
Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Kosten
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
189565/190062
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Door het niet rijden van treinen kon de consument geen gebruik maken van zijn abonnement, waarmee hij gratis had kunnen reizen. De consument verlangt compensatie. Hoewel de ondernemer hier, naar eigen zeggen, niet toe verplicht is, zullen zij het treinkaartje van de consument vergoeden. Andere kosten, zoals een hotelovernachting, worden niet vergoed. Nu de ondernemer heeft toegezegd het treinkaartje te zullen vergoeden, en er geen grond is voor vergoeding van andere kosten, is de zaak daarmee afgedaan. De klacht is deels gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de [ondernemer].
Het geschil betreft een schadevergoeding wegens het niet rijden van treinen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument wenste op 31 juli 2022 in de avond vanaf [station] met de trein van 21.50 uur naar [station 2] te reizen. Vanaf ongeveer 20.30 uur die avond was er rondom [stad] geen treinverkeer mogelijk vanwege een ICT-storing op de verkeersleiding post in [stad]. Hij heeft om 21.40 uur op [station] ingecheckt. Daar ontdekte hij dat er geen treinen reden. Een medewerker die hij op het station heeft gesproken, vertelde dat de ondernemer niets voor hem kon betekenen. De informatiebalie was op dat moment niet bezet. Rond 22.05 uur heeft hij het station – na uitchecken – weer verlaten. Tegen middernacht heeft hij nog een keer gecheckt of er een verbinding naar [station 2] was, maar deze was er niet. Daarop heeft de consument een overnachtingsplek in [stad] gezocht. De volgende ochtend is hij met de trein van station [stad] naar [station 2] gereisd. De consument had een [abonnement]. Daarmee had hij op zondag 31 juli 2022 met 100% korting kunnen reizen. Op maandag 1 augustus 2022 was dit abonnement niet geldig en moest hij het volle tarief betalen, zijnde € 21,60. Zijn fiets stond door de vertraging langer in de stalling, dit kostte hem € 0,55.
De consument wenst vergoeding van deze schade alsmede compensatie voor de door hem in deze bestede tijd.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer (zich hierbij ook [ondernemer] noemende) verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Omdat hij geld terug heeft gevraagd voor de reis op 1 augustus 2022, is zijn verzoek afgewezen. Die trein had ook geen vertraging. Het ging om een verzoek ten aanzien van de reis op de dag ervoor. Hij heeft na de afwijzing een mail naar [klantenservice ondernemer] gestuurd om bezwaar te maken tegen die afwijzing. Door de drukte is deze nog niet beantwoord, maar de hij zou het antwoord moeten krijgen van [klantenservice ondernemer] dat de claim is herzien en hij alsnog de € 21,60 vergoed krijgt. [Ondernemer] zal daarom het treinticket vergoeden. [Ondernemer] zegt hierbij ook toe het klachtengeld te vergoeden. Mogelijk had de consument de stap naar de commissie niet gezet, als hij eerder een reactie van [klantenservice ondernemer] had ontvangen. [Ondernemer] is echter niet aansprakelijk voor schade als gevolg van vertraging om welke reden dan ook. Onder die schade vallen ook de kosten van de fietsenstalling. Dat is echter een dermate klein bedrag dat [ondernemer] dat mee zal nemen met de restitutie van het treinkaartje. Na ontvangst van het bindend advies in deze procedure zal [ondernemer] de kosten van het treinticket, de fietsenstalling en het klachtengeld aan de consument vergoeden. Door de consument is geen bewijs aangedragen voor de schade wat betreft een hotelovernachting of kosten voor een taxi. Er is daarnaast geen grondslag voor vergoeding van redelijke kosten voor een hotelovernachting of taxi of het verstrekken van een gratis [abonnement].
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer erkent te kort te zijn geschoten in het niet beantwoorden van zijn klacht omtrent de afwijzing van de verzochte vergoeding. De ondernemer heeft daarvoor naast excuses ook in deze toegezegd alsnog het treinticket ten bedrage van € 21,60 alsmede de extra stallingskosten van zijn fiets ten bedrage van € 0,55 te vergoeden alsmede het door de consument in deze betaalde klachtengeld, zijnde € 27,50. Hiermee is de consument wat deze kostenposten aldus voldoende gecompenseerd.
Voor verstrekking van een [abonnement] bestaat daarnaast geen enkele grondslag en zal de commissie afwijzen.
Voor wat betreft de kosten voor een hotelovernachting en die voor een taxi heeft de consument geen bewijsstukken overgelegd en aldus deze door de ondernemer betwiste schade niet onderbouwd. Vergoeding van deze kostenpost zal de commissie reeds op die grond dan ook afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht deels gegrond en bepaalt dat de ondernemer binnen twee weken na verzending van deze uitspraak de consument zal vergoeden het treinticket ten bedrage van € 21,60 alsmede de extra stallingskosten van zijn fiets ten bedrage van € 0,55.
Bepaalt voorts dat de ondernemer het door de consument in deze betaalde klachtengeld zal vergoeden en 50% van de behandelingskosten van dit geschil aan de commissie zal vergoeden.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. P. Vonk, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 14 februari 2023.