadat [ondernemer] tevergeefs driemaal de afspraak heeft ingepland heeft de consument op 14 februari 2019 aan [ondernemer] te kennen gegeven dat de gasmeter een onjuist verbruik berekent en dat hij deze wenst te ijken. Op dit verzoek heeft [ondernemer] de meterwissel vanwege de meterpool ‘on hold’ gezet zodat de gasmeter kon worden geijkt en een mogelijk defect aan de gasmeter al dan niet kon worden uitgesloten.
Op vrijdag 8 maart 2019 heeft de meterijking plaatsgevonden. De meterijking is uitgevoerd door [naam]. zijnde een onafhankelijk erkend keurder in de zin van de Metrologiewet. Blijkens het keuringsrapport voldoet de gasmeter, met betrekking tot de nauwkeurigheid op de gemeten debieten, aan de in de Metrologiewet gestelde grenzen. Na de meterijking is de onderzochte gasmeter weer teruggeplaatst. Op maandag 11 maart 2019 is de gasmeter in het kader van de meterpool vervangen.
Standpunt de consument
De consument stelt dat [ondernemer] bij de heraansluiting op 26 oktober 2018 een hogere aansluitwaarde heeft gerealiseerd dan de aansluitwaarde welke hij had voor de afsluiting op 21 maart 2017. Ook heeft [ondernemer] volgens de consument in strijd gehandeld met artikel 5.1 van de Algemene Voorwaarden nu zij is overgegaan tot een hogere aansluitwaarde van de elektriciteitsaansluiting.
Ten aanzien van de gasmeter stelt de consument dat de gasmeter van 26 oktober 2018 tot 11 maart 2019 een onjuist verbruik heeft berekend. Daarnaast stelt hij dat [ondernemer] het hem onmogelijk heeft gemaakt om een onafhankelijk onderzoek in te stellen.
Standpunt [ondernemer]/Weerlegging standpunt de consument
De consument beschikt over dezelfde aansluitwaarde als voor de afsluiting
Deze constatering is van belang omdat deze automaatzekeringen enkel en alleen worden geplaatst bij een aansluitwaarde van 3×40 ampère. Met andere woorden: indien de consument beschikte over een aansluitwaarde van 3×35 ampère, had hij geen automaatzekeringen kunnen hebben. In dat geval zouden er schroefzekeringen geplaatst zijn.
De stelling van de consument dat hij geen heraansluiting heeft gekregen maar feitelijke een nieuwe, is dan ook onjuist. Bovendien is van schade, indien gemeend zou worden dat er een verschil bestaat in de berekende capaciteitstarieven, geen sprake. Immers, de aansluitwaardes 3×35 en 3×40 ampère vallen in hetzelfde capaciteitstarief.
Tot slot merkt de consument op dat hij een aansluiting wenst met een aansluitwaarde van 3×25 ampère. Nu dit een verlaging van de aansluiting betreft zijn daar kosten aan verbonden die hij dient te betalen. De verwijzing van de consument naar artikel 5.1 van de op de aansluit- en transportovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden maakt het voorgaande niet anders nu het in casu een heraansluiting betreft en aldus geen wijziging van de aansluiting. Van een verlaging of verzwaring is immers geen sprake.
De gasmeter heeft te allen tijde een juist verbruik berekend.
[Ondernemer] stelt zich op het standpunt dat de gasmeter van 26 oktober 2018 tot en met een 11 maart 2019 een juist verbruik heeft berekend. Van een defecte gasmeter of een defect in de registratie van het verbruik is geen sprake. Reeds benoemd is dat de desbetreffende gasmeter is onderzocht door een gecertificeerd en erkend bureau. Blijkens het uitgegeven rapport door [naam keuringsbedrijf]. voldoet de gasmeter aan de in de Metrologiewet gestelde grenzen.De door de consument overgelegde jaarnota’s van het verbruik maken het hiervoor gestelde niet anders. Nog afgezien van het feit dat [ondernemer] niet kan beoordelen in hoeverre de woning vanaf het jaar 2012 tot en met 2019 door dezelfde bewoner(s) is bewoond en onder gelijke omstandigheden, blijkt hier niet uit dat de gasmeter defect zou zijn. Daarnaast gaat de consument voorbij aan het feit dat het pand ook door andere personen is bewoond dan de consument.
Gelet op het bovenstaande ziet [ondernemer] geen reden om aan te nemen dat de gasmeter, in afwijking van het opgestelde rapport door het onafhankelijke keuringsbedrijf [naam keuringsbedrijf], defect zou zijn. Op het vermoeden van de consument dat de gasmeter defect zou zijn is door [ondernemer] adequaat geacteerd door het inschakelen van voornoemd keuringsbedrijf. De gasmeter is in orde zodat [ondernemer] niet anders kan concluderen dat de stelling van de consument onjuist is.
De consument stelt eveneens dat hem niet de gelegenheid is geboden om de gasmeter te onderwerpen aan een onafhankelijk onderzoek. Afgezien van het feit dat de gasmeter wel degelijk is onderzocht door een onafhankelijk onderzoeksbureau merkt [ondernemer] in dit kader op dat de consument tot 4 april 2020 de gelegen is geboden om de gasmeter in kwestie alsnog te onderwerpen aan een second opinion. [Ondernemer] heeft de consument meermalen te kennen gegeven dat deze mogelijkheid er is maar hier heeft de consument tot op heden geen gebruik van gemaakt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de stukken onderschrijft de commissie het standpunt van de ondernemer. In het kader van de heraansluiting heeft de consument, anders dan hij betoogt, geen andere aansluitwaarde gekregen dan hij had. Nu de consument beschikte over automaat zekeringen, beschikte hij al over een aansluiting van 3 × 40 ampère. Wat betreft de gasmeter stelt de commissie vast dat deze op verzoek van de consument is geijkt en goed bevonden. De consument heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een contra-expertise te laten uitvoeren. Daarom kan hij niet met recht betogen dat hem een onjuist gasverbruik in rekening is gebracht. De klacht treft geen doel.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, mevrouw mr. J.M. Hoekstra, leden, op 22 mei 2020.