Aard overeenkomst zal wijzigen van huurovereenkomst naar beheerovereenkomst en is daarom aan te merken als opzegging wegens herstructurering.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Herstructurering    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC05-0185

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft opzegging van de huur van de standplaats met optie tot koop van de betreffende kavel per 1 januari 2010.
 
Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor de caravan van de consument.

De consument heeft op 1 juni 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft bij brief van 1 maart 2005 meegedeeld dat hij de camping aan zijn zoons heeft overgedragen, dat in verband daarmee alle bestaande huurovereenkomsten (waaronder die met de consument) per 1 januari 2010 worden opgezegd en dat de huurders tot die datum in de gelegenheid worden gesteld hun kavel te kopen. Tot 1 oktober 2005 geldt een huurderskorting op de koopprijs. De consument wil de standplaats echter niet kopen en heeft besloten per 15 oktober 2005 naar een andere camping te gaan. Hiervoor maakt de consument kosten, in totaal € 4.250,–. De consument meent dat hij op grond van de Recron-voorwaarden recht heeft op vergoeding van de verhuiskosten.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument die reeds sedert 1990 op de camping verblijft heeft in 2000 een grotere en nieuwere caravan gekocht. Ook in 2000 is een nieuw leidingnetwerk aangelegd waaraan de standplaatshouders moesten meebetalen. In 2004 heeft de consument de standplaats opnieuw bestraat en zijn tuin opnieuw aangelegd. Vervolgens kreeg de consument plotseling het bericht dat hij de standplaats kon kopen of voor 2010 kon vertrekken. Kopen zat er niet in en dus heeft de consument de caravan te koop gezet. Maar omdat veel andere recreanten vertrokken en plaatsen leeg kwamen zou het moeilijk zijn de caravan te verkopen. Bovendien zou de caravan – die nu zo’n 20 jaar oud is – aan het einde van de opzegtermijn weer vijf jaar ouder zijn en dus moeilijker op andere campings worden toegelaten. Daarom heeft de consument besloten naar een andere camping te verhuizen. Bij de verhuizing traden complicaties op waardoor de verhuizing – die oorspronkelijk op € 1.300,– was begroot – uiteindelijk € 6.000,- heeft gekost. Voorts heeft de ondernemer de overeenkomst opgezegd maar slechts een deel van het door de consument voor het leidingnetwerk betaalde bedrag terugbetaald.
Hiernaast speelt dat de consument € 226,21 in depot heeft moeten storten terwijl hij niets aan de ondernemer is verschuldigd. Integendeel, de ondernemer is een bedrag aan de consument verschuldigd. De consument kan dit met afrekeningen aantonen. Overeenkomstig tijdens de zitting gemaakte afspraak heeft de consument na de zitting de afrekeningen van de ondernemer aan de commissie toegestuurd.
De consument verlangt vergoeding van zijn verhuiskosten.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De huurovereenkomsten zijn bij brief van 1 maart 2005 per 1 januari 2010, dat wil zeggen met een opzegtermijn van 57 maanden opgezegd. Van herstructurering is geen sprake zodat Artikel 10.4 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen niet van toepassing is. De consument zegt de overeenkomst uit eigen keus voortijdig op zodat hij geen recht heeft op een tegemoetkoming.
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht zijn standpunt ter zitting toe te lichten en heeft niet gereageerd op de hem in kopie toegezonden afrekeningen betreffende het depotbedrag.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ten gevolge van de opzegging van de huurovereenkomsten per 1 januari 2010 en het verlenen van een koopoptie (en in een aantal gevallen de verkoop) aan de consument en de overige huurders van de vaste standplaatsen zal de aard van de overeenkomst van de consument en de overige huurders met de ondernemer wijzigen van een huurovereenkomst in een administratie- of beheerovereenkomst. Om deze reden meent de commissie dat sprake is van een opzegging wegens herstructurering in de zin van Artikel 10.2.g van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. De door de ondernemer in acht genomen opzegtermijn van 57 maanden is niet in strijd met Artikel 10.3 van de Recron-voorwaarden dat in geval van herstructurering voorziet in een opzegtermijn van minimaal achttien maanden.
Door reeds op 15 oktober 2005 de overeenkomst op te zeggen (dan wel feitelijk de standplaats te verlaten) heeft de consument weliswaar zijnerzijds eenzijdig de nog voortdurende overeenkomst beëindigd en voorkomt hij dat de overeenkomst jaarlijks, tot het jaar 2010, stilzwijgend wordt verlengd. De commissie meent echter dat – mede gezien de niet weersproken stelling van de consument dat hij gezien de leeftijd van zijn caravan belang had zo spoedig mogelijk elders een standplaats te vinden – de opzegging door de consument het rechtstreeks gevolg is van de opzegging door de ondernemer. Derhalve staat de opzegging door de consument niet aan toepassing van Artikel 12.g in de weg.
Voorts gaat de commissie er van uit dat met ingang van 1 januari 2010 alle huurplaatsen komen te vervallen zodat zich de situatie van Artikel 10.4.b voordoet dat geen vervangende plaats voorhanden is. De commissie ziet hierin aanleiding Artikel 10.4.b van de Recron-voorwaarden toe te passen. Dit artikel bepaalt dat indien geen vervangende plaats voorhanden is, de recreant recht heeft op een vaste tegemoetkoming in de kosten die verband houden met de verwijdering van het kampeermiddel mits de recreant de plaats gedurende de opzegtermijn leeg en opgeruimd oplevert. Derhalve heeft de consument recht op een tegemoetkoming van € 1.250,– te vermeerderen met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie als bedoeld in Artikel 1.m van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen, derhalve in totaal € 1.316,11.
Met betrekking tot het door de consument gestorte depotbedrag gaat de commissie er op grond van de overgelegde stukken van uit dat hij de jaarhuur en het voorschot energie voor het jaar 2005 geheel heeft betaald. Voorts blijkt uit een afrekening van de ondernemer van 28 september 2005 dat de ondernemer na verrekening van diverse posten een bedrag van € 287,67 aan de consument is verschuldigd. Derhalve dient het depotbedrag in zijn geheel aan de consument te worden terugbetaald. De commissie gaat er van uit dat de ondernemer voormeld bedrag van € 287,67 aan de consument heeft betaald doch voorzover dit niet geval is dient de ondernemer zulks alsnog te doen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een tegemoetkoming van € 1.316,11, alsmede het in de afrekening van 28 september 2005 vermelde tegoed ad € 287,67 voor zover de ondernemer dat bedrag nog niet betaald mocht hebben.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 3 februari 2006