
Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Kwaliteit vervoer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPV01-0060
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Dit betreft de mate waarin ‘naam vervoerbedrijf’ verweten kan worden dat toegelaten werd dat passagiers van een nachtbus in deze bus rookten.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument komt erop neer dat ten onrechte door de chauffeur niet is ingegrepen toen hij bemerkte dat werd gerookt. Verder bestrijdt de consument het standpunt van ‘naam vervoerbedrijf’ dat men niet kan verhinderen dat er wordt gerookt. Tenslotte beklaagt de consument zich erover dat de klachtbehandeling onder de maat is bij ‘naam vervoerbedrijf’.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.
Dit komt erop neer dat op zichzelf wordt erkend dat de consument gelijk heeft als hij in beginsel verlangt dat opgetreden wordt tegen rokende personen in de bussen, doch anderzijds wordt er begrip voor gevraagd dat een chauffeur in een nachtbus een vorm van vrije beoordeling moet hebben om aan de hand van de situatie te kunnen bezien of wel of niet wordt ingegrepen. ‘naam vervoerbedrijf’ stelt verder geen garantie te kunnen geven dat onder alle omstandigheden in een rookvrije omgeving wordt gereisd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Er kan als vaststaand van worden uitgegaan dat de consument heeft gereisd in de nachtbus van ‘plaatsnaam’ naar ‘plaatsnaam van 03.05 uur, derhalve ’s nachts in de nacht van vrijdag op zaterdag 11 en 12 mei 2001. Evenzeer staat vast dat consument geklaagd heeft dat er in de bus werd gerookt, waarop de chauffeur heeft aangegeven dat dit niet zijn interesse was.
Als vaststaand kan aldus er van worden uitgegaan dat er in de betreffende bus werd gerookt.
De commissie is van oordeel dat ook nachtbussen moeten worden gerekend tot het openbaar vervoer en dat daar in beginsel de regels gelden die voor alle openbaar vervoer gelden. Derhalve gelden ook daar de algemene voorwaarden, welke ten gevolge hebben dat door passagiers in de bus niet mag worden gerookt. Naar aard en strekking van deze voorwaarden mogen reizigers er aanspraak op maken dat de vervoerder deze algemene voorwaarden handhaaft wanneer andere reizigers zich daaraan niet houden. Dit betekent dat in beginsel werknemers van ‘naam vervoerbedrijf’ gehouden zijn dit voorschrift te handhaven. Dit impliceert dat in de bus niet had mogen worden gerookt en dat het in beginsel op de weg van de chauffeur had gelegen daartegen op te treden.
De commissie voegt daar aan toe dat de aard van het vervoer en de omstandigheden waaronder het vervoer plaatsvindt somtijds kunnen medebrengen dat van een redelijk handelende chauffeur niet kan worden gevergd dat hij tegen het roken in de bus optreedt. Dit kan zich in het bijzonder voordoen bij situaties dat de reizigers in een wat opgewonden c.q. agressieve stemming verkeren of dat de omstandigheden van zodanige aard zijn dat bij handhaving van dergelijke regels problemen te verwachten zijn. Alsdan behoort het tot de vrije beoordeling van de chauffeur om de zaak op de spits te drijven met alle consequenties van dien voor het vervoer van alle reizigers naar de plaats van bestemming, dan wel om de situatie bij afweging van alle in het geding zijnde belangen in beperkte mate te gedogen.
In het onderhavige geval evenwel is in het geheel niets gebleken van enige reden waarom de chauffeur niet zou ingrijpen. Naar onweersproken gebleven stelling van de consument was het aantal reizigers tamelijk beperkt en was iedereen in de bus zeer rustig.
Een en ander leidt ertoe dat de klacht gegrond moet worden verklaard, de consument heeft geen schadevergoeding gevraagd, zodat er geen aanleiding bestaat deze toe te kennen.
Wel verdient nog opmerking dat een eventuele volgende keer ‘naam vervoerbedrijf’ niet kan volstaan met het verweer zoals in casu gevoerd. Het ligt op haar weg aan te geven dat en op welke wijze het antirookbeleid wordt gevoerd en afgedwongen zowel ten aanzien van de eigen werknemers als met betrekking tot het gedrag dat van hen wordt verwacht in geval van overtreding van het rookverbod.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 29 januari 2002.